Een voetbaldocumentaire als deze zal er nooit meer komen
Een cameraploeg volgde de recent overleden bondscoach Graham Taylor en de Engelse nationale voetbalploeg maandenlang tijdens de mislukte kwalificatie voor het WK 1994. Ik keek hem vorige week terug. Ik denk niet dat er ooit nog een mooiere voetbaldocumentaire komt dan An Impossible Job.
Een documentaire uit 1994 over een voetbaltrainer die je waarschijnlijk niet kent - dat klinkt niet echt als een kijktip. En toch beveel ik je van harte aan deze documentaire te kijken.
Waarom?
Heel simpel: een betere documentaire over voetbal dan An Impossible Job, over de vorige week overleden ex-bondscoach van Engeland Graham Taylor, zal waarschijnlijk nooit worden gemaakt.
Dat wil zeggen: nooit zul je nog eens zo dicht bij een belangrijke voetbaltrainer komen als in deze documentaire.
De camera neemt je mee naar plaatsen die je anders nooit zult zien. In de kleedkamer met de spelers, bij de tactiekbespreking, bij zijn functioneringsgesprek, en, bovenal, praktisch op schoot bij Taylor tijdens wedstrijden. De kijker krijgt, kortom, een eerlijk en volledig beeld van zijn werk als bondscoach.
En het vernietigde zijn reputatie voorgoed.
Do I Not Like That
Mocht je de illusie hebben gehad dat coaches op persconferenties weliswaar in clichés praten, maar in de kleedkamer of op de bank vernuftige dingen zeggen, dan had je die niet meer na het kijken van An Impossible Job.
Taylor stapelt een serie dommigheden, scheldpartijen, en andere blijken van verbale incompetentie op elkaar die tot de Engelse voetbalfolklore zouden gaan horen - afgetopt met een recordaantal uitingen van fuck en fucking.
‘Do I not like that,’ prevelt hij in ongrammaticaal Engels, als karakteristiek slechte passing van zijn spelers tot een tegendoelpunt leidt. Die uitspraak zou een klassieker worden, en de officieuze titel van de film.
Vlak nadat Engeland een wedstrijd wint, doet hij in de kleedkamer een poging tot een heroïsche speech die de spelers voorbereidt op de volgende wedstrijd. Een wedstrijd waarvan heel Engeland weet dat die gewonnen moet worden, wil de ploeg kans houden op het WK.
Taylor wordt van onder gefilmd en ziet eruit als een fan van middelbare leeftijd die per ongeluk de baan van bondscoach had gekregen
‘What we mustn’t do,’ houdt Taylor zijn spelers voor, ‘is lose to them.’ Waarop hij, Trumpesque, na een korte stilte de open deur herhaalt. ‘Is lose to them.’ En ook Taylor klinkt er niet slimmer door.
Op een zeker moment weet Taylor niet wie er geblesseerd op de grond ligt. Een voorstel tot het inbrengen van spits Ian Wright ‘beargumenteert’ hij met ‘het is echt een wedstrijd voor Wrighty om te scoren, het is echt een wedstrijd voor Wrighty om te scoren.’ Verder lijkt hij er zelf debet aan dat zijn sterspeler Paul Gascoigne geschorst is voor de beslissende wedstrijd tegen Nederland.
De camera en microfoon registreren feilloos dat hij op de training Gascoigne instrueert de tegenstander ‘pijn te doen.’ In het volgende shot zie je Gascoigne een Pool torpederen. Waarna Taylor klaagt dat Gascoigne is geschorst.
De cameravoering maakt alles nog wat wreder voor Taylor. Hij werd in close-up en, in een wedstrijd tegen Noorwegen, van onder gefilmd. Het resultaat was dat hij eruitzag als een schreeuwende, hulpeloze nitwit - een fan van middelbare leeftijd die per ongeluk de baan van bondscoach had gekregen.
Een lieve smokkelaar
De documentaire is gefilmd tijdens de mislukte kwalificatiereeks voor het WK 1994, tussen eind 1992 en eind 1993.
Na het mislukte EK van 1992 was hij al het mikpunt van gemene kritiek - Engelsen associeerden Taylor met een koolraap, als gevolg van een nauwelijks te volgen woordgrap van The Sun. De mislukte kwalificatie voor het WK leidde tot zijn ontslag en een hetze. De film leidde tot een nationale pestcampagne.
Als je de film terugkijkt, oogt dat behalve wreed ook onterecht. Taylor komt misschien niet over als tactisch genie. Maar dom is hij niet. Jaren voordat het boek Soccernomics het presenteerde als een inzicht van data-analyse, vertelt Taylor zijn spelers dat inswingende corners gevaarlijker zijn dan outswingers.
Hij snijdt ook het grote probleem van het Engelse voetbal aan: dat de spelers te veel wedstrijden moeten spelen en daardoor fysiek en mentaal kapot zijn tijdens EK’s en WK’s (die na het reguliere seizoen plaatsvinden) - nog steeds een actueel thema.
Taylor blijkt verder een lieve, toegewijde, fatsoenlijke man. Als hij vanaf de bank hoort hoe een supporter de speler John Barnes uitkaffert, spreekt Taylor hem vermanend maar vriendelijk toe, als de vader des vaderlands. ‘You’re talking about another human being so just watch your language.’
En hij helpt de documentairemaker - ook als hij nauwelijks nog baat kan hebben bij de aanwezigheid van de camera’s. Als de KNVB de filmploeg toegang tot het stadion weigert, geeft Taylor de mannen een officieel trainingspak en smokkelt hen zo De Kuip binnen.
Precies: de mannen wiens film enkele maanden later Taylors reputatie vernietigt.
Het is de schuld van de scheids
Kortom: je krijgt sympathie voor Taylor. En hij is zeker niet de slechtste trainer. Hij was bijvoorbeeld een tactiekvernieuwer. Dat weten we van zijn eerdere werk. Met Watford en Aston Villa behaalde hij geweldige resultaten, met weinig elegant, maar zeer doordacht voetbal.
Zijn enige probleem is dat Engeland verliest. Als dat niet was gebeurd, dan was zijn verbale incompetentie geen verbale incompetentie geworden, maar eerder Cruijffiaanse buitenissigheid.
Maar kun je het Taylor kwalijk nemen dat Engeland verliest? Engeland deed eigenlijk nooit anders dan verliezen, en zou het na Taylor ook nauwelijks beter doen. Verder is de invloed van een bondscoach op een ploeg marginaal - je hebt de spelers maar een paar dagen per jaar bij je. De zuipcultuur onder de spelers helpt ook niet. En ten slotte is het geen schande om het niet te redden in een poule met Nederland en een sterk Noorwegen.
En al helemaal niet als dit mede te danken is aan een werkelijk wanstaltige beslissing van de scheidsrechter in de beslissende wedstrijd tegen Nederland. Taylor gaat in enkele minuten door diverse emotionele staten, van geërgerd tot woedend tot cynisch tot berustend, terwijl de camera het eerlijk en genadeloos registreert.
Het zijn de slotscènes van een vlieg-op-de-muur-documentaire zoals die nooit meer zal worden gemaakt in het topvoetbal. Anno 2017 is vrijwel iedereen in het voetbal zich bewust van de macht van de camera. Anno 1992 was de bondscoach van Engeland dat blijkbaar niet.
De grote winnaar van die naïviteit is de kijker.