De favoriete vijand van het Nederlandse voetbal bestaat niet
Ooit was het een beschrijving van een nieuwe generatie trainers, nu is het een schrikbeeld: de ‘laptoptrainer’. Waarom we die term voortaan beter niet meer gebruiken.
Laten we het eens over een woord hebben: laptoptrainer.
Ooit betekende ‘laptoptrainer’ ongeveer iets als ‘trainers die geen of weinig ervaring hebben als profvoetballer.’ Het woord was een tijdje nuttig om de opkomst van zulke trainers te illustreren.
Maar intussen staat de term voor veel meer - en dan met name voor hele enge dingen. Als je sommige media mag geloven, dan vormt ‘de laptoptrainer’ een serieuze bedreiging voor het voetbal.
Laptoptrainers, dat zijn gevoelloze types die hun ogen niet op de bal hebben, maar op een spreadsheet. Of ruimtewezentjes, zoals een Voetbal International-journalist het geestig omschreef, die zijn ‘klaargestoomd om alle oude voetbaldogma’s van onze planeet te zuiveren zonder dat ze ooit een voetbalwedstrijd hebben gezien.’
Het is, kortom, hoog tijd om die term niet meer te gebruiken. De angst voor zo’n fictieve ‘laptoptrainer’ zit het Nederlandse voetbal in de weg.
Waar komt dat woord vandaan?
Eerst een korte etymologie van de term.
De eerste trainer die werd aangeduid als laptoptrainer is – volgens digitale archieven – Ersun Yanal. Yanal is een hoogopgeleide trainer zonder ervaring als speler, die op jonge leeftijd (43) werd benoemd tot bondscoach.
Toen het niet goed ging, werd hij bespot om zijn nieuwerwetse methoden. In een tijd waarin de laptop redelijk nieuw was, werd hij ‘laptoptrainer’ en ‘laptopman’ genoemd.
Het label dook daarna in Duitsland weer op, maar pas sinds september 2015 ging het begrip echt leven. Toen hekelde de Duitse oud-international en tv-analist Mehmet Scholl in een interview jonge, hoogopgeleide coaches, die met hoge cijfers slaagden voor de trainerscursus van de Duitse voetbalbond.
Laptoptrainers, noemde hij hen.
Scholl had goed op ze gelet, op deze ‘studiebollen’ met hun ‘typische studiebollengezichten.’ En wat hij zag, beviel hem niks. Zijn bezwaren? De laptoptrainers deden te veel hun best, ze ‘zogen’ de inhoud van de cursus te veel op, ze hadden nooit op het hoogste niveau gespeeld, en ze deden alles anders dan hoe hij het zou doen.
En ze letten, volgens hem, te veel op tactiek, te veel op fitheidsdata van spelers, en te weinig op gevoel. Als een speler te weinig had gelopen, zou Scholl vragen hoe het met ze ging, en of thuis alles wel goed was. Laptoptrainers doen dat niet, aldus Scholl. Ze zouden alleen naar de data kijken en zeggen: je moet meer lopen.
Journalisten zijn er dol op...
De term begon dus als een soort scheldwoord voor een groep trainers zonder ervaring als speler. Er zat meteen al een stroman-redenatie in: die van de nieuwerwetse, emotieloze theoreticus.
Zoals wel vaker gebeurt met scheldwoorden, werd ‘laptoptrainer’ gaandeweg juist een geuzennaam. In Nederland werd de term couranter door een artikel van Suleyman Özturk over de opkomst van Duitse trainers zonder ervaring als profvoetballer.
Dat was een handige manier om een ontwikkeling mee op de kaart te zetten. Namelijk: het succes van trainers zonder ervaring als speler. Zulke trainers kregen plots serieuze banen. Iets wat in Nederland nog steeds uitzonderlijk is.
Ik bezondigde me er zelf ook aan, toen de KNVB de opleiding tot professioneel voetbaltrainer vernieuwde. Voortaan zouden trainers zonder achtergrond als speler betere kansen hebben deel te nemen - een goede ontwikkeling. En omdat ‘trainers zonder achtergrond als speler’ nogal een mond vol is, gebruikte ik de - inmiddels courantere - term laptoptrainer.
...maar zo’n term gaat wel snel een eigen leven leiden
Maar ik heb daar nu een beetje spijt van. Het frame werkt namelijk ronduit ongelukkig.
De ‘laptop’ in ‘laptoptrainer’ leidt tot misverstanden en al dan niet bewuste verdraaiingen in bijna alle grote media. Dat zit de emancipatie van trainers met een dergelijke achtergrond juist in de weg.
In de Volkskrant noemde bijvoorbeeld recent Ajax’ nieuwe trainer Marcel Keizer een laptoptrainer. De - niet kwaad bedoelde - kop boven het verhaal: ‘met statistieken naar het kampioenschap.’ Wat Keizer of anderen met statistieken deden, bleef onbenoemd, maar de suggestie was er: data-fetisjisten!
De Telegraaf had een column waarin de schrijver trainers Peter Bosz, Henk Fraser en Giovanni van Bronckhorst - ex-topspelers - afzette tegen laptoptrainers. ‘Natuurlijk kan het huidige topvoetbal niet zonder wetenschap en statistieken, alleen moet dit ondersteunend zijn voor een coach die vooral de basisprincipes van onze voetbalcultuur beheerst.’ De suggestie: laptoptrainers maken van wetenschap en statistieken de kern, en laptoptrainers snappen de basisprincipes niet.
Alleen ex-topspelers hebben, volgens dezelfde column, ‘de kwaliteit om niet alleen op basis van kennis, maar ook intuïtief op het juiste moment de juiste beslissing te nemen.’ Wat die beslissingen dan zijn, waar die intuïtie uit blijkt, dat wordt niet duidelijk. Alleen de suggestie blijft overeind: die theoretici-laptoptrainers kunnen dat niet, en zullen dat nooit kunnen ook.
Iets vergelijkbaars opperde een Voetbal International-columnist: jonge trainers zonder carrière als speler missen het gevoel voor de kleedkamer. Vandaar dus dat Thomas Tuchel - een prominent voorbeeld het nieuwe type coach - bij Dortmund was ontslagen: ‘Tuchel mocht het dan allemaal logisch vinden, zijn spelersgroep beleefde het totaal anders.’
Kortom: dit is schadelijke nieuwlichterij. Zoals een voormalig technisch directeur van NEC - het stelde: ‘Straks kan iedere janboerenfluitjes met een laptop onder de arm zich trainer wanen, gewapend met data die hij helemaal niet goed kan interpreteren.’
‘Een halve wiskundige met een laptop is nu ineens de oplossing,’ zo vatte een verslaggever van Voetbal International het al eerder schamper samen.
De laptoptrainer bestaat niet...
Zelf zou ik trouwens erg benieuwd zijn naar de club die een halve wiskundige met een laptop als oplossing ziet. Hoe zou dat eruit zien? Maar helaas: die club is er niet.
En de reden is een hele simpele: zulke enge coaches bestaan in het echt niet.
Geen enkele jonge coach die ik de afgelopen jaren sprak is geobsedeerd door data. Geen enkele coach maakt spelers permanent ondergeschikt aan systemen of tactiek. En geen enkele laptoptrainer slaat niét een arm om de schouder van een speler die dat nodig heeft.
Wel zijn er coaches die een seizoen plannen, die bij elke training een specifiek doel hebben, en die zich verdiept hebben in psychologie, diëtiek, fysiologie, tactiek, en trainingsopbouw.
En ja, die informatie hebben ze misschien wel tot zich genomen via het internet. En het internet is buitengewoon toegankelijk via… juist: een laptop.
Ik zou zeggen: als jouw trainer dat niet doet, als jouw trainer middels een laptop niet het internet op gaat, als kortom jouw trainer geen laptoptrainer is, dan zou ik me als clubbestuurder zorgen maken.
De laptoptrainer is kortom een eng, volstrekt fictief personage, waartegen het lekker schoppen is.
... En hij heeft ook geen magische krachten
Niettemin moeten deze jonge trainers zonder ervaring als speler zich nu wel verdedigen tegen die associaties.
Wordt er eens een laptoptrainer ontslagen, dan geldt dat blijkbaar als bewijs dat ze er allemaal niks van kunnen. Maar niemand die beweerde dat laptoptrainers wondertrainers zijn, immuun voor ontslag.
Wel brengen sommigen van hen nieuwe ideeën mee. Niet zo gek, want ze hebben een andere achtergrond. Je zou dat kunnen zien als nadeel, zoals een columnist van Voetbal International het deed. ‘Daarom begint [een laptoptrainer] met een behoorlijke achterstand.’
Maar bekijk het ook van de andere kant: het voordeel van de trainer zonder achtergrond als speler, is dat hij al die tijd ervaring heeft kunnen opdoen als trainer.
Hij heeft meer tijd gehad om alle facetten van het ontzettend ingewikkelde vak onder de knie te krijgen. Dat voordeel weegt volgens mij ruimschoots op tegen het nadeel.
Ze benaderen het beroep dus als een echt vak, en niet als de vanzelfsprekende appendix van een spelerscarrière.
Voetbal: de sport waarin ‘laptop’ nog synoniem is aan ‘modern’
Het zou dan ook mooi zijn als de term laptoptrainer een snelle dood sterft. Of in elk geval de fictieve trainer die ermee wordt opgeroepen.
Ten eerste omdat de verslaggeving in de grotere media er beter van wordt. Zoals Erik Elias, een jonge voetbaltrainer en -blogger recent schreef: ‘De gemiddelde voetballiefhebber (...) krijgt op deze manier een vertekend beeld van misschien wel de belangrijkste ontwikkeling op trainersgebied in Europa van de laatste tien jaar.’
Ten tweede omdat het zou helpen de vijver aan trainerstalent wat groter te maken. Als trainers zonder spelerservaring op hun merites beoordeeld worden, en dus niet op hun afkomst, of trouw aan een bepaald ‘kamp,’ zal de concurrentie toenemen.
En ten derde omdat het een beetje gênant is. Een sport waarin een laptop nog associaties oproept met ongewenste innovatie, met zorgwekkende nieuwlichterij, die zit daadwerkelijk diep in de problemen.
Laptoptrainer?
Het beste is om het frame om te draaien. Ofwel je bent een trainer, ofwel je bent een hobbyist.