Dan Brown gaat naar de paardenhel
Thrillerschrijver Dan Brown was in Nederland om de verjaardag van het Friese paard te vieren. Inteelt zorgt bij Friese paarden voor een reeks aan erfelijke gebreken. Daar schrijft Dan Brown niet over. Wie zit te wachten op een gruwelverhaal?
De Amerikaanse thrillerschrijver Dan Brown was even in Nederland. Niet om zijn kassuccessen De Da Vinci Code en Inferno te promoten. Niet om een nieuwe bestseller te presenteren. Hij kwam voor de verjaardag van het Friese paard.
De Koninklijke Vereniging ‘Het Friesch Paarden-Stamboek’ (KFPS) bestaat sinds 1879. Dat werd eind vorige week groots gevierd. Donderdag en vrijdag met de voorstelling Faderpaard in de WTC Expo in Leeuwarden, een evenement met meer dan honderd Friese paarden dat door de makers wordt omschreven als ‘muziektheatershow vol poëzie en passie, een ode aan het Friese paard.’
Hoogtepunt van die show was het optreden van de Amerikaanse hippische groep Behind the Mask, geleid door Blythe Brown, de vrouw van Dan Brown. Dan en Blythe hebben een stoeterij met Friese paarden in de Amerikaanse staat New Hampshire. Ze zijn grote bewonderaars van het Friese paard. In Inferno wordt het paard geroemd om ‘het vertoon van spieren als kabels’ en om ‘manen van wel een meter lengte die golvend aan hun lange sierlijke hals wapperden.’
De gelikte show en de aanwezigheid van een heuse Amerikaanse celebrity waren voor bijna alle landelijke kranten genoeg aanleiding om uitgebreid en lovend over het verjaardagsfeestje te schrijven. Maar ze hadden het alleen maar over de buitenkant van het sierlijke, zwarte dier met zijn edele hoofd en de krachtige, verheven gang. Achter die façade gaat een hel aan fysieke ellende schuil. Dan Brown zou het moeten weten: inferno, dat is het Friese paard.
Dan Brown zou het moeten weten: inferno dat is het Friese paard
Want het Friese stamboek is niet alleen het oudste Nederlandse stamboek, het op een na grootste en het meest internationale. De KFPS is in de eerste plaats het stamboek met de allerhoogste inteelt.
Wat dat betekent, kreeg het publiek van de muziektheatershow niet te zien. Wie zit er te wachten op gruweltaferelen? Sprekers op het verjaardagsfeestje meden het hete hangijzer angstvallig.
Inteelt betekent dat een ras aan levenskracht inboet. Paarden leven korter. Ze worden makkelijker ziek. Inteelt vermindert ook de vruchtbaarheid. De helft van de aspirant-fokhengsten wordt afgekeurd omdat de spermakwaliteit beneden peil is. De helft van de merries blijft bij de bevalling ‘aan de nageboorte staan,’ zoals dat heet. Dat houdt in dat de nageboorte niet spontaan loskomt. De dierenarts moet de nageboorte uit de baarmoeder pellen. Daarna moet de merrie inwendig worden gespoeld, soms dagen achter elkaar.
Maar het schrikbeeld van inteelt zijn de erfelijke gebreken. Dat zijn er veel bij het Friese paard. Een dwergveulen is maar één voorbeeld. Schrijnender: het waterhoofd. In het ergste geval moet het veulen uit de baarmoeder van de merrie worden gezaagd. En dan heb je nog slokdarmverstopping waardoor het paard stikt in zijn eigen braaksel. Aortaruptuur, rectumruptuur, staart- en manenexceem. Bij de afwijking van de kleine hersenen komt het veulen wezenloos ter wereld waarna het binnen enkele dagen overlijdt.
Inteelt hoort bij een stamboek als vlooien bij een straathond. Die zin is een schoolvoorbeeld van zelfplagiaat. In NRC Handelsblad schreef ik ruim een jaar geleden over de erfelijke gebreken bij het Friese paard. Dat leverde me bedreigingen en verdachtmakingen op.
Kritische fokkers vielen me bij. Ze verweten de KFPS dat het stamboek de gezondheidsproblemen in het ras niet adequaat aanpakt. Maar dat deden ze alleen anoniem. Ze waren bang dat ze zouden worden afgestraft voor hun kritiek. Dat hun paarden bij de keuringen het slachtoffer zouden worden. Ze verklaarden: ‘Niet het paard wordt gekeurd, maar de eigenaar.’
Doodzwijgen en wegkijken hoort bij het Friese stamboek. Veulens met een foutje worden weggemoffeld. Ze verdwijnen spoorloos alsof ze nooit hebben geleefd. Paardenarts Siebren Boerma uit het Friese Garijp sprak al in 2009 over ‘de berg ellende.’ Hij kreeg het verwijt dat hij schromelijk overdreef. Fokkers hoor je niet over de wangedrochten die hun merries baren. Dat is slecht voor de naam van de merrie en slecht voor de naam van de hengst.
Behoud, verbetering en promotie van het Friese paard met zijn karakteristieke uiterlijk, gangen en karakter. Dat was 135 jaar geleden het doel bij de oprichting van het stamboek. Instelling van een stamboek is per definitie vragen om inteelt. Voortaan mag er alleen gepaard worden binnen deze paardenfamilie. Het ras moet zuiver blijven. Vreemdgaan levert maar bastaarden op.
Inteelt hoeft niet te leiden tot degeneratie. Zolang de populatie maar omvangrijk genoeg is. Zolang iedere hengst met iedere merrie kan paren.
Redden van de ondergang
Maar het Friese paard had niet altijd zo’n uitgebreide familie. Dat begon al bij de oprichting van het stamboek. Die was bedoeld om het ras van de ondergang te redden. Ruim een halve eeuw later, vlak voor de Tweede Wereldoorlog, werd het ras weer met uitsterven bedreigd. De geschiedenis herhaalde zich in de jaren zestig van de vorige eeuw toen Friese paarden massaal voor tractors werden ingeruild. In 1965 waren er nog geen duizend Friese paarden over.
Later is dat aantal wel weer gestegen. Maar al die paarden stammen af van een beperkte groep. En alleen de elite plant zich voort. Dat zijn de paarden die het stamboek selecteert om mee te fokken omdat ze het meest aan ideaalbeeld voldoen. Dan gaat het om bijna 100 dekhengsten en zo’n 6.000 merries. Een hengst kan wel 1.000 nakomelingen hebben.
Alleen die dekhengsten en die uitverkoren merries zijn veel geld waard. Een goedgekeurde fokhengst doet al gauw 3 tot 6 ton. Zij hebben het monopolie op de levering van sperma: 750 tot 1.500 euro per dekking. Een goedgekeurde merrie heb je al voor 6.000 tot 15.000 euro.
De inteeltgroei bij het Friese paard is al generaties te hoog. De inteeltgroei per generatie lag sinds 1970 boven de 1 procent en bereikte in 2005 een piek met bijna 1,7 procent. Wat betekent dat? Bij een toename van 0,5 tot 1 procent per generatie is een een ras kwetsbaar voor erfelijke gebreken en moet er een actief fokbeleid worden gevoerd om de gezondheidsschade beperken. Dat zegt de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties. Een inteeltgroei van meer dan 1 procent leidt tot wildgroei van erfelijke gebreken en bedreigt het voortbestaan van het ras.
Volgens het Friese Stamboek voert de vereniging een ‘adequaat, wetenschappelijk gefundeerd beleid om de inteeltgroei terug te dringen.’ De inteeltgroei zou vorig jaar zijn gedaald tot ruim 0,6 procent, zegt de KFPS. Nog altijd in de gevarenzone, maar niet meer terminaal.
Critici trekken dat cijfer in twijfel, emeritus-hoogleraar Ben Colenbrander, gespecialiseerd in de vruchtbaarheid van het mannelijk paard, voorop. Hij heeft felle kritiek op het fokbeleid. Hij zegt dat de gezondheidsprobleem binnen het ras worden ontkend en niet adequaat worden aangepakt.
Het effectiefste medicijn om de gezondheid van het ras snel en ingrijpend te verbeteren, is vers bloed. Kruis het Friese met een verwant ras. Op beperkte schaal. Maar dat is vloeken in de kerk. Raszuiverheid is heilig. Geen kwaad woord over ‘it fryske hynder,’ zoals het dier heet op zijn Fries. Het behoort tot het cultureel erfgoed van Friesland, net zoals het kaatsen en de Elfstedentocht.
Als Leeuwarden in 2018 culturele hoofdstad van Europa wordt mag het Friese paard als mascotte dienen. Al dan niet met waterhoofd. Dan Brown komt vast weer kijken.