Goed inburgeringsonderwijs dat vluchtelingen zo snel mogelijk aan een diploma helpt, dat willen alle nieuwkomers met een verblijfsvergunning in Nederland.

Maar niet meer dan grofweg de helft van de vluchtelingen is tevreden of heel tevreden over de verplichte inburgeringscursus die ze volgen. Zo’n 20 is ronduit ontevreden. Ons onderzoek bevestigt wat steeds meer vluchtelingen, onderzoekers en gemeenten hardop zeggen: het inburgeringsbeleid

De cijfers hierboven gelden voor de 172 nieuwkomers die meedoen aan het initiatief Nieuw in Nederland. Zij vulden voor de een vragenlijst in met een lid van De Correspondent. Resultaten zijn maar vormen het startpunt voor journalistiek onderzoek.

Inburgeren: een goed idee dat slecht wordt uitgevoerd

is bedoeld om integratie van de nieuwkomers te bevorderen. Om een nieuw bestaan op te bouwen is het nodig behoorlijk Nederlands te leren spreken en schrijven. Verder is het handig te weten hoe onze samenleving in elkaar zit en hoe de arbeidsmarkt functioneert.

Maar die uitgangspunten worden in de praktijk traag of onvoldoende waargemaakt. De kwaliteit van het inburgeringsonderwijs wisselt sterk en wordt onvoldoende bewaakt. Dat blijkt uit onderzoek onder deelnemers van Nieuw in Nederland. Dat komt ook naar voren uit een in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken. Godfried Engbersen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid bevestigt dit in een gesprek met gastcorrespondent

Voordat we dieper ingaan op de resultaten van het onderzoek van De Correspondent, is het handig de contouren te schetsen van het Nederlandse inburgeringsbeleid.

Alle vreemdelingen van buiten de Europese Unie die in Nederland willen en mogen verblijven, zijn sinds 2007 wettelijk om in te burgeren, behalve als ze jonger zijn dan 18 of ouder dan 65. Dat geldt dus voor alle vluchtelingen met een verblijfsvergunning.

Deze mensen hebben drie jaar de tijd om het inburgeringsexamen te halen. Kort nadat ze hun Burgerservicenummer hebben ontvangen, krijgen ze een brief van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met daarin de datum waarop hun inburgeringstermijn is ingegaan. In totaal waren op 1 oktober vorig jaar bijna mensen inburgeringsplichtig.

Inburgeren kan op twee manieren: door het inburgeringsexamen te halen of door te slagen voor het Staatsexamen Nederlands als Tweede Taal (NT2) en aanvullende examens te halen. Verreweg de meeste vluchtelingen mikken op het inburgeringsexamen. Dat betekent voor de overgrote meerderheid die na 2014 een verblijfsvergunning heeft gekregen, dat ze binnen drie jaar zes deelexamens moet halen, waarvan er vier kennis toetsen van de Nederlandse taal: lezen, luisteren, schrijven en spreken. Daarnaast zijn er examens Kennis van de Nederlandse Maatschappij en Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt.

Inburgering geprivatiseerd: nieuwkomers zoeken het zelf maar uit

Sinds 2013 is de Wet inburgering ingrijpend gewijzigd. Inburgeren werd geprivatiseerd. Tot 2013 waren de gemeenten verantwoordelijk voor het inburgeringsbeleid. Zij boden onderwijs aan, zij zagen op de voortgang toe. Inburgering werd gezien als van een goed functionerende pluriforme samenleving die economische zelfredzaamheid en ontplooiingskansen waarborgt en segregatie wil tegengaan.

Maar sinds 2013 dragen vreemdelingen de verantwoordelijkheid voor hun inburgering. Zij moeten uit het onoverzichtelijke scala aan particuliere bedrijven dat de inburgeringscursus aanbiedt, een goed geïnformeerde, weloverwogen keuze zien te maken, op een moment dat ze meestal net in een gemeente gehuisvest zijn. ‘Wilt u hulp bij het regelen van uw inburgering?,’ is het veelzeggende advies op de overheidssite inburgeren.nl. ‘Misschien kan uw familie helpen. Of een vriend.’

firma’s hebben zich de afgelopen jaren op de lucratieve inburgeringsmarkt gestort. Vluchtelingen kunnen nu terecht bij 190 bedrijven die het hebben van het kwaliteitsinstituut Dit keurmerk betekent dat ze een onderwijsplan hebben en voldoende gekwalificeerde docenten. Maar het instituut stelt geen eisen aan klasgrootte, of aan het aantal lesuren, of aan differentiatie van het onderwijsaanbod naar kennisniveau.

Uit onderzoek onder deelnemers van Nieuw in Nederland blijkt dat zo’n 65 procent hulp nodig had bij het kiezen van een cursus. Slechts grofweg 50 procent kreeg hulp van VluchtelingenWerk of een andere organisatie. Zo’n 70 procent vond die steun voldoende om een afgewogen keus te kunnen maken.

Bij het maken van die keuze vonden de meeste ondervraagden het niveau van de cursus het belangrijkst, gevolgd door de afstand tussen huis en school. De prijs van de cursus speelde een marginale rol. Dat maakt het makkelijk voor bedrijven om tarieven te vragen die in geen verhouding staan tot de kwaliteit. Het roept ook de vraag op of nieuwkomers de financiële consequenties van hun keuze wel overzien.

Inburgeren is duurder dan je denkt

Inburgeren kost veel geld. Uit onderzoek van Nieuw in Nederland blijkt dat de inburgeringscursus bij zeker 60 procent van de ondervraagden meer dan 1.000 euro per kwartaal kost, meer dan 4.000 euro per jaar, bij grofweg 40 procent zelfs meer dan 1.250 euro per kwartaal, meer dan euro per jaar.

Nieuwkomers kunnen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) maximaal euro lenen om dat inburgeren te bekostigen. Vluchtelingen met een verblijfsvergunning die in Nederland asiel hebben aangevraagd, hoeven die lening niet terug te betalen als ze het examen binnen drie jaar halen. dan hebben ze een forse schuld en krijgen ze ook nog eens een boete. Erger: hun bijstandsuitkering kan worden gekort en een verblijfsvergunning kan worden

Ook partners, ouders en kinderen van asielmigranten komen in aanmerking voor een lening om het inburgeringsonderwijs te betalen. Ook zij hoeven die niet terug te betalen als ze binnen drie jaar slagen voor het examen. Lukt dat niet, dan riskeren ze dezelfde sancties als de andere vluchtelingen.

Op 1 oktober 2016 had DUO euro aan leningen uitstaan voor inburgering. Dat is het bedrag dat de inburgeringsindustrie sinds de privatisering heeft omgezet: 132 miljoen euro.

Het inburgeringsonderwijs is beneden peil

Krijgen vluchtelingen ook waar voor hun geld? Zo’n 65 procent zit in een klas van twaalf of meer leerlingen, 30 procent in een groep van zestien of meer. De niveauverschillen in een klas zijn vaak groot.

Zo’n driekwart van de deelnemers aan Nieuw in Nederland heeft minder dan twaalf uur per week les, zo’n 40 procent minder dan negen uur per week. Waarin ze dus voor zes onderdelen van het examen moeten worden klaargestoomd. Bij een schooljaar van vergt dan al gauw anderhalf tot twee jaar terwijl veel nieuwkomers grote haast hebben om hun nieuwe bestaan op te bouwen. Uiteindelijk blijkt grofweg ruim 50 procent van de ondervraagden tevreden of heel tevreden. Zo’n 20 procent is ontevreden.

Tientallen ondervraagden geven expliciet aan dat ze geen waar krijgen voor hun geld. Een greep:

  • ‘Ik vind de taalaanbieders vaak lijken op winkels, het onderwijs zelf lijkt niet op de eerste plaats te komen.’
  • ‘Ze willen alleen geld verdienen, het gaat niet om het leren.’
  • ‘Ik ben ontevreden over de mensen die lesgeven. Ze kijken voortdurend op de klok en zijn niet echt geïnteresseerd in hun leerlingen. Heel commercieel.’ En:
  • ‘Mijn school is vooral bezig met geld aftroggelen.’
  • Iemand zegt ‘sterk het gevoel te hebben dat de staat door onderwijsinstellingen wordt beduveld.’

Waar het vaakst over wordt geklaagd? Over het geringe aantal lesuren. Andere klachten zijn: te weinig gekwalificeerde docenten, het tempo waarin de stof wordt behandeld is te traag, het niveauverschil in één klas is te groot, waardoor het afzakt naar de zwakste leerling en er wordt te weinig geoefend met conversatie.

Dat strookt met de uitkomsten van een dat in september vorig jaar deed. Veel vluchtelingen klaagden dat ze te weinig les kregen, dat het onderwijs beneden de maat was en dat het niet aansloot op de maatschappij. Ook van de vijf grote gemeenten verklaarden zich ontevreden over de inburgering in Nederland.

Het inburgeringsbeleid werkt niet

Het inburgeringsbeleid werkt niet. Sinds de Wet inburgering de uitvoering overlaat aan nieuwkomers en de vrije markt, daalde het percentage deelnemers aan de inburgeringscursussen, net zoals het percentage dat binnen drie jaar voor het examen slaagt.

Lodewijk Asscher, de minister van Sociale Zaken, weet dat. Hij noemde de resultaten in april vorig jaar al ‘We horen verhalen van beunhazen op de taalmarkt,’ zei hij op een conferentie. ‘Het is anekdotisch, maar er zijn bureaus bij die mensen voor cursussen ronselen met extraatjes, zoals laptops. En bureaus die erop gericht zijn een zo groot mogelijk bedrag te ronselen en niet gericht zijn op het zo spoedig mogelijk halen van het examen.’

In oktober presenteerde hij de laatste cijfers. Van de allereerste groep nieuwkomers die in het eerste kwartaal van 2013 drie jaar de tijd kreeg om in te burgeren, was 49 procent geslaagd. Maar van de rest was een deel nog volop bezig met inburgeren, zij hadden een voor de overschrijding van de inburgeringstermijn.

Dat het inburgeringsbeleid niet werkt, erkende de minister in een aan de Tweede Kamer. ‘Bij de introductie van het stelsel met marktwerking was de verwachting dat marktwerking zou leiden tot meer maatwerk [...]. We zien echter dat dit maar moeilijk van de grond komt.’ Ook gaf hij toe ‘dat de kwaliteit van de cursussen onvoldoende inzichtelijk is voor inburgeringsplichtigen.’ Hij kondigt beter toezicht en andere maatregelen aan. Met invoering van de gewijzigde Wet inburgering per 1 juli van dit jaar krijgen gemeenten weer op de inburgering. Opdat ‘dit nieuwe inburgeringsstelsel zo snel mogelijk goed gaat functioneren.’

Met ingang van 1 juli moeten vluchtelingen met een verblijfsstatus aan nog een eis voldoen: ze zijn verplicht een Participatieverklaring te tekenen waarmee ze zeggen dat ze de Nederlandse waarden kennen en beloven die te respecteren. Zo’n 70 procent van de deelnemers aan Nieuw in Nederland vindt dat een goed of heel goed idee.

Buiten de inburgeringscursus spreken nieuwkomers amper Nederlands

Waar het inburgeringsbeleid onvoldoende rekening mee houdt, is dat veel nieuwkomers buiten de cursus weinig Nederlands spreken. Dat blijkt uit onderzoek van Nieuw in Nederland. Circa 70 procent van de ondervraagden heeft een taalmaatje of taalcoach of een Nederlander die wekelijks minimaal een half uur met hem praat.

Sommigen hebben het goed voor elkaar. Ongeveer 35 procent praat wekelijks meer dan twee uur Nederlands buiten de taalles. Maar ongeveer een kwart haalt een halfuur per week niet eens. Terwijl de meeste vluchtelingen heel graag meer contact willen met Nederlanders, bleek uit van Nieuw in Nederland.

Illustraties: Hans Klaverdijk

Een deelnemer aan het onderzoek spreekt over gemiste kansen: ‘We hebben met niemand contact van buiten ons eigen lokaal en onze eigen lesgroep, zelfs niet met Nederlandse studenten bij ons op school, bijvoorbeeld bij een feest. Dat is een zeer gemiste kans om in te burgeren. Ook is het een gemiste kans dat we niet buiten ons lokaal les krijgen, bijvoorbeeld door te winkelen. Alleen in een lokaal blijven zonder contact met Nederlanders is absoluut onvoldoende.’

Inburgeren is een lang traject dat met het slagen voor een inburgeringsexamen niet ophoudt, zei Godfried Engbersen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in een gesprek met gastcorrespondent Colette van Nunen. ‘Burger worden is ingewikkeld.’ Dat lukt alleen als nieuwkomers en samenleving daar hun best voor doen en de overheid hen daarbij ondersteunt.

Dit verhaal is onderdeel van het initiatief Nieuw in Nederland. Zonder financiële bijdrage van was dat niet mogelijk geweest. Dit verhaal is vertaald in en het

Correctie 18-1-2017: Een eerdere versie vermeldde dat vluchtelingen die via gezinshereniging naar Nederland komen géén recht hebben op een lening om hun inburgeringscursus te betalen. Dit is incorrect (daar hebben zij wél recht op) en dus aangepast.

Lees ook:

Grasduin hier door alle cijfers van het derde onderzoek van Nieuw in Nederland Vandaag publiceren we de resultaten van de derde vragenlijst van Nieuw in Nederland. Het initiatief waarbij Correspondentleden vluchtelingen interviewen over hun nieuwe bestaan in Nederland. Voor de liefhebber: de grafieken van alle gesloten vragen. Lees hier de update bij dit verhaal terug Stel je voor: over acht maanden weet je pas of je je gezin mag zien Vluchtelingen wachten in Nederland gemiddeld 32 weken tot ze weten of ze herenigd mogen worden met hun gezin - zes weken langer dan wettelijk is toegestaan. En zelfs als het antwoord positief is, verkeren ze vaak nog maanden in onzekerheid. Dat ellenlange wachten remt de integratie die Nederland juist van vluchtelingen verwacht. Lees het verhaal hier terug Vluchtelingen hebben weinig contact met Nederlanders (en andere eerste resultaten van Nieuw in Nederland) Vluchtelingen hebben weinig contact met Nederlanders. Een deel heeft geen huisarts en een nog groter deel geen tandarts. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten van het eerste onderzoek van Nieuw in Nederland. Lees alle verhalen hier terug