Deze leerlingen hoefden twee weken niet naar de les. Dit leerden ze

Het etui van Sam. Foto: Annabel Miedema (voor De Correspondent)

Wat gebeurt er als leerlingen niet verplicht naar de lessen hoeven? Drie leerlingen uit mijn mentorklas 5 vwo ondervonden het. Ze maakten er een aflevering van de podcast En NU luisteren! over. Lees en luister mee, en vraag de leerlingen alles wat je over het experiment wilt weten.

Het begon met een vraag die een van mijn mentorleerlingen uit 5 vwo, Sam Goutbeek (17), had: wat als ik niet naar al die lessen zou hoeven? Hij maakte er over voor de podcast En NU luisteren!, de onderwijspodcast die vier van mijn mentorleerlingen maken over hun schooljaar.

De rector zei: ‘Waarom proberen we dat niet eens uit?’

De Onderwijsinspectie zei: ‘Van ons mag het.’

En dus hoefden drie leerlingen uit 5 vwo twee weken lang niet naar de lessen. Wel moesten zij zich aan het begin van de dag op school aan- en aan het eind van de dag weer afmelden. De drie leerlingen die meededen aan het experiment maakten over die twee weken een nieuwe aflevering van de podcast. Die kan je hieronder beluisteren:

Na de twee weken sprak ik ze. Welke lessen leerden ze?

Les 1. Niet naar de les hoeven is ‘gewoon heel chill’

‘Het was gewoon fijn.’ Dat is de belangrijkste conclusie van Lotte Peters (17) na twee weken facultatief les. Sam heeft ervaren dat die vrijheid ‘gewoon heel chill is.’ Hij ervoer minder druk tijdens die twee weken. Want: ‘Tijd die je anders verdoet in lessen die niet nuttig voor je zijn, kan je nu nuttig gebruiken.’

Zo hadden Lotte en Floris Jongerden (17) hun ‘huiswerk’ altijd al op school af. Thuis hoefden ze dan alleen nog te leren. Sam maakte thuis nog wel huiswerk, maar vooral omdat hij in de lessen die hij oversloeg naar eigen zeggen te weinig deed.

Les 2. Lessen zijn er vooral voor wie de stof niet begrijpt

‘Nut’ is het woord dat tijdens het evaluatiegesprek het vaakst valt. Een les kan volgens Sam, Lotte en Floris om twee redenen nuttig zijn: als er dingen besproken worden die niet in het boek staan maar die wel op de toets voorkomen, en als je iets uit het boek niet begrijpt.

Want de drie leerlingen zijn het erover eens dat lessen er vooral zijn voor leerlingen die de stof niet begrijpen. Leerlingen die goed zijn in een vak, doen niet veel tijdens de les. Floris: ‘Vaak zegt een leraar dat hij iets gaat uitleggen wat de helft al snapt. Die helft mag dan ‘doorwerken.’ Dat betekent meestal dat je helemaal niets gaat doen.’

Ik besteed mijn tijd liever aan een vak waar ik minder goed in ben

Floris zou daarom van iedere les vooraf willen weten waar die over gaat. ‘Dan weet je of je de les nodig hebt. Sommige leerlingen zijn slecht in grammatica maar halen wel tienen voor luistertoetsen. Als je dan vooraf weet dat je in de les gaat oefenen met luisteren, dan weet je al dat je je tijd gaat verdoen.’

Lotte beaamt dat. Ze is heel goed (haar eigen woorden: ‘best goed’) in Frans. ‘In veel lessen maak je opdrachten en dat vind ik niet zo nuttig. Dan besteed ik mijn tijd liever aan een vak waar ik minder goed in ben.’

Les 3. Zittenblijvers hebben tijd om iets ánders te doen

Floris verdoet naar eigen zeggen z’n tijd nogal eens, want hij doet 5 vwo voor de tweede keer. ‘Blijven zitten is een van de kutste dingen die je kan gebeuren. Het is demotiverend, en dan is het ook nog eens superkut als alles exact hetzelfde is. Dan denk je: wat doe ik hier?’

Tijdens de twee weken skipte hij daarom de lessen aardrijkskunde en geschiedenis, waar hij vorig jaar al prima cijfers voor haalde. In de vrijgekomen uren richtte hij zich op zijn probleemvak: Duits.

En dat bleef niet zonder resultaat. Voor een toets geschiedenis haalde hij een 7,2; voor Duits een 6,7. Floris: ‘Dat is twee punten hoger dan normaal.’

Les 4. Twee weken is te kort

De leerlingen geven toe dat ze ook wel een beetje ‘gebruik hebben gemaakt’ van het experiment. Als de lessen langer facultatief waren geweest, zou Sam er naar eigen zeggen op den duur wel meer zijn gaan volgen.

Kunnen we dit niet het hele schooljaar doen?

Floris denkt dat hij veel hogere cijfers zou halen als het experiment permanent zou zijn. ‘Ik denk dat je dan echt progress zou zien in je slechte vakken en cijfers voor je goede vakken niet zouden dalen.’

Facultatieve lessen zouden overigens niet voor iedereen beter zijn, denken ze. Een voorwaarde zou bijvoorbeeld moeten zijn dat je voor een vak minimaal een 7 staat. Ook zien ze wel iets in een mentor die met leerlingen een persoonlijk rooster maakt. Over twee jaar moeten ze immers naar de universiteit, en dan staan ze er alleen voor.

Sam: ‘Meneer, kunnen we dit niet het hele schooljaar doen?’

Meer weten?