Om heel eerlijk te zijn, in al die jaren is er niet één keer geweest dat ik me niet stond af te vragen: wat sta ik hier in godsnaam te doen? Die ellendige Kraai-houding, dat is toch meer iets voor het Cirque du Soleil, niet? Wie balanceert er nu heel zijn lichaam op beide polsen? Hoe lang moet ik hier trouwens nog in die mottige Sprinkhaan liggen? We weten toch dat de benen gemaakt zijn om voorwaarts te buigen, niet achterwaarts? En is het de bedoeling dat ik die Gewonde Pauw-pose of die Vernieler van het Universum-houding ooit ook

Met Rod Stewarts muzikale voorkeuren was ik het vaker oneens, maar hij had wel een punt toen hij enkele jaren geleden in zijn autobiografie liet optekenen: ‘Als God had gewild dat we yoga deden, dan had hij ons hoofd wel achter onze knieën geplaatst.’ Hij kwam tot die conclusie nadat hij bij het uitvoeren van een zeer verantwoorde evenwichtsoefening in zijn open haard was gevallen.

Maar: ik doe het al vijftien jaar. En de reden dat ik daar nog nooit iets over gezegd heb, is dat ik het doe omwille van oneigenlijke motieven. Ik doe het louter en alleen voor de kleedkamer.

Een lijf dat weer een lijf mag zijn

In mijn yogaschool in Brussel is dat een gemengde kleedkamer. Ze moeten die paar mannen die hun schroom overwonnen hebben toch ergens onderbrengen. In Berlijn, waar ik tijdelijk woon, is dat niet het geval, maar daar heb je als eigenaardigheid dat de Duitse medemens, of toch het mannelijke deel met wie ik naar de kapstokjes tuur, het nodig acht zich na een uurtje langzaam rekken en strekken völlig uit te kleden, ongetwijfeld als late stuiptrekking van de ooit zo geroemde Freikörperkultur.

Opmerkelijk, maar daar gaat het niet om. Ik lig geen anderhalf uur te spartelen om vijf minuten etnografisch veldwerk te doen bij een Germaanse volksstam. Zelfs in Brussel gaat het mij niet om al die blote ruggen die sportbeha’s snel inruilen voor de gebruikelijke hoofdstedelijke lingerie en waar leggings en katoenen geslobber weer verwisseld worden voor elegantere benenmode. Überhaupt weinig belangstelling voor ruggen en kuiten in dit lijf van mij na het wekelijkse uurtje lichaamsorigami.

Ik heb überhaupt weinig belangstelling over in mijn lijf na het wekelijkse uurtje lichaamsorigami

Het is iets anders dat ik in die kleedkamer ervaar. Of misschien juist niet ervaar. Het gaat om afwezigheid. Geen koorts, geen stress, geen roes, geen woede, geen blues. Rust, dat is het, geloof ik. Diepe, trage, witte rust. Een lijf dat weer een lijf mag zijn, hier en nu, niet die hub van mentale tentakels die zich in alle windrichtingen uitstrekken en onophoudelijk kronkelen tussen de decennia voor en achter me, tussen vriendinnen hier en vrienden daar.

Niet dat stuiterende, ongedurige balletje van wat dan heet ‘het moderne bewustzijn.’ Niet die wispelturigheid. Maar een lichte, kalme rust. Dankbaarheid ook, iets van vreugde zelfs. Ik meen het zelfs te kunnen zien op de gezichten van anderen na afloop. En weten dat die frisse helderheid me de komende twee, drie dagen zal begeleiden, tot ze weer overwoekerd is door e-mails en afspraken.

Geen liefde op het eerste gezicht

Vijftien jaar geleden ben ik er met tegenzin en scepsis aan begonnen. Ik had chronische maagpijn, niets hielp. Verdriet, verwarring en teleurstelling komen niet zo scherp in beeld bij een gastroscopie. Een vriendin zei: ‘Je moet het echt eens proberen.’ Vooruit dan maar. Alles liever dan dat liggen kokhalzen op een ziekenhuisbedje terwijl je met een stang gekropt werd als een gans voor kerst.

Het was geen liefde op het eerste gezicht, die eerste keer dat ik als een ‘berg’ of een neerwaarts kijkend huisdier moest staan, maar die ontspanningsoefening op het einde was wel heerlijk. En toen ik jaren later eens op een vierdaagse retraite meeging (‘een yogabootcamp,’ lachten mijn vrienden mij uit), ergerde ik mij drie dagen lang aan de veel te etnische en veel te religieuze inkadering. Anderen leken erg blij met die termen en verzen uit het Sanskriet, maar voor mij hoefde het allemaal niet zo Indisch en hindoeïstisch te zijn. Ik ben nogal allergisch voor vormen van oriëntalisme en exotisme.

Maar ook ergernis is gestuiter van het balletje. Je hóeft je niet te storen aan datgene wat je stoort. En bovendien, de weken na mijn bootcamp was ik wel een ander mens. Ik kan mij niet herinneren ooit zo lang zo ontspannen te zijn geweest. En dat was dan toch ook maar de verdienste van duizenden jaren leren diep ademen en traag bewegen daar op dat Indische subcontinent.

Zou ik het hebben gekund zonder die grote stilte?

Tim Parks, de interessantste Britse essayist nu John Berger ons is ontvallen, schreef ooit een prachtig boek over hoe hij zijn chronische bekkenpijn te lijf is gegaan met vormen van meditatie. Al jaren woont hij in Italië en hij moest heel wat culturele en mentale obstakels overwinnen om voor de softe aanpak te kiezen. Maar is misschien wel zijn beste boek geworden. Intelligent, geestig en doodeerlijk. De ondertitel vatte het mooi samen: A Sceptic’s Search for Health and Healing. Beslist geen zelfhulpboek — daardoor helpt het zo goed.

Soms vraag ik het mij af. Zou ik het werk van de afgelopen vijftien jaar aangekund hebben zonder die momenten van grote stilte? Niet alleen alle drukte en het geloop, maar meer nog: zou ik die stemmen van verkrachte vrouwen in Oost-Congo, van nabestaanden van zelfmoord in West-Vlaanderen, van boze burgers en populistische stemmers in de Lage Landen, van veteranen en oorlogsslachtoffers in Indonesië überhaupt kunnen horen hebben, als het niet af en toe heel stil was geweest in dit lijf?

Ik stel mij die vragen. En stilaan durf ik te antwoorden: ik kan het geruis en het gedaas van deze wereld maar aan dankzij geregelde momenten van witte stilte. In de kleedkamer komen ze tot bloei.

Meer lezen:

Ode aan de ingevroren vos. Is er een betere metafoor voor deze tijd? In Amerika viel een boom om, in Europa vroor een vos vast. De natuurfotografie van 2017 lijkt wel een commentaar op de politieke actualiteit. Kijk maar naar deze twee foto’s. Lees mijn ode aan de ingevroren vos hier terug Ode aan een merkwaardig ritueel Wekelijks bezing ik iets, iemand of ergens. Deze week: de mis. Lees mijn ode aan de mis hier terug Welkom in de geestelijke gaarkeuken (of de troost van een handgeschreven briefje) Als dit Nederland is, dan leven er opvallend veel mensen in hun eentje. En dat is ook zo: 40 procent van de huishoudens bestaat uit één persoon. Maar in dit restaurant van de Hema is iedereen even samen alleen. Lees het verhaal van Arjen hier terug