We kennen Nederland als een land uit voorraad Met middelgrote plaatsen en overal dezelfde winkelketens, rijtjeshuizen en straatmeubilair. Van Winschoten tot Sluis en van Texel tot Vaals hebben we een gelijkmatig land uitgerold met een vergelijkbaar uiterlijk, dezelfde regels en dezelfde sociale voorzieningen.

Maar onder deze ogenschijnlijke gelijkmatigheid zitten historisch gegroeide patronen die tot op de dag van vandaag identiteiten en verkiezingsuitslagen beïnvloeden. En als je goed kijkt, zie je die patronen ook terug in het straatbeeld.

De historische gelaagdheid van de verkiezingskaart

Dat zie je wanneer je naast elkaar legt. Dan wordt zichtbaar hoe er steeds nieuwe tegenstellingen ontstaan zonder dat oude geheel verdwijnen.

Tot en met de jaren zestig hadden verkiezingen het karakter van een volkstelling. In het verzuilde Nederland liet de uitslag vooral zien waar mensen katholiek, protestants of ontkerkelijkt waren. Het zuidoosten was katholiek, daarna kwam de orthodox protestantse Bible Belt en de rest van het land was een lappendeken van identiteiten.

Vanaf de jaren zestig gingen minder mensen naar de kerk en verlieten veel mensen uit de middenklasse de steden om naar de snel groeiende randgemeenten te trekken. Grofweg werd de stad arm en links, de randgemeente rijk en rechts en bleef het platteland overwegend christendemocratisch en in het noorden sociaaldemocratisch. Een nieuwe kaart werd over de oude heen gelegd, zonder dat de oudere patronen verdwenen.

Een derde kaartlaag wordt gevormd door nieuwe tegenstellingen als globalisering, de multiculturele samenleving en Europese eenwording. Deze zijn vooral in de nieuwe eeuw relevant geworden en hangen sterk samen met opleidingsniveaus. De traditionele partijen CDA, PvdA en VVD worstelen met deze thema’s en verliezen hun aanhang aan meer uitgesproken partijen als enerzijds D66 en GroenLinks en anderzijds PVV en SP.

De fantoomgrens die nog altijd de verkiezingen beïnvloedt

Bijzonder is dat door komst van nieuwe partijen en nieuwe tegenstellingen oudere rivaliteiten soms weer boven komen drijven. Wanneer we de stemmen van PVV, SP en 50PLUS, alle drie partijen met een populistisch karakter, bij elkaar optellen komt er een opmerkelijk patroon naar boven.

Ten zuiden van een lijn die loopt van Zeeuws-Vlaanderen naar de Achterhoek wordt in bijna alle gemeenten meer dan gemiddeld op een populistische partij gestemd. Wat blijkt: dit patroon valt samen met een oude bestandslijn tijdens de

Wat we hier zien, is een zogenoemde fantoomgrens. We vinden ook in landen als Polen, Roemenië, Oekraïne en Italië. Wereldoorlogen en dictaturen zijn erover heen gegaan, maar oude rivaliteiten keren toch steeds weer in nieuwe gedaantes terug.

Ook in het straatbeeld zijn de oude grenzen soms nog te zien. Op weg naar Zuid-Nederland veranderen bouwstijlen, duiken de rolluiken en de kapelletjes op en neemt het aantal mensen met blond haar af.

Na de herovering van het zuiden bleef dat deel van Nederland in grote meerderheid katholiek. De gebieden werden wingewesten van de Republiek, met weinig rechten en hoge belastingen. Katholieken waren tweederangs burgers.

Niet gek dus dat van noord tot zuid, van Schagen tot Etten-Leur, opvalt dat de protestantse kerk vaak de centrale plek aan de markt inneemt. De katholieken gaan ter kerke aan de rand van de oude kern, in grote gebouwen die in de negentiende eeuw, nadat katholieken weer gelijke rechten kregen, overal door Nederland werden neergezet.

Ook toen gold al: op voorraad leverbaar.

Hoe zie je dat terug in het stemgedrag?

Dat het gebied ten zuiden van de fantoomgrens populistischer stemt, is recent. Nog maar enkele decennia geleden stemde het zuiden in overweldigende mate op de Katholieke Volkspartij (KVP). Daarna zette de ontkerkelijking in, wat later en sneller dan in het noorden. De KVP ging eind jaren zeventig op in het CDA en het grotendeels via de kerk georganiseerde sociale leven verzwakte.

De populistische partijen lijken nu te profiteren van het gat dat de KVP achterliet. Oude verbanden en identiteiten worden gemist. En hoewel de economische achterstand inmiddels is verdwenen, lijkt de aversie tegen ‘Den Haag’ er nog steeds sterker dan elders. Het sociaal en politiek vertrouwen is er lager en er komen minder kiezers opdagen bij verkiezingen.

Daarnaast spelen personen er een grotere rol in de politiek. Dat zien we aan de vele lokale lijsten bij gemeenteraadsverkiezingen en aan de extra stemmen voor partijen wanneer hun lijsttrekkers zelf uit het zuiden komen, zoals bij Geert Wilders, Jan Marijnissen en Emile Roemer.

Opvallend is verder dat mensen in het zuiden meer geneigd zijn te switchen tussen partijen, ook tussen linkse en rechtse. Door de overheersing door de KVP en de snelle ontkerkelijking zijn kiezers pas recent gaan uitwaaieren, waardoor partijbindingen zwakker zijn. Dit maakt vooral het dichtbevolkte Noord-Brabant tot dé swing state van Nederland.

Boven het wispelturige zuiden vind je Midden- en Noordoost-Nederland, met vooral van oudsher protestantse gemeenten die juist veel stabiliteit laat zien. Ontkerkelijking vond er al langer geleden plaats en de verhoudingen liggen wat meer vast.

Campagne voeren heeft hier dus minder zin. De orthodox-protestantse Bible Belt stemt nog altijd SGP en ChristenUnie en verder noordwaarts zijn de patronen van CDA, PvdA en VVD behoorlijk intact gebleven. De opkomsten zijn er verder hoog, evenals het sociaal vertrouwen en de mate waarin mensen vrijwilligerswerk verrichten. Populistische partijen dringen over het algemeen minder door tot Midden- en Noordoost-Nederland.

De zand- en veengrens die nog altijd de verkiezingen kleurt

Naast religieuze rivaliteiten wordt de verkiezingskaart van Nederland ingekleurd door landschappelijke contrasten. Door het oosten van Groningen, Drenthe en Overijssel loopt een scherpe scheidslijn tussen de zandgronden en het afgegraven hoogveen. Plotseling rij je hier een paar meter naar beneden en gaat het bosrijke landschap met over in een gebied met uitgestrekte akkers met langgerekte dorpen langs kanalen.

De zanddorpen waren al lang bewoond en kenden sterke en gelijkwaardige sociale verbanden. De hoogveengebieden vormden een ondoordringbaar moeras dat van de zeventiende tot de twintigste eeuw werd ontgonnen. Werklozen en criminelen uit het hele land trokken ernaartoe en groeven de turfgronden af. De sociale structuur was sterk hiërarchisch; wie het diepst in de kuil stond had het minste aanzien.

Maar de turf raakte op en inmiddels is de sociale werkvoorziening een van de grootste werkgevers. En waar het zand tegenwoordig toeristen en renteniers trekt, zien overheid en boeren op het veen ruimte voor windmolens, tot woede van veel bewoners.

Hoe zie je dat terug in het stemgedrag?

Op de verkiezingskaart zie je dat de verarmde regio een ‘wingewest’ is voor PVV en SP. Ook elders zien we hoe de populistische partijen het goed doen in gebieden waar een tijd lang bloei is geweest en die later weer stagneerden. Denk aan de Limburgse mijnstreek en textielsteden als Almelo en Helmond.

De PVV is daarnaast ook groot in plaatsen als Volendam en St. Willebrord, die zich kenmerken door veel kleine zelfstandigen in de bouw en in vroeger tijden in de visserij respectievelijk smokkel. Zaken worden het liefst onderling geregeld.

De PVV lijkt zowel de verarmde oud-mijnwerker, de ontwortelde ex-katholiek als de welvarende self-made man/vrouw aan te trekken. De gemene deler, van wingewest tot bouwvakkersdorp, lijkt vooral de moeizame relatie met de (nationale) overheid. Voor de een omdat deze tekortschiet, voor de ander juist omdat deze in de weg zit.

Veel Nederlanders zijn honkvast en wonen nog dicht bij de plek waar ze geboren zijn. De stedelijke gebieden laten meer dynamiek zien, met een uitsortering van mensen op basis van inkomen, opleiding en leefstijl. Hoe die nieuwe verzuiling in het straatbeeld eruitziet, vertel ik de volgende keer.

Lees ook:

In Heemskerk en Etten-Leur winnen politici de verkiezingen. Alleen komen ze er te weinig Wie ons land echt wil leren kennen, moet zich niet focussen op de extremen, maar eens uitstappen in een doodgewone middelgrote plaats. Dat geldt zeker voor politici, want op die plekken win je verkiezingen. Lees mijn verhaal hier terug Heel veel Nederlanders hebben het ‘als dit zo doorgaat’-gevoel. Kijk maar in Ypenburg Veel Nederlanders hebben het ‘als dit zo doorgaat-gevoel’: als dit zo doorgaat, wordt studeren onbetaalbaar, ben ik de enige witte in mijn wijk, lig ik te creperen in een verzorgingstehuis. Je treft het gevoel in de buitenwijken van Nederland. Zoals Ypenburg. Lees het verhaal van Arjen van Veelen hier terug Wie de beste zorgplannen heeft? Dat hangt ervan af: ben je dankbaar, bezorgd of boos? Doorligplekken in verpleeghuizen, failliete thuiszorgers, zeldzaam dure pillen: de laatste jaren riep de Tweede Kamer de minister of de staatssecretaris van Volksgezondheid bijna wekelijks ter verantwoording. Zorg is voortdurend actueel. Na tien jaar marktwerking lijken de wegen nu te splitsen: meer markt of juist een overheidsfonds. Welke oplossingen zien de partijen? Lees de analyse van Marc Chavannes hier terug