Lessen uit het verleden: een tirannie voorkom je alleen door iets te dóen

Timothy Snyder
Hoogleraar geschiedenis aan Yale University

We denken misschien dat onze democratische erfenis ons vanzelf tegen tirannie beschermt. Maar dat is niet zo. En dus moeten we nu leren van de geschiedenis.

De geschiedenis herhaalt zich niet, maar bevat wel lessen. De Founding Fathers trokken bij het opstellen van de Amerikaanse Grondwet lering uit de geschiedenis die ze kenden. Ze keken hoe oude democratieën waren vervallen tot een oligarchie of wereldrijk om te voorkomen dat de democratische republiek die hun voor ogen stond zou instorten. Ze kenden Aristoteles’ waarschuwing dat ongelijkheid instabiliteit baart, en Plato’s opvatting dat demagogen de vrijheid van meningsuiting gebruiken om zichzelf als tiran op het schild te hijsen.

De Founding Fathers baseerden hun democratische republiek op wetten en controle van de macht, om het kwaad te voorkomen dat zij net zoals de filosofen uit de oudheid ‘tirannie’ noemden. Ze dachten daarbij aan een machtsgreep door een enkel individu of een groep, of aan heersers die in hun eigen belang de wet omzeilen.

Het politieke debat in de Verenigde Staten heeft zich sindsdien regelmatig toegespitst op het probleem van tirannie binnen de Amerikaanse samenleving: tirannie over slaven en vrouwen bijvoorbeeld.

Het is vooral een westerse traditie om naar de geschiedenis te kijken als onze politieke orde in gevaar lijkt te zijn. Wanneer we het Amerikaanse experiment nu bedreigd zien door tirannie, kunnen we in navolging van de Founding Fathers stilstaan bij de geschiedenis van andere democratieën en republieken.

Samenlevingen en democratieën kunnen instorten

Het goede nieuws is dat we nu recentere en relevantere voorbeelden hebben dan het oude Griekenland en Rome. Het slechte nieuws is dat de geschiedenis van de moderne democratie ook wordt gekenmerkt door verval en ondergang. Sinds de Amerikaanse koloniën zich onafhankelijk verklaarden van een Britse monarchie die de Founding Fathers ‘tiranniek’ vonden, heeft de Europese geschiedenis drie grote democratische bewegingen gekend: na de Eerste Wereldoorlog in 1918, na de Tweede Wereldoorlog in 1945 en na de val van het communisme in 1989. Veel democratieën die toen werden gesticht, mislukten in omstandigheden die enkele belangrijke overeenkomsten met de onze vertonen.

Geschiedenis kan geruststellen en zij kan waarschuwen. Eind negentiende eeuw en eind twintigste eeuw wekte de groei van de wereldwijde handel hoge verwachtingen voor vooruitgang. En begin twintigste eeuw en begin eenentwintigste eeuw kreeg die hoop te kampen met nieuwe opvattingen over massapolitiek waarbij een leider of partij de directe vertegenwoordiger van de wil van het volk beweerde te zijn.

In de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw vervielen Europese democratieën tot rechts autoritarisme en fascisme. De communistische Sovjet-Unie, opgericht in 1922, verspreidde in de jaren veertig haar model over Europa. De Europese geschiedenis van de twintigste eeuw laat ons zien dat samenlevingen en democratieën kunnen instorten, dat de moraal het onderspit kan delven en dat gewone burgers ineens met een geweer in hun hand aan de rand van een massagraf kunnen staan. Het is nuttig voor ons om te begrijpen hoe dat zover kan komen.

Dit is het aangewezen moment om te leren van de geschiedenis

Fascisme en communisme waren een reactie op mondialisering: op de ware en vermeende ongelijkheid die deze veroorzaakte, en op de machteloosheid van democratieën om er iets tegen te doen.

De fascisten verwierpen de rede in naam van de wil en lieten objectieve waarheden wijken voor een roemrijke mythe, verwoord door leiders die beweerden de stem van het volk weer te geven. Ze gaven de mondialisering een gezicht door te beweren dat de problemen waarmee deze gepaard ging het gevolg waren van een samenzwering tegen de natie. De fascisten bleven zo’n twintig jaar aan de macht en lieten een intellectuele erfenis na die met de dag relevanter wordt.

De communisten hielden het langer vol, bijna zeventig jaar in de Sovjet-Unie en meer dan veertig jaar in Oost-Europa. Het gezag dat zij zich ten doel stelden berustte op een gedisciplineerde partij-elite met een monopolie op de rede, die de samenleving naar een zekere toekomst zou leiden volgens zogenaamd ijzeren historische wetten.

Wij zijn niet wijzer dan de Europeanen die begin twintigste eeuw de democratie zagen bezwijken

We denken misschien dat onze democratische erfenis ons vanzelf tegen zulke bedreigingen beschermt. Dat is een ondoordachte reactie. Onze eigen traditie verlangt van ons dat we de geschiedenis bestuderen om de diepe oorzaken van de tirannie te kunnen begrijpen en de juiste antwoorden erop te kunnen bedenken. Wij zijn niet wijzer dan de Europeanen die in de twintigste eeuw de democratie zagen bezwijken onder fascisme, nazisme of communisme. Ons voordeel is dat we van hun ervaringen kunnen leren. Daar is het nu het aangewezen moment voor.

In mijn boek Over tirannie bied ik twintig lessen uit de twintigste eeuw, aangepast aan de omstandigheden van nu. In deze voorpublicatie alvast twee lessen, over het belang van verzet en fysieke politieke manifestaties.

Les 1: Verzet u

Iemand moet het doen. Het is gemakkelijk om met de stroom mee te gaan. Het is misschien een vreemd gevoel om iets anders te doen of te zeggen. Maar zonder dat onbehagen is er geen vrijheid. Denk aan Rosa Parks. En zodra u het voorbeeld geeft, is de ban van de status-quo gebroken en zullen anderen volgen.

Na de Tweede Wereldoorlog riepen Europeanen, Amerikanen en anderen mythen over deugdzaam verzet tegen Hitler in het leven. Maar de overheersende houding in de jaren dertig was er een van aanpassing en bewondering. De meeste Europeanen hadden zich rond 1940 verzoend met de schijnbaar onweerstaanbare macht van nazi-Duitsland. Invloedrijke Amerikanen zoals Charles Lindbergh waren tegen een oorlog met de nazi’s onder de slogan ‘America First.’ Het zijn juist de mensen die in hun eigen tijd voor vreemd, excentriek of zelfs gek werden versleten – mensen die niet veranderden terwijl de wereld om hen heen dat wel deed – die we ons vandaag de dag vol bewondering herinneren.

Al lang voor de Tweede Wereldoorlog hadden verscheidene Europese staten hun democratie ingeruild voor een vorm van rechts autoritarisme. Italië werd in 1922 de eerste fascistische staat en was een militaire bondgenoot van Duitsland. Hongarije, Roemenië en Bulgarije werden door de belofte van handel en grondgebied aangetrokken tot Duitsland. In maart 1938 kwam er geen enkele grootmacht in verzet toen Duitsland Oostenrijk inlijfde. De grote mogendheden – Frankrijk, Italië en Groot-Brittannië, toen met Neville Chamberlain aan het roer – werkten in september 1938 zelfs samen met nazi-Duitsland bij de deling van Tsjecho-Slowakije. In de zomer van 1939 sloot de Sovjet-Unie een bondgenootschap met nazi-Duitsland en trokken ze samen op tegen Polen. De Poolse regering besloot terug te vechten, waardoor er verdragen van kracht werden die Groot-Brittannië en Frankrijk bij de oorlog betrokken. Duitsland, dat door de Sovjet-Unie van voedsel en brandstof werd voorzien, rukte snel op en viel in de lente van 1940 Noorwegen, Nederland, België en zelfs Frankrijk binnen. Het restant van het Britse expeditieleger werd eind mei en begin juni bij Duinkerken van het continent geëvacueerd.

Het verzet van Winston Churchill

Toen Winston Churchill in mei 1940 premier werd, stond Groot-Brittannië er alleen voor. De Britten hadden geen belangrijke slagen gewonnen noch bondgenoten van enige statuur. Ze waren de oorlog in gegaan om Polen te helpen, wat een verloren zaak leek. Nazi-Duitsland en zijn Sovjetbondgenoot overheersten het continent. De Sovjet-Unie was in november 1939 Finland binnengevallen, beginnend met een bombardement op Helsinki. Kort nadat Churchill premier was geworden, bezette en annexeerde de Sovjet-Unie de drie Baltische staten Estland, Letland en Litouwen. De Verenigde Staten hielden zich buiten de oorlog.

Adolf Hitler koesterde geen speciale wrok tegen Groot-Brittannië of zijn wereldrijk en stelde zich zelfs een verdeling van de wereld in invloedssferen voor. Hij verwachtte dat Churchill na de val van Frankrijk wel door de knieën zou gaan. Dat deed Churchill niet. Hij zei tegen de Fransen: ‘Wat jullie ook mogen doen, wij zullen eeuwig doorvechten.’

Wat jullie ook mogen doen, wij zullen eeuwig doorvechten

In juni 1940 meldde Churchill het Britse parlement dat de ‘battle of Britain op het punt stond te beginnen.’ De Duitse Luftwaffe begon Engelse steden te bombarderen. Hitler verwachtte dat dit Churchill zou dwingen om een wapenstilstand te tekenen, maar daarin vergiste hij zich. Churchill noemde de strijd in de lucht later ‘een tijd waarin het om het even was of je nou leefde of stierf.’ Hij sprak van het ‘veerkrachtige, onverstoorbare karakter van Groot-Brittannië, dat ik met gepaste trots heb mogen uitdragen.’

Zonder Churchill hadden de geallieerden niet tegen Hitler gevochten

Maar in feite was hij het zelf die de Britten hun beeld bijbracht van een trots volk, dat het kwaad kalm zou weerstaan. Andere politici zouden gesteund door de publieke opinie een einde aan de oorlog hebben gemaakt. Churchill echter bood weerstand, inspireerde en overwon. De Royal Air Force (inclusief twee Poolse squadrons en een aantal andere buitenlandse piloten) hield de Luftwaffe tegen. Zonder de heerschappij in de lucht kon zelfs Hitler zich geen amfibische invasie in Groot-Brittannië voorstellen.

Churchill deed wat anderen niet hadden gedaan. In plaats van bij voorbaat toe te geven, dwong hij Hitler zijn plannen te herzien. De Duitse hoofdstrategie was om het verzet in het Westen neer te slaan en vervolgens de Sovjet-Unie binnen te vallen (en dus te verraden) en haar westelijke gebieden te koloniseren. In juni 1941, toen Groot-Brittannië nog in oorlog verkeerde, viel Duitsland zijn Russische bondgenoot aan.

Berlijn moest nu op twee fronten oorlog voeren en Moskou en Londen waren plotseling onverwachte bondgenoten geworden. In december 1941 bombardeerde Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï en mengden de Verenigde Staten zich in de oorlog. Moskou, Washington en Londen vormden nu een grote en onweerstaanbare coalitie. Deze drie grote mogendheden wonnen samen, en met de hulp van veel andere bondgenoten, de Tweede Wereldoorlog. Maar als Churchill Groot-Brittannië in 1940 niet in de oorlog had gehouden, dan hadden ze die strijd niet eens kunnen voeren.

Een keten van verzet die teruggaat tot de Poolse Teresa Prekerowa

Churchill zei dat de geschiedenis mild voor hem zou zijn omdat hij haar zelf wilde schrijven. Maar in zijn vele nagelaten geschriften stelt hij zijn eigen beslissingen voor alsof die vanzelfsprekend waren en het Britse volk en de Britse bondgenoten alle eer toekwam. Wat Churchill deed lijkt vandaag de dag normaal en juist. Maar toen was het echt een daad van verzet.

Groot-Brittannië deed natuurlijk alleen maar aan de oorlog mee omdat het Poolse leiderschap in september 1939 had besloten terug te vechten. In oktober was het Poolse openlijk gewapende verzet gebroken. In 1940 werd de aard van de Duitse bezetting duidelijk in de Poolse hoofdstad, Warschau.

Teresa Prekerowa zou dat jaar haar middelbare school afmaken. Haar familie was haar bezittingen kwijtgeraakt aan de Duitsers en genoodzaakt een woning in Warschau te huren. Haar vader werd gearresteerd. Een van haar ooms sneuvelde in de strijd. Twee van haar broers zaten in Duitse krijgsgevangenenkampen. Warschau zelf was zwaar beschadigd door de Duitse luchtaanvallen, die aan vijfentwintigduizend mensen het leven hadden gekost.

Teresa, een jonge vrouw, onderscheidde zich in haar reactie op deze gruwelen van haar familie en vrienden. Zij bekommerde zich om anderen in een tijd waarin het normaal was om alleen aan jezelf te denken.

Teresa redde mensen van de wisse dood en noemde dat later ‘normaal’

Tegen het einde van 1940 begonnen de Duitsers getto’s in te richten in het deel van Polen dat door hen werd bezet. In oktober van dat jaar werd de Joden van Warschau en omstreken verordonneerd om naar een bepaalde wijk van de stad te verhuizen. Een van Teresa’s broers was voor de oorlog bevriend geweest met een Joods meisje en haar familie. Teresa zag nu dat mensen hun Joodse vrienden geruisloos lieten wegglijden uit hun leven.

Eind 1940 ging Teresa een tiental keren het getto van Warschau binnen, zonder dat haar familie het wist en met groot gevaar voor eigen leven, om voedsel en medicijnen te brengen aan Joden die ze kende en Joden die vreemden voor haar waren. Aan het eind van het jaar had ze de vriendin van haar broer overgehaald om te ontsnappen uit het getto. In 1942 hielp Teresa de ouders en broer van het meisje te vluchten.

Die zomer voerden de Duitsers in het getto van Warschau hun ‘Grosse Aktion’ uit en deporteerden ze 265.040 Joden naar de doodsfabriek Treblinka om vermoord te worden, en doodden ze nog eens 10.380 Joden in het getto zelf. Teresa redde een gezin van een wisse dood.

Teresa Prekerowa werd later historicus van de Holocaust, en schreef over het getto van Warschau en over andere mensen die Joden hadden geholpen. Maar ze schreef liever niet over zichzelf. Toen haar lang daarna eens werd gevraagd om over haar eigen leven te vertellen, noemde ze haar acties normaal. In onze ogen zijn haar acties bijzonder. Ze verzette zich.

Les 2: Wees fysiek politiek actief

De macht wil dat uw lichaam in uw stoel verslapt en uw emoties op het beeldscherm vervliegen. Ga naar buiten. Begeef u fysiek naar onbekende plaatsen met onbekende mensen. Maak nieuwe vrienden en ga samen met hen demonstreren.

Verzet kan alleen slagen als er twee barrières worden geslecht. Ten eerste moeten ideeën over verandering aanslaan bij mensen met verschillende achtergronden, die het niet overal over eens zijn. Ten tweede moeten mensen hun huis uit gaan en zich onder mensen begeven met wie ze nog niet bevriend waren. Protest kan via social media worden georganiseerd, maar niets is echt wat niet op straat eindigt. Als tirannen de gevolgen van hun acties niet voelen in de driedimensionale wereld, zal er niets veranderen.

Het grote voorbeeld van succesvol verzet tegen communisme was de Poolse arbeidersbeweging Solidariteit in 1980-1981: een coalitie van blauwe en witte boorden, elementen van de katholieke kerk en seculiere groepen. De leiders hadden onder het communisme harde lessen geleerd. In 1968 zette het regime arbeiders in tegen protesterende studenten. In 1970 werd een staking in Gdansk aan de Oostzeekust bloedig onderdrukt en voelden de arbeiders zich op hun beurt in de steek gelaten.

Maar in 1976 vormden intellectuelen en professionals een groep om arbeiders bij te staan die waren misbruikt door de regering. Het waren mensen van zowel linkse als rechtse signatuur, gelovigen en atheïsten, die vertrouwen kweekten onder de arbeiders – mensen die ze anders nooit zouden hebben ontmoet.

Een mobilisatie van tien miljoen mensen

Toen Poolse arbeiders aan de Oostzeekust in 1980 opnieuw in staking gingen, kregen ze steun van juristen, geleerden en anderen die zich sterk maakten voor hun zaak. Het gevolg was de oprichting van een onafhankelijke vakbond, naast garanties van de regering dat zij de mensenrechten zou respecteren.

Tijdens de zestien maanden dat Solidariteit legaal was sloten tien miljoen mensen zich erbij aan en werden er te midden van de stakingen, protestmarsen en demonstraties talloze nieuwe vriendschappen gesloten. In 1981 kondigde het Poolse communistische regime de staat van beleg af en maakte het een einde aan de beweging. Maar acht jaar later, in 1989, hadden de communisten onderhandelingspartners nodig en klopten ze bij Solidariteit aan. De vakbond eiste vrije verkiezingen, die hij vervolgens won. Dit was het begin van het einde van het communisme in Polen, Oost-Europa en de Sovjet-Unie.

De keuze om u in het publieke domein te begeven is afhankelijk van uw vermogen om een privéleven te behouden. We zijn alleen vrij wanneer we zelf de grens kunnen trekken tussen wanneer we wel en wanneer we niet worden gezien. Zorg dus voor een privéleven.

En geef aan goede doelen. Leer van anderen in andere landen. Onderken gevaarlijke woorden. Blijf kalm als het ondenkbare gebeurt. Wees zo moedig als u kunt.

Meer lessen uit het verleden?