Het is bijna oorlog, maar op de Wereldtentoonstelling van 1939 is daar niets van te merken. Vol optimisme toont de zakenwereld in New York de technologie voor het leven in de toekomst. Hoogtepunt: Futurama, een kijkje in het Amerika van 1960.

Futurama is een kijkkast ter grootte van een half voetbalveld. Het paviljoen telt vijfhonderdduizend woningen en een miljoen bomen. De objecten zijn vooraan nog miniatuurtjes, maar naar achteren neemt hun formaat toe: uiteindelijk zie je huizen en bomen op ware grootte.

Op dat moment is het autogebruik in de Verenigde Staten nog relatief beperkt. Futurama toont de toekomst: een snelwegennet van maar liefst zeven rijstroken en een strikte scheiding tussen wonen en werken. In deze wereld is het onmogelijk zonder auto te leven.

Na afloop krijgt iedereen een button. ‘I have seen the future,’ staat erop. De sponsor en initiator van Futurama? General Motors, een autogigant uit Michigan. Geen wonder dat de auto in deze voorstelling vanzelfsprekend is.

Het Futuramapaviljoen

Hoe geef je vorm aan verlangen?

Here we are, envying,’ zegt een jaloers stel in van automerk Packard uit 1937, starend naar de auto van de buren. En dan, in het plaatje daaronder, nu zelf in een glanzende auto: ‘Here we are, being envied.’

We zeggen vaak dat een idee onvoorstelbaar is. Het omgekeerde is ook waar. Naarmate een abstract idee beter voorstelbaar wordt, komt het ook dichterbij. Neem Futurama en de autoreclames: die schetsen een toekomst waarin het bezit van een auto voor iedereen mogelijk is en het leven zonder auto amper de moeite waard.

Of, in de woorden van Don Draper in de serie Happiness is the smell of a new car. It’s freedom from fear. It’s a billboard on the side of the road that screams reassurance that whatever you are doing is okay. You are okay.’

Precies zo geeft Futurama vorm aan een verlangen dat daarvoor nog niet bestond. En de autoreclames tonen de toekomst niet alleen, ze máken die ook. De wereld van de auto wordt voorstelbaar, aantrekkelijk en uiteindelijk werkelijkheid. En de stad past zich aan.

De stad gemaakt voor snelheid

‘Een stad gemaakt voor snelheid, is gemaakt voor succes,’ betoogt de invloedrijke architect Le Corbusier De stad die hij schetst is ontworpen voor de auto. Voor Le Corbusier is het een schrikbeeld dat zakenmensen de auto laten staan omdat het openbaar vervoer sneller gaat.

Dus zijn verkeersstromen in zijn Plan Voisin strikt gescheiden en wordt zelfs de woningbouw gebaseerd op het productieproces van de auto. Le Corbusiers stad is een geoliede machine, efficiënt en uiterst geordend. Boven alles is het er schoon: een stad zo van de tekentafel.

Villa Radieuse van Le Corbusier

Ook in de autoreclames van tegenwoordig staat er zelden iemand in de file. In gelikte beelden rijdt een gloednieuwe wagen door prachtige natuur, neemt hij soepel de bochten. De chauffeur — vrijwel altijd een man — is een coureur, één met zijn voertuig. In een recent filmpje van BMW komt dit nog eens mooi naar voren. De auto is hypermodern: zelfrijdend en pratend.

Maar het parcours is klassiek: een prachtige lege weg die langs de kustlijn van zuidelijk Californië slingert. Toegegeven, het filmpje maakt melding van een opstopping, maar de intelligentie van deze auto weet die drukte eenvoudig te vermijden — een schril contrast met de werkelijke situatie rond bijvoorbeeld Los Angeles, waar het verkeer vaak urenlang vaststaat.

YouTube

De stad die broos wordt

It’s the sense of touch. In any real city, you walk, you know? You brush past people, people bump into you. In L.A., nobody touches you. We’re always behind this metal and glass. I think we miss that touch so much, that we crash into each other, just so we can feel something.’

Zo becommentarieert een personage uit de film de stad waarin hij leeft. Los Angeles: autostad bij uitstek, de versteende verbeelding van de reclames en Futurama. Socioloog Richard Sennett noemt steden als Los Angeles niet voor niets Ze zijn volgens hem niet in staat te reageren op verandering: er is domweg geen ruimte om mee te bewegen.

Dat geldt voor veel steden tegenwoordig. De levensverwachting van een modern huis is hooguit een jaar of veertig. Gedetailleerde, eenvormige planning wordt snel ingehaald door de werkelijkheid, en dan zit de stad gevangen in een infrastructuur uit het verleden.

Gelukkig is niet iedereen bereid zich neer te leggen bij de broosheid van de stad. Integendeel: vaak wordt de stad voorgesteld als beginpunt voor een veel bredere verandering van de

Zo ziet actiegroep Osmosys de invoering van de zelfrijdende auto in de stad als het startpunt voor een volledig andere wereld. In diens toekomst delen we mobiliteit, heffen we de belastingen anders en hebben we een

Het alternatief, stelt de actiegroep, is een nachtmerrie. Nog meer vrijwel lege auto’s, gecombineerd met banenverlies en minder inkomsten om het wegennet te kunnen onderhouden. Kortom: een nog brozere stad.

YouTube

Het probleem nu: de verbeelding is in crisis

Het lijkt onwaarschijnlijk dat het toekomstvisioen van de actiegroep ooit realiteit wordt. De idealen zijn mooi, maar ze zijn nauwelijks voorstelbaar. Dat heeft te maken met de inhoud, maar ook met de vorm. Waar BMW ons gedetailleerde filmpjes voorschotelt, stelt Osmosys zich tevreden met een grove viltstiftschets.

De stad van BMW is daarmee niet alleen veel eenvoudiger denkbaar — want dichtbij al bekende logica — maar ook al tot in detail voor ons voorgesteld. En waar de actiegroep ons waarschuwt dat we een nachtmerrie moeten voorkomen, biedt de autofabrikant ons iets veel mooiers: een droom om na te jagen.

In de verbeelding van de autofabrikanten verandert er niets aan hoe we de auto gebruiken. Ook in de post-fossiele toekomst, want daar gaan we naartoe, zijn verkoopcijfers immers van belang. Logisch dus dat in autoreclames de American Dream stevig overeind blijft, compleet met de stad die daarbij hoort.

Minder vanzelfsprekend is dat ook beelden in films, boeken, tijdschriften en games vaak geworteld zijn in een uiteindelijk onhoudbare manier van leven. Het is de romantiek van het autotijdperk, met zijn road movies, vliegreizen en het groene grasveld in een uitdrogend Californië.

Schrijver Amitav Ghosh dan ook een crisis van de verbeeldingskracht: in de tegenwoordige literatuur vinden we nauwelijks iets terug over klimaatverandering. Net als de broze stad zitten we vast in de verouderde voorstellingen van het fossiele tijdperk. Dat maakt het moeilijk om een verbeelding te vinden voor de immense uitdaging waar steden op dit moment voor

Dus hoe moet die stad er dan uitzien?

Natuurlijk wordt er op veel plekken wel nagedacht over een wereld die niet langer op fossiele brandstof draait. Neem Siemens, dat tegenwoordig ook actief is in stedelijke infrastructuur.

Het onderstaande filmpje geeft een kijkje in Siemens’ verbeelding van de stad van de toekomst.

De video toont drie steden (Kopenhagen, Londen, New York), die op hernieuwbare bronnen draaien. De stadsbewoners van deze toekomst zijn geen individuele consumenten: iedereen produceert en handelt in energie. ‘Individuals are important, but community is king,’ zegt de voice-over.

YouTube

De toekomstvisie van Siemens is integraal en tot in detail uitgedacht. Dat maakt de toekomstige stad voorstelbaar en aanlokkelijk: het water is er schoon, de luchtkwaliteit beter dan de afgelopen eeuwen, de inwoners zijn er gelukkig. Siemens’ aantrekkelijke verbeelding helpt ons op weg naar een post-fossiel tijdperk, zoals ooit Futurama een stap zette naar de stad van de auto.

Daarmee dreigen we echter in dezelfde val te trappen als het publiek van toen: we zien de stad van de toekomst, maar onze blik wordt gestuurd door een specifieke, technische en bedrijfsmatige verbeelding. Je hoeft geen linkse activist te zijn om dat jammer te vinden.

Want juist dat wat de stad tot stad maakt, blijft in zo’n technische voorstelling buiten beeld: het leven en de publieke ruimtes. De schurende stad, waar uitersten naast elkaar kunnen leven; de stad die niet kant-en-klaar van de tekentafel komt, die daar ook niet vandaan kán komen, maar die al evenmin ‘zomaar’ ontstaat. De stad van voortdurende verandering, met alle conflicten die daarbij horen: de open, veerkrachtige stad.

Voorstellen voor de stad van de toekomst

Misschien was de twintigste-eeuwse stad, met zijn nadruk op aanpassing ten behoeve van de automobiliteit, wel een tussenfase. Misschien staan we aan de vooravond van een heropleving van de stad. Misschien is die toekomst her en der al zichtbaar.

In Kopenhagen bijvoorbeeld, waar de nieuwe dure bruggen niet voor auto’s zijn, maar voor fietsers. Of in San Francisco: een plek waar diverse grote bedrijven experimenteren met nieuwe vormen van mobiliteit (zelfsturend, elektrisch en aangeboden als dienst).

De Cykelslangen-fietsbrug in Kopenhagen

En neem Gent, dat sinds 2013 experimenteert met ‘leefstraten,’ waarbij bewoners de auto voor een tijdje (grotendeels) uit hun straat weren. Er ontstaat een nieuwe inrichting van de openbare ruimte met grasmatten, speelplaatsen voor kinderen en buurtbarbecues.

De vraag is of het ook mogelijk is om ons zo’n verandering voor te stellen voor de stad als geheel. De open stad kan niet ontstaan op de tekentafel, niet als uitgewerkt ontwerp. Omgekeerd is een initiatief uit Gent of Amsterdam niet per se beter voor de toekomst van de stad dan de verbeelding van een groot, internationaal bedrijf als Siemens.

Om tot actie te kunnen overgaan, moeten we dus op zoek naar een veelheid van verschillende voorstellingen van de veerkrachtige stad van de toekomst. Maar hoe ziet dat eruit in de praktijk?

Kunstkritiek op de fossiele industrie

Op 20 april 2011 begint een man zich uit te kleden middenin de Tate Gallery. Eenmaal naakt rolt hij zich op in foetushouding, slaat zijn handen voor zijn ogen en wacht. Aan weerszijden van hem neemt een gesluierde figuur plaats; elk van hen draagt een jerrycan met het logo van oliegigant BP. Ze buigen zich over hem heen en overgieten hem van top tot teen met een zwarte, olie-achtige substantie. Dit gaat zevenentachtig minuten door: één minuut voor elke dag van het olielek in de Golf van Mexico, dat exact een jaar eerder ontstond.

Human Cost: Liberate Tate protesteert tegen de sponsoring van de Tate Gallery door BP

De performance, Human Cost, is een initiatief van de actiegroep die protesteert tegen de sponsoring van de Tate Gallery door BP. Het levert een iconisch beeld op: een ‘olieslachtoffer’ op de marmeren vloer van een prestigieus museum. Plotseling is het probleem rond fossiele brandstoffen niet langer beperkt tot verafgelegen, grotendeels onzichtbare plekken; het is hier, middenin de stad, in het hart van de cultuur.

Zo werpt de performance een bredere vraag op: kunnen kunstenaars helpen bij de voorstelling van een post-fossiele stad, of zit ook de kunst gevangen in vaststaande verhalen?

Ja, dat kan. Naziha Mestaoui projecteert virtuele bomen in de stad, die groeien op het ritme van de hartslag van bezoekers. Voor elke virtuele boom wordt, ergens ter wereld, een echte boom

Eve Mosher trekt kalklijnen door steden om het hoogwaterpeil voor iedereen tastbaar te maken, en raakt op die manier in gesprek met stadsbewoners die nooit een museum van binnen hebben

Het verzamelt objecten die de overgang naar een post-fossiele samenleving symboliseren: een plastic inhaler, een SUV, een puzzel over The Story of Oil. Het zijn initiatieven die een gesprek openen - en samen een breed palet van toekomstvisies vormen.

Naziha Mestaoui’s installatie ‘One Beat, One Tree’

Dus: doe mee!

Beter dan wie ook is de kunstenaar gewend om te werken met het onbekende, het niet-weten. In de woorden van schrijver Donald Barthelme: ’Het niet-weten is cruciaal voor kunst, het is wat het maken van kunst mogelijk maakt. Zonder het onderzoekende proces dat niet-weten met zich meebrengt, zonder de mogelijkheid de geest in onverwachte richtingen te sturen, zou er niets worden

Precies dat kunnen omgaan met niet-weten is belangrijk in het ontwerp van een open stad, waartoe wij hier oproepen. Veerkracht ontstaat niet uit een blauwdruk, maar uit de kunst om met het onbekende om te gaan. Zoals Sennett het zegt: ‘Ieder goed verhaal heeft de mogelijkheid om het onvoorziene te onderzoeken, om te ontdekken; de kunst van de schrijver is om dat proces van ontdekking vorm te geven. De kunst van de stedelijk ontwerper lijkt daarop.’

De overgang naar een post-fossiel tijdperk is hét moment om een nieuw vergezicht te schetsen. De stad vraagt niet om een lineair narratief, maar hunkert naar een andere, beweeglijke verbeelding.

Dat is een spannende ontdekkingsreis. Nu, op het punt van ongekende veranderingen, hebben we kunstenaars daarom meer dan ooit nodig, om de wegen te verkennen die we normaliter niet nemen. Om ons de steden van de toekomst voor te stellen, met alle veranderlijkheid die daarbij hoort.

De Post-Fossil City Contest roept lezers van De Correspondent dus bij dezen op om zich een stad voor te stellen die niet langer verslaafd is aan fossiele brandstoffen. Wat zijn in zo’n stad de statusobjecten, hoe gaan mensen met elkaar om, hoe zien huizen en straten eruit? Hoe leef jij je leven in de stad van de toekomst?

De Post-Fossil City Contest is nu open! De deadline voor inzendingen is vrijdag 24 februari. De jury maakt een selectie van de tien beste ideeën voor een nieuwe stad. Lees hier meer over de wedstrijd

Lees ook:

Voor wie is er plek in de stad van de toekomst, auto’s of fietsen? In de hoofdstad van Bangladesh is de fietstaxi van veel wegen verbannen, terwijl het een van de populairste vervoersmiddelen is. Van wie is de publieke ruimte? Die vraag bepaalt hoe de stad van de toekomst eruitziet. Lees het verhaal van Annemiek Prins hier terug Waarom steden het voor het zeggen moeten krijgen De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber schrijft in zijn laatste boek If Mayors Ruled the World dat burgemeesters alle wereldproblemen kunnen oplossen. Ik interviewde Barber over waarom landen achterhaald zijn en steden de toekomst hebben. Lees het interview van Mick van Biezen hier terug