Hoe een Syrische tiener de schoonheid van de Nederlandse taal ontdekte (op haar tiende school)
Hoe is het als je voor de tiende keer naar een andere school gaat? Vijf keer in Syrië, vijf keer in Nederland? De veertienjarige Salam Altawil uit Hoofddorp schreef daarover een opstel, dat ik graag met jullie deel.
Ze had niet veel tijd nodig om indruk op mij te maken. Met haar levenslust, haar goedlachsheid, haar jeugdige wijsheid. De veertienjarige Salam, oudste dochter van Hanaa en Khaled, het echtpaar dat ik interviewde voor mijn verhaal over werk.
Tijdens mijn vele gesprekken de afgelopen maanden met nieuwkomers sprak ik vrijwel uitsluitend met volwassenen. Hier diende een tiener zich aan, om wie ik niet heen kon. Een tiener met een heel eigen geluid. In het diepste van haar wezen, vertelde ze, was ze een dichter, net zoals haar vader.
Ze haalde een schrift uit haar kamer en las een gedicht voor. Een tweede gedicht declameerde ze uit het hoofd. En ze gaf me een kopie van een opstel. Een verhaal dat iedereen mag lezen.
‘Weer naar een andere school,’ zei ik tegen mezelf toen ik wakker werd op de ochtend van maandag 7 november 2016. Voor de tiende keer wisselde ik van school. Vijf keer in Syrië. Vijf keer in Nederland. Dat is nooit leuk, maar deze keer was ik niet bang. ‘Kom op, Salam!’, zei ik tegen mezelf. ‘Dit is de laatste keer. Hier ga jij opnieuw beginnen.’
Het Haarlemmermeer Lyceum is een grote school met aardige docenten. Ik kwam binnen, kreeg mijn kluisje en kon meteen naar de klas. De eerste les was wiskunde. O, wiskunde, wat miste ik dat vak. Eigenlijk miste ik alle vakken.
Ik zat een jaar zonder school en een jaar op een school om Nederlands te leren. Dat is best lang. Maar een stem in mijn hart zei: ‘Je moet blij zijn, Salam. Je had verwacht pas over een halfjaar op deze school te zitten en nu zit je er al. Je bent sterk van binnen. Je hebt rare dingen gezien en gedaan door de oorlog in je land. Een nieuw begin is goed.’
Ik werd blij van deze eerste schooldag.
Huiswerk, rooster en nog veel meer dingen, die heb ik gemist in de Internationale Schakel Klas (ISK) waar ik Nederlandse leerde. Maar soms voel ik me eenzaam hier. In de ISK voelde ik me ook weleens eenzaam, maar zelden want daar had ik Syrische vriendinnen. We konden praten in mijn taal en denken aan mijn land. Samen konden we hopen dat we ooit terug zouden keren. Zij voelden hetzelfde als ik. In het gezelschap van andere Syriërs vergeet ik dat ik in den vreemde woon. ‘In den vreemde’, dat is een pijnlijke uitdrukking. Het is een wond die alle Syriërs gemeen hebben.
Hij vertelt dingen die me rechtstreeks raken in het hart
Alle vakken zijn mooi en leuk voor een mens dat twee jaar zonder vakken zat, op een leeftijd dat hij les moet krijgen. Dus ik kan niet zeggen dat ik dit vak leuk vind en dit niet. Alles is mooi, leuk en goed.
Maar Nederlands van meneer Nieuwenhuizen is anders. Anders in alle betekenissen van dit woord. Woorden kunnen niet vertellen wat ik voel voor dit vak en deze docent. In de ISK had ik geen goede docenten. Ik ga het eerlijk zeggen: de ISK was een slechte school. De leraren waren niet zo goed.
Door de ISK en de docenten voelde ik een haat tegen de Nederlandse taal. Ze maakten dat ik een hekel aan Nederlands kreeg. In plaats van dat ze me hielpen om van die taal te houden, zodat ik die beter leer.
Gelukkig zit ik niet meer daar. Van meneer Nieuwenhuizen kreeg ik een heel ander gevoel voor de taal. Hij is echt een prachtige docent, een heel bijzondere docent. Bij het afsluiten van elke les leest hij ons iets voor: een gedicht of belangrijke informatie. Dat doen andere leraren niet. Hij vertelt dingen die me rechtstreeks raken in het hart.
Zoals: ‘Het belangrijkste in het leven zijn herinneringen.’ Ik zat twee dagen aan die zin te denken. Hij is waar! Herinneringen zijn het belangrijkste. Maar aan welke herinneringen moet ik denken?
Aan de dag dat mijn zus werd geboren en een tank voor de deur van ons huis stond. Of aan de dag dat mijn familie en ik lagen te slapen toen we plotseling een geluid hoorden en niets meer konden zien. Er was een bom op het dak van ons huis gevallen.
Of moet ik denken aan die dagen vóór de oorlog? Dat waren heel mooie dagen. Ik heb er nog foto’s van. Als ik ernaar kijk, huil ik meteen. En dan vraag ik me af waarom die mooie dagen moesten veranderen in slechte, duistere dagen. Ik vind geen antwoord.
Helaas gaat die meneer van die prachtige zin dit jaar met pensioen. Dat vind ik heel jammer. Ik zou willen dat hij mij Nederlands bleef geven. Meneer Nieuwenhuizen, ik ga je woorden nooit vergeten. Ze blijven in mijn oren en in mijn hart.
Dit verhaal is onderdeel van het initiatief Nieuw in Nederland. Zonder financiële bijdrage van Stichting Dioraphte was dat niet mogelijk geweest.