De schuldsanering is vernederend, duur en ineffectief. Maar het kan anders
In Nederland is de schuldhulpverlening uitgegroeid tot een bizarre industrie. Een bureaucratisch moeras waarin de schuldenaar niet geholpen wordt, de schuldeiser zijn geld zelden terugziet en de belastingbetaler voor de kosten opdraait. Gelukkig kan het ook anders.
Het kon echt niet meer. Dat abonnement op de Donald Duck.
Hij had een woekerlening van tienduizenden euro’s bij de DSB Bank en nu wilde hij ook nog z’n Duck behouden? Het Nederlandse publiek sprak er schande van.
Ik kijk het RTL-programma Een Dubbeltje op zijn Kant. Waar de ene volwassen man de andere vertelt dat hij z’n Donald Duck op moet geven.
Zulke programma’s zijn eigenlijk typisch Nederlands: liever vergelding dan vergiffenis. We gaan ervan uit dat schuldenaren hun problemen aan zichzelf te danken hebben.
Maar het zijn er inmiddels wel heel veel: tussen de 350 en 550 duizend Nederlanders kampen met problematische schulden.
Is dat allemaal een kwestie van eigen schuld?
Wie zich verdiept in de wereld van de schulden, ontdekt al snel dat de meeste mensen hun ellende niet aan zichzelf hebben te danken, maar bovenal het slachtoffer zijn geworden van een bizarre industrie.
Hoe die industrie eruitziet
Na een dikke week schuldlectuur had ik hoofdpijn: minnelijke trajecten, wettelijke trajecten, stabilisatiefases, 285-verklaringen, Wsnp-bewindvoerders, beschermingsbewindvoerders, huis-tuin-en-keukenbewindvoerders, budgetcoaches, schuldhulpverleners, wijkteams, dwangakkoorden, moratoria.
Van je schulden afkomen in Nederland is zoiets als het lopen van een bureaucratische triatlon. Maar dan zonder training.
In het kort komt het hierop neer:
- Schuldsanering is voor de schuldenaar een hel.
- Schuldsanering geeft schuldeisers hun geld niet terug.
- De enige die baat heeft bij deze industrie is de schuldenindustrie zelf.
- Jij en ik betalen voor deze gigantische verspilling.
Wat er problematisch is aan deze industrie
Stap één voor iedere schuldenaar is: klop aan bij een schuldhulpverlener. Zo’n hulpverlener maakt met je schuldeisers afspraken over wat er nog betaald kan worden. Meestal duurt zo’n betalingsafspraak drie jaar en wordt aan het einde het restant kwijtgescholden. Dan ben je schuldenvrij.
Voordat schuldhulpverleners gaan onderhandelen, moet je ‘saneringsrijp’ zijn. Vertaling: je moet twee maanden je vaste lasten hebben betaald en geen nieuwe schulden zijn aangegaan.
Het zal niet verbazen dat dit lang niet altijd lukt. Dat mensen hun vaste lasten niet meer kunnen betalen en schulden maken is immers precies de reden dat ze aankloppen bij schuldhulpverlening. Het is alsof je een alcoholist vraagt eerst maar eens twee maanden van de fles af te blijven voor je hem wil helpen met zijn verslaving.
Zelfs bij mensen die wel ‘saneringsrijp’ zijn, blijkt het lastig een betalingsafspraak te maken. Cijfers van de NVVK zeggen dat schuldeisers in slechts 37 procent van de gevallen instemmen met een betalingsvoorstel, en daarvan valt nog eens 34 procent tijdens de regeling af. Uiteindelijk is de kans op succes dus minder dan een kwart.
Mochten de schuldeisers niet willen meewerken, dan is er altijd nog de ‘wettelijke schuldsanering.’ Je moet dan drie jaar lang op bijstandsniveau leven, zo veel mogelijk geld verdienen (dus: geen ontslag nemen, verplicht voltijd werken, naar werk zoeken als je dat niet hebt), en alle spullen die niet noodzakelijk zijn voor het levensonderhoud (denk: auto of caravan) verkopen. Aan het einde van de rit verleent de rechter je dan een schone lei.
Maar voordat je de rechter überhaupt mag vragen om schuldsanering moet je het hulpverleningstraject doorlopen. En ook bij de rechter is de slagingskans gering. Van alle verzoeken tot schuldsanering resulteert minder dan de helft in een schone lei. Ongeveer 20 procent van de verzoeken wordt door de rechter afgewezen, nog eens 10 procent trekt het verzoek zelf in en 20 procent valt af tijdens de schuldsanering.
Je zou kunnen zeggen: ‘Oké, dit is voor de schuldenaar nogal ellendig. Maar uiteindelijk krijgt de schuldeiser wel zijn geld terug - en daar gaat het toch om?’
Ook dat valt vies tegen. Uit onderzoek van de Wsnp-monitor blijkt dat de mediane schuld in de schuldsanering 28.400 euro bedraagt, waarvan schuldeisers slechts 5.600 euro terugkregen. In ongeveer de helft van de zaken kon uiteindelijk minder dan 10 procent van de uitstaande schuld betaald worden.
De verklaring voor dit drama is niet zo moeilijk te vinden. Mensen met schulden verdienen nu eenmaal weinig. Bovendien is het saneringstraject duur. Een bewindvoerder moet drie jaar lang controleren of de schuldenaar wel genoeg zijn best doet. En voordat schuldeisers ook maar een cent terugzien moet eerst die bewindvoerder betaald worden. Navraag leert dat dit zo’n 2500 euro kost.
Het wordt nog erger. Er is namelijk nóg een regeling: het zogenoemde beschermingsbewind. Een bewindvoerder neemt dan jouw financiën over en probeert de groei van je schulden te stoppen. Dit beschermingsbewind is in de afgelopen jaren populairder geworden. Inmiddels zitten meer dan 182.000 Nederlanders erin.
Hordes zzp’ende bewindvoerders bieden zich tegenwoordig aan met de belofte je van je schulden af te helpen
Op het eerste gezicht is het opmerkelijk, want door een schuldenbewind kom je niet per se van je schulden af (dit in tegenstelling tot een betalingsregeling of de schuldsanering). Er is geen garantie op een schone lei.
Bewindvoering is echter makkelijker om aan te vragen. Er zijn geen strenge voorwaarden, geen lange wachtrijen en - het mooiste van alles - je hoeft niet zelf te betalen voor bewindvoering, want als de schuldenaar niet kan betalen (en dat kan meestal niet), dan betaalt de gemeente.
Sinds 2013 zijn de uitgaven aan zulke zogenaamde ‘bijzondere bijstand’ dan ook bijna verdubbeld. Hordes zzp’ende bewindvoerders boden zich aan met de belofte je van je schulden af te helpen . Mensen die omkomen van de stress door de dagelijkse stormloop van deurwaarders gaan daar natuurlijk graag op in.
Wie zich een tijdje verdiept in de Nederlandse schuldenindustrie, zit al snel met de handen in het haar. We leveren Nederlanders met de grootste sores over aan een soort bureaucratische hydra. Iedere keer als je aan één voorwaarde hebt voldaan, doemen er weer drie nieuwe op. Voordat je van je schulden af bent, ben je jaren verder.
Vergis je niet: dit is niet alleen duur en pijnlijk voor schuldenaren. Het kost ons allemaal bakken met geld. Neem alleen al de overheidsuitgaven aan de gigantische schuldbureaucratie: het beschermingsbewind (115 miljoen euro per jaar), schuldhulpverlening (170 miljoen), extra geld van staatssecretaris Jetta Klijnsma voor schuldhulpverlening (100 miljoen), rechters (onbekend), saneringsbewindvoerders (onbekend).
En dan heb ik het nog niet eens over de indirecte kosten van criminaliteit, gezondheidsproblemen, verzuim, mensen die jaren vastzitten in de bureaucratie en ga zo maar door.
Hoe deze industrie beter georganiseerd kan worden
Er zijn twee landen waar we kunnen afkijken. In een eerder artikel beschreef ik al hoe Zweden zijn schuldenindustrie radicaal heeft vereenvoudigd. Tot 2007 kende Zweden, net als Nederland, verschillende trajecten die schuldenaars moesten doorlopen om schuldenvrij te worden. En, net als in Nederland, bleek dat kostbare verspilling van tijd, geld en moeite.
Inmiddels is het gros van de Zweedse schuldenindustrie ondergebracht in één instelling. Deurwaarders, schuldhulpverleners, bewindvoerders - allemaal zijn ze in dienst bij het Zweeds Koninklijk Incassobureau. Zit je diep in de schulden, dan kan je het Koninklijk Incassobureau vragen om schuldsanering. Deze dwingt schuldeisers om hiermee akkoord te gaan. Er komt geen rechter meer aan te pas.
Zweden heeft bureaucratische eenvoud bereikt, maar is ook nog steeds streng bij het verlenen van een schone lei. Op dit punt kunnen we beter kijken naar de Verenigde Staten. Want het zal misschien verbazen, maar nergens ter wereld gaat men zo soepel om met schulden als in de VS.
Afscheid nemen van je schulden is in de VS doodeenvoudig. Je stapt naar de rechtbank met een verzoek om schuldverlichting. Je levert een lijst met je bezittingen aan. Je draagt bezittingen die niet op een lange lijst van uitzonderingen staan over aan de rechtbank. En voilà: de rechter verleent je een schone lei. Het hele proces duurt doorgaans niet langer dan een maand of drie en elke Amerikaan krijgt eens in de acht jaar de mogelijkheid om gebruik te maken van zo’n persoonlijk faillissement.
Het grootste verschil met Nederland? In de VS hoef je geen toekomstig inkomen af te staan. Je hoeft, kortom, niet drie jaar te bloeden voor je schuldeisers.
In Amerika redeneren ze namelijk anders: de schuldeiser is net zo schuldig als de schuldenaar. Hij moest toch ook zo nodig een hypotheek verstrekken aan iemand die dat nooit kon betalen? Nou, dan deelt hij ook maar mee in de verliezen.
Krijg je in Nederland een deurwaarder voor je neus, dan dreigt hij je failliet te verklaren. In de Verenigde Staten is dat eigenlijk andersom. Slechts een fractie van een procent van alle Amerikaanse faillissementsaanvragen komt van schuldeisers. In Nederland is dat bijna 70 procent.
Het is tijd voor een mentaliteitsverandering
Tot slot nog even over die man met zijn abonnement op de Donald Duck, die vermanend werd toegesproken in het programma. ‘We hadden geen hoge kostenposten, als een auto of creditcard, alleen de Donald Duck,’ zo vertelde hij drie jaar later aan de Quest. ‘Dat abonnement werd in het programma als symbool gebruikt.’
Uiteindelijk leverde de interventie van RTL niets op. Vrouw en man zijn inmiddels - mede door de schulden - gescheiden, en staan beiden onder bewindvoering.
Het is een populair tijdverdrijf in Nederland - je vergapen aan mensen in dit soort ellende. Voor het oog van honderdduizenden kijkers worden schuldenaren betutteld en wordt aan ze uitgelegd wat ze fout doen. Het zou allemaal aan henzelf liggen.
Laten we in de toekomst niet alleen de schuldenaar schuldig verklaren, maar ook de schuldeiser
‘Uit de financiële ellende komen, is bij deze gezinnen vooral een kwestie van mentaliteitsverandering,’ schreef Annemarie van Gaal, budgetcoach bij het programma, eens in haar column voor Het Financieele Dagblad. ‘Stoppen met je bijrol als slachtoffer in de film over jouw leven en beseffen dat je zélf de regisseur bent.’
Je bent zelf zo dom geweest te lenen bij de DSB, zou Van Gaal zeggen tegen de man van de Donald Duck, dus dan moet je zelf ook op de blaren zitten. Je kon toch overal lezen dat DSB niet deugde?
Overal? Nou ja, op één plek misschien niet: in de columns van Annemarie van Gaal. Want in dezelfde column waarin ze gezinnen aanspoorde afstand te nemen van hun slachtofferschap, schreef ze dat ze DSB had leren kennen als ‘behoedzaam en keurig.’
Om daar later aan toe te voegen: ‘Ik denk niet dat er ooit nog een financiële misstand zo groot in de media wordt opgeblazen als die rond DSB Bank.’ Niet zo gek, want Annemarie van Gaal werd betaald om Dirk Scheringa te adviseren hoe hij om moest gaan met de negatieve publiciteit toen de DSB Bank ten onder leek te gaan.
Het is tijd voor een mentaliteitsverandering. Laten we in de toekomst niet alleen de schuldenaar schuldig verklaren, maar ook de schuldeiser én die hele industrie van hulpverleners en televisieprogramma’s die over de rug van de schuldenaar rijk willen worden en de kijkcijfers opkrikken.
Correctie 8-2-2017: In een eerdere versie schreef ik dat een beschermingsbewind pas in de afgelopen jaren populair werd. Dat klopt niet. In 2013 is er een wetswijziging gekomen waardoor er een apart ‘schuldenbewind’ bij is gekomen, maar daarvoor werd het beschermingsbewind ook al gebruikt. De tekst is daarom aangepast.
Correctie 10-2-2017: In een eerdere versie schreef ik dat de kosten van een wsnp-bewindvoerder 8.100 euro bedroegen. Experts op Twitter wezen mij erop dat het onderzoek waar ik mij op baseerde niet deugde. Navraag bij de Wsnp-monitor leert dat het bedrag eerder iets van 2.600 euro is. De tekst is daarom aangepast.