De burgemeester van de grote stad wordt politieagent en rechter tegelijk

Kristof Clerix
Veiligheidsindustrie
Uit de serie Follow the lines van Gunhild Ang

Criminaliteitsbestrijding focuste vroeger op het straffen van de daders of het aanpakken van de oorzaken. Maar Europese politiediensten zijn nu in de ban van risicomanagement, het beheersen van risico’s die zich nog moeten voordoen. Twee Belgische wetenschappers deden jaren onderzoek naar het fenomeen en luiden nu de noodklok.

Sociale huisvesting. Hulpverlening. Groen en speeltuintjes in de buurt. Werkgelegenheid creëren.

Zo zag een deel van politiewerk er in Europa de voorbije decennia uit volgens de Belgische criminologen Paul Ponsaers (UGent) en Elke Devroe (Universiteit Leiden).

Dat klinkt misschien gek. En misschien te romantisch. Maar dit soort preventiewerk werd altijd gezien als dé remedie tegen criminaliteit. Kort gezegd: zorg ervoor dat mensen zich goed voelen in hun omgeving en vel, en je voorkomt daarmee misdaad.

Maar volgens de onderzoekers is er een zorgwekkende ontwikkeling gaande op het gebied van criminaliteitsbestrijding. Voor hun nieuwe boek vergeleken ze het veiligheidsbeleid van 22 Europese grote steden, van Berlijn en Brussel tot Amsterdam en Parijs.

Uit de serie Follow the lines van fotograaf Gunhild Ang

Welkom in de stadsrepublieken van Europa

Ponsaers en Devroe ontdekten dat er een verschuiving plaatsvindt van klassieke preventie – het investeren in mensen – ‘naar een zeer beperkte benadering van preventie,’ aldus Ponsaers.

Volgens Ponsaers is in heel Europa dezelfde tendens zichtbaar: het ideaal van de rechtsstaat – iedereen gelijk voor de wet – verdwijnt. Bestuurders in grote steden voeren een eigen beleid, dat aan de greep van de wetgever ontsnapt. ‘Je krijgt als het ware stadsrepublieken.’ Hun beleid is vooral gericht op het controleren van de openbare ruimte – denk aan bewakingscamera’s en automatische toegangspoortjes – én op dadergroepen.

‘Alles is gericht op risicomanagement, het beheersen van problemen die zich nog moeten voordoen,’ zegt Ponsaers.

In hun boek geven de onderzoekers het voorbeeld van de Amsterdamse een watchlist met 600 veelplegers.

Je krijgt als het ware stadsrepublieken

Hoe volgt Amsterdam die 600 personen precies op?

Devroe: ‘Het achterliggende idee is dat veelplegers het grootste risico lopen om in de toekomst nieuwe criminele feiten te gaan plegen, en daarom controleert de politie die zeshonderd gekende personen nauwlettend. Later dit jaar wordt die lijst trouwens uitgebreid tot duizend personen. De politie klopt op de deur van familieleden, om te voorkomen dat broertjes of zusjes ook overlast gaan veroorzaken of crimineel gedrag gaan vertonen. Daarnaast grijpt de politie bij die zeshonderd personen ook veel sneller in. Het is lik-op-stukbeleid: de straf of maatregel volgt onmiddellijk. Zo krijgen slachtoffers sneller voldoening. Maar er zijn ook gevaren, want eigenlijk valt de rechterlijke controle weg.’

Ponsaers: ‘En als je de hulp niet aanvaardt, dan gaan ze je leven moeilijker maken. Door je regelmatig te controleren, observeren en volgen. Maar dat is nog niet alles. In Nederland kennen diverse gemeenten zogenaamde overgewaaid uit Scandinavië, waarbij overlastgevende gezinnen uit hun woning worden gezet en in een soort containerpark onder toezicht moeten gaan wonen.’

Devroe: ‘‘Ernstig overlastgevende gezinnen’ heet dat dan. Wanneer zij sociale hulp blijven weigeren en het toch klachten blijft regenen, dan kan de burgemeester hen wegsturen naar die containers. Buitensluiten als oplossing, dat is ook een vorm van risicomanagement.’

En dat zonder tussenkomst van een rechter?

Devroe: ‘Ja, het is de burgemeester die daarvoor verantwoordelijk is. Een ander voorbeeld is huisarrest: ook dat kan in Nederland door een burgemeester worden opgelegd. In België zijn de bevoegdheden van de burgemeester iets minder ruim. Hij kan wel panden sluiten of vergunningen schorsen. Maar op het persoonlijke vlak gaat het zo ver niet als in Nederland.’

Uit de serie Follow the lines van fotograaf Gunhild Ang

Alleen de uitzonderingen doen niet mee

In welk Europees land gaat dat risicomanagement het verst?

Devroe: ‘Zonder enige twijfel in het Verenigd Koninkrijk. Dat heeft te maken met de zaak-James Bulger, de peuter die in de jaren negentig door twee jongens van tien jaar werd ontvoerd en doodgemarteld. Uit verveling, zeiden ze zelf. Het VK was in shock en nam meteen maatregelen om asociaal gedrag en overlast in te perken. Dat vertaalde zich concreet in Anti Social Behaviour Orders. Een soort vrederechter bepaalt dan dat jij gedurende een jaar een bepaalde handeling niet meer mag doen: je op een plein vertonen, met vrienden optrekken, naar een discotheek gaan, spuwen op straat, mensen beledigen… Als je je daar niet aan houdt, krijg je een gevangenisstraf van zes maanden tot een jaar. En dat kan al vanaf de leeftijd van twaalf jaar. Door dat systeem zitten vandaag in Engeland ook heel jonge kinderen in de gevangenis. In België en Nederland gaan we zo ver niet.’

Stuitten jullie in het onderzoek ook op steden die niét voor risicomanagement kiezen?

Ponsaers: ‘Dat zijn de uitzonderingen. In Italië had je Giuliano Pisapia, een jurist die van 2011 tot 2016 burgemeester was van Milaan. Hij vond dat witteboordencriminaliteit dé prioriteit moest zijn in het veiligheidsbeleid.’

Een student heeft mij eens tegengehouden op de weg. Ongelooflijk. Bleek dat hij een politievrijwilliger was

Devroe: ‘Cardiff is ook zo’n eiland. Private bureaus bemiddelen er tussen dader en slachtoffer. Zodra er een oplossing is, seponeert het Openbaar Ministerie de zaak.’

Op welke manier werken technologische ontwikkelingen de keuze voor risicomanagement in de hand?

Devroe: ‘Simpel: dankzij technologie is het vandaag veel gemakkelijker om risicomanagement te doen. Tal van veiligheidsbedrijven bieden daarvoor tools aan die tien jaar geleden niet bestonden. Toen moest je als overheid met die jongeren gaan praten. Nu kan je gewoon hun Twitter- en Facebookgebruik analyseren. In Nederland gebruiken burgers tegenwoordig een nieuwe app, Burgernet, waarmee ze de politie kunnen informeren over wat ze op straat zien. Ze krijgen dan een sms met het verzoek om uit te kijken naar een bepaalde persoon of een bepaald voertuig. De helft van mijn studenten heeft die app geïnstalleerd. Ze vinden dat leuk: een beetje detective spelen. Of het ook echt misdaad helpt oplossen, is nog niet bewezen.’

Klinkt als een verkliksysteem.

Devroe: ‘Inderdaad. In België zou dat nooit werken. Maar in Nederland wordt het verantwoordelijkheidsgevoel enorm gepromoot: elke burger en onderneming moet zich betrokken voelen bij veiligheidsoplossingen. Zo staat het letterlijk in het plan van Amsterdam.’

Ponsaers: ‘Je hebt in Nederland zelfs burgers die gewoon lid worden van de politie, als vrijwillig medewerker.’

Devroe: ‘Een van mijn studenten heeft mij zo eens tegengehouden op de weg. Ongelooflijk. Bleek dat hij zo’n vrijwilliger was.’

Uit de serie Follow the lines van fotograaf Gunhild Ang

Technologie als oplossing

Vertrouwen we te veel op technologie als oplossing voor onze veiligheidsproblemen?

Devroe: ‘Ja en dat is heel spijtig. Het gebrek aan menselijk contact zie je overal: in trams, metro’s, bussen, flatgebouwen… overal zijn de mensen vervangen door camera’s en technologie.’

Ponsaers: ‘Op zich is er niets mis met technologische ontwikkeling. Maar tegelijkertijd wéten we dat ze ook misbruikt kan worden. Wie controleert het eigenlijk allemaal nog? En is het überhaupt nog controleerbaar?’

Devroe: ‘Technologie is nuttig als reactief middel. Je kan er misdaad mee opsporen. Denk aan de aanslagen op de metro in Londen: camerabeelden en andere technologische middelen bleken erg nuttig voor het onderzoek. Maar technologie helpt niet als preventief middel. Toch is dat waar privébedrijven bij willen springen, want iedereen kan wel iets leveren: drones, camera’s, geluidssensoren, warmtesensoren, hekjes…’

Welke gevolgen heeft dat voor de openbare ruimte?

Devroe: ‘Die wordt steeds schaarser. Dat zie je overal. Grote delen van de steden worden afgekalfd voor parkeerplekken. Paaltjes komen uit de straat omhoog. Bovendien wil men die schaarse ruimte ook nog eens zo clean mogelijk maken. Bedelaars krijgen een boete. Roma’s moeten weg uit het straatbeeld. Al het zogenaamd hinderlijke moet verdwijnen uit die schaarse ruimte, die vervolgens voor iedereen een soort stadsetiquette creëert. Iedereen moet zich gedragen naar de norm van de stad, bepaald door de burgemeester. Alleen: door iedereen buiten te sluiten, creëer je net meer ongelijkheid en polarisering.’

Uit de serie Follow the lines van fotograaf Gunhild Ang

Worden in Europese steden politietaken ook uitbesteed aan privéspelers?

Ponsaers: ‘Dat gebeurt in toenemende mate. In België is het geweldsmonopolie van de overheid alleen nooit doorbroken geweest. Er is al van alles uitbesteed aan de private sector, maar niet de taken die verband houden met dwang, geweld en het dragen van wapens. In Nederland gebeurt dat wel. In Arnhem loopt een proefproject in een uitgaansgebied, waar het weliswaar de politie is die dronken mensen oppakt, maar het afvoeren gebeurt er door een privébedrijf, G4S. Dat gaat gepaard met dwang natuurlijk.’

Devroe: ‘Probleem is dat GS4 meestal verwarde of opgefokte personen moet overnemen. Ze kennen die personen niet. Dat is gevaarlijk. Er zijn meer risico’s aan verbonden dan voor een politieman, die weet met wie hij te maken heeft. Die taken overlaten aan privébedrijven vind ik een heel slechte evolutie. Je wéét dat zo’n privébedrijf dat enkel voor de centen doet. De centrale vraag is: aan wie moeten zij verantwoording afleggen?’

Ponsaers: ‘Wel positief is dat die sector is geprofessionaliseerd. Twintig jaar geleden waren private detectives en veiligheidsagenten echte cowboys. Die zijn eruit. De sector kan zich dan ook geen stommiteiten meer permitteren.’

Wat moet er volgens jullie veranderen?

Devroe: ‘We moeten ervoor waken dat we ons met maatregelen als etnisch profileren of preventief fouilleren niet steeds op dezelfde groepen richten, want dat kan tot uitsluiting leiden. Dit kan onmacht en onvrede oproepen, en het gevoel dat mensen er niet bij horen. Dat werkt op zijn beurt weer geweld of radicalisering in de hand. Uit ons onderzoek blijkt dat maar een kleine minderheid van de 22 onderzochte steden, waaronder Brussel en Milaan, echt inzet op sociale integratie.’

Dit verhaal verscheen eerder in aangepaste versie in het Belgische magazine Knack en kwam tot stand in het kader van Security for Sale, een internationaal onderzoeksproject over de Europese veiligheidsindustrie onder leiding van De Correspondent. Voor dit project werkten wij samen met meer dan twintig Europese journalisten. Het consortium kreeg een werkbeurs van Journalismfund.eu.

Meer lezen?