Dit is de essentie van mannelijkheid

Jop de Vrieze
Journalist, gespecialiseerd in lifestyle
Acteur Don Johnson in een promotiebeeld voor de film 'Harley Davidson and the Marlboro Man,' uit 1991. Foto: Getty Images

Tijdens het schrijven van deze serie veranderde ik van inzicht over mannelijkheid, en het debat erover. In deze slotaflevering: wat is nu de essentie van mannelijkheid, en hoe zit het met die mannencrisis?

Bijna een jaar geleden begon ik deze serie met de vraag: wat is de essentie van mannelijkheid, en bevindt de man zich in een

Dat deed ik naar aanleiding van het boek dat ik met wetenschapsjournalist Stephan van Duin in mei publiceerde. Daarin probeerden we een lijn uit te stippelen voor mannen die los willen komen van het stereotype, maar wél hun mannelijkheid willen koesteren.

Ons boek haakte in op de stroom artikelen die verschijnen over mannelijkheid, die grofweg zijn in te delen in twee categorieën. De eerste artikelen, veelal afkomstig uit de feministische hoek, betogen dat het ‘hoog tijd is dat na de vrouw ook de man emancipeert, zijn mannelijke masker afwerpt en zijn vrouwelijke kant De tweede, uit conservatieve kringen, maken het volgende punt: ‘De man is in de verdrukking, mag zichzelf niet meer zijn en is een zacht ei aan het worden. De echte man is een

Het zijn deze twee kampen die het (zelf)beeld van de man nog altijd vormgeven.

Kamp 1: ‘We moeten helemaal van de genderrollen af’

Een groot pleitbezorger van de eerste categorie is Jens van Tricht. Van Tricht noemt zichzelf idealist en mannelijk feminist en is oprichter van een stichting die zich inzet voor mannenemancipatie. Als groot pleitbezorger van diversiteit en gelijkwaardigheid, staat hij ook op de kieslijst van Sylvana Simons’ partij Artikel 1.

Toen hij in de jaren tachtig actief werd in de krakersbeweging, begon hij zich onder invloed van de tweede feministische golf bezig te houden met mannelijkheid. Er viel hem van alles op. Wanneer er gekraakt werd, stonden de mannen vooraan en smeerden de vrouwen de broodjes. ‘Op een gegeven moment hebben we dat omgedraaid.’

Door de verschillen te benadrukken, beperk je de vrijheid van individuen

Van Tricht ging vrouwenstudies doen en discussieerde veel over rolpatronen. Langzaam werd hij zich bewust van zijn ‘mannelijke privileges.’ ‘Hoe ongelofelijk makkelijk ik als hoogopgeleide man als baas binnen de beweging werd gezien, bijvoorbeeld.’

Wat hem betreft moeten we helemaal van de af, omdat de diversiteit binnen de populaties van mannen en vrouwen groter is dan de verschillen tussen mannen en vrouwen. ‘Door de verschillen te benadrukken, beperk je de vrijheid van individuen.’

Van Van Tricht leerde ik kritisch te kijken naar verwachtingen en hoe die invloed uitoefenen op mijzelf en andere mannen. Hoe we onbewust van alles aannemen, labels hangen aan gedrag en veel meer moeite hebben ons aan die verwachtingen te onttrekken dan we zelf toegeven.

Toch vind ik zijn verhaal ook lastig. Feitelijk pleit hij voor het afschaffen van mannelijkheid en vrouwelijkheid. Willen we dat echt?

Kamp 2: ‘Laat als man zien wat je waard bent’

Tegenover het verhaal van Jens staat dat van Amerikaan Jonathan Gottschall, auteur van het boek Op het eerste gezicht lijkt dit het zoveelste betoog voor ‘boys will be boys.’ Gotschall portretteert zichzelf als suffe Engelse leraar, die op een dag besluit binnen te stappen bij de vechtclub aan de overkant van de straat, verzeild raakt in de wereld van kooigevechten en zo zijn mannelijkheid hervindt.

Maar toen ik het boek had gelezen en een uur met Jonathan had geskyped, was ik van mening veranderd. Ik was gecharmeerd van het heroïsche beeld dat Gottschall schetste. Voor hem is de essentie van mannelijkheid sterk zijn. Laten zien wat je waard bent.

Ik zou zelf nooit een boksring instappen om een gevecht aan te gaan, maar ook ik vind het heerlijk om mezelf uit te sloven op een mountainbike om als eerste bovenop een berg te zijn. Om mijn vrienden of broers af te troeven met gevatte opmerkingen of harde grappen. Waarom dat wegstoppen of afzweren? En bovendien: die harde kracht, dat assertieve, competitieve, heeft een mens ook nodig, net als de samenleving. Wie nooit van zich afbijt, laat keihard over zich heen lopen.

De vraag die Gottschall niet beantwoordt, is of dat ‘sterk zijn’ nu inherent mannelijk is. Hebben mannen die waarde generatie op generatie op elkaar overgedragen, of zit hij ingebakken in hun DNA?

Twee ideaalbeelden, die door de hele samenleving aanwijsbaar zijn

Zo ontwaarde ik in de loop van mijn onderzoek grofweg twee ideaalbeelden van de man:

  • Er is de traditionele man, die zich groot houdt, afgebeeld met zijn vrienden in de kroeg of achter de barbecue.
  • Er is de geëmancipeerde man, in contact met zijn vrouwelijke kant, afgebeeld achter de kinderwagen.

De eerste koestert het gangbare manbeeld, de tweede zet zich ertegen af. Maar beide vertonen overeenkomsten: ze willen allebei laten zien dat ze man zijn.

Die twee manbeelden domineren in verschillende delen van de maatschappij. De traditionele man heerst buiten de Randstad en in conservatieve kringen daarbinnen. De postmoderne man domineert het grootstedelijke straatbeeld.

Die twee manbeelden duiken ook op in reclames. Zo was er afgelopen jaar de baanbrekende die diversiteit viert en stereotypen probeert te doorbreken door elke man zijn eigen kracht voorop te laten stellen. Daartegenover staat de die juist het cliché van de onkwetsbare man op het schild hijst.

Maar waarom bestrijden de twee kampen elkaar zo?

Tijdens de afgelopen maanden bespeurde ik in de feministische hoek een afkeer van die mannelijke manier van doen. Een man die in de bus met zijn benen wijd zit, probeert zijn omgeving te domineren. Een man die iets probeert uit te leggen aan een vrouw, doet aan mansplaining – ook als hij dat op een respectvolle, inhoudelijke manier doet. Een biermerk dat zich in een reclamecampagne richt op mannen, miskent de behoefte aan bier van vrouwen (ook al zijn er zat merken die zich op mannen én vrouwen richten).

Natuurlijk, het is goed dat typische mannendingen die vrouwen uitsluiten of vernederen worden bestreden. Maar moet er dan ook zoiets bestreden worden als een

De weerstand tegen alles wat verschillen tussen mannen en vrouwen benadrukt ontwaarde ik ook in de wetenschap. De Canadese psycholoog en feminist Cordelia Fine stelt in haar boek Delusions of Gender (2010) dat de verschillen tussen mannen en vrouwen het gevolg zijn van interacties met de omgeving, die via hun sporen nalaten in het brein. In haar nieuwste boek de stelt ze dat het effect van geslachtshormonen op ons gedrag dus niets meer is dan een mythe. Iedereen die iets anders beweert, is een

Hersenplasticiteit bestaat zeker, maar het zijn niet alleen genderstereotypen die er invloed op uitoefenen. Zo dat een zwangerschap de hersenen van een vrouw blijvend verandert. De oorzaak is waarschijnlijk de enorme hoeveelheid geslachtshormonen en dat wegzetten is als het ontkennen dat alcohol invloed heeft op onze hersenen.

Hersenwetenschapper Margaret McCarthy omschrijft de invloed van de geslachtshormonen daarom als een ‘onderstroom,’ die mannen de ene kant op trekt en vrouwen de andere. Ook andere factoren dragen bij aan het ontstaan van persoonlijkheidskenmerken. Israëlische onderzoekers aan dat de hersenen van elke individuele man of vrouw bestaan uit een mozaïek van mannelijke en vrouwelijke kenmerken, alleen hebben mannen gemiddeld net wat meer mannelijke, en vrouwen wat meer vrouwelijke.

Er is een logische verklaring voor de ontkenning van die onderstroom. Door wetenschappers en anderen veronderstelde verschillen tussen mannen en vrouwen, zijn en worden steevast gebruikt om vrouwen te onderdrukken en de blauw-roze tweedeling in stand te houden. Daar komt het feminisme tegen in opstand - en terecht.

Maar dat denken kan radicale trekjes aannemen: om onderdrukking te voorkomen, moeten verschillen koste wat kost ontkracht en ontkend worden. Blijken ze er toch te zijn - kijk ook naar Fine -, dan worden ze toegeschreven aan die onderdrukking.

De meeste mannen en vrouwen voelen zich er ook prettig bij om enige tegenstellingen in stand te houden

Dat betekent niet dat we terug moeten naar Ook de conservatieve wetenschappers en denkers hebben zich te veel vastgebeten in hun eigen Zij gebruiken met name de evolutionaire psychologie om verschillen te verklaren in gedrag in het nu: mannen zouden ‘nu eenmaal’ ambitieuzer zijn dan vrouwen, omdat hun competitiedrang ingesleten is in de loop der evolutie. Zulke redeneringen vallen niet te bewijzen, omdat niet valt aan te tonen of bepaald gedrag al eeuwen vertoond werd.

Mannen met louter mannelijke of vrouwen met louter vrouwelijke kenmerken zijn zeer zeldzaam. Vandaar ook dat constante compenseergedrag en gemanipuleer om mannelijk of vrouwelijk genoeg over te komen. Vandaar ook het bestaan van mensen waarvan de gender niet strookt met hun geslacht: hun hersenmozaïek past beter in het andere vakje.

De meeste mannen en vrouwen voelen zich er ook prettig bij om enige tegenstellingen in stand te houden. Juist ook in een emanciperende wereld, zo blijkt ook uit een in welvarende landen met meer gendergelijkheid verschillen de persoonlijkheidskenmerken van mannen en vrouwen sterker. Ze zetten zich tegen elkaar af. Zo zijn er aanwijzingen dat toen vrouwen nog thuis zaten, mannelijke artsen en rechters zich zeer emotioneel konden gedragen, zonder voor vrouw te worden uitgemaakt. Toen de vrouwen de werkvloer betraden pasten ze hun gedrag aan.

Dus hoe zit het met die mannencrisis?

Ik sprak erover met theatermaker Lucas de Man, die zich verdiept in mannelijkheid voor het project Zelf houdt De Man van vechtsport en auto’s, maar hij is ook een kunstenaar, die poëtische teksten op een podium brengt. Dat vinden mensen ingewikkeld, merkt hij. Volgens De Man heeft het allemaal met identiteit te maken. ‘Er is geen crisis van de man of de vrouw, maar een identiteitscrisis, die komt door veranderingen in de maatschappij.’

De postmoderne man die ik omschreef gaat mee met de vaart der emanciperende volkeren. Hij zet zich af tegen de mannelijke clichés en omarmt zijn vrouwelijke kanten. Dat levert hem wel dilemma’s op. Welke ‘mannendingen’ wil hij nog wel koesteren en welke niet? Hoe kan hij laten zien wat hij waard is?

Niet alleen de postmoderne man worstelt met die veranderingen. Het traditionele mantype heeft weliswaar geen moeite met de vraag wat mannelijkheid voor hem is. Hij heeft een ander probleem: hij voelt zich bedreigd. Ook hij zal eraan moeten geloven dat de wereld niet meer is zoals-ie was.

Mannelijkheid komt voor in allerlei vormen en maten, maar een ding komt steeds terug: man ben je niet zomaar, dat moet je bewijzen. Beter dan die competitie weg te nemen, is het de man inclusiever te maken. Want de moderne man gaat met zijn tijd mee, maar is geen softie. Dat is een karakterman.

Meer over mannelijkheid: