Een van de redenen om van topsport te houden is dat het een zuivere is. Wat je aan het werk ziet, is het beste dat de mensheid te bieden heeft.

Een harde selectie gaat eraan vooraf. Honderden miljoenen mensen over de hele wereld voetballen, basketballen, of honkballen fanatiek. Velen van hen dromen van een plekje in de top. Maar slechts enkele honderden halen dat.

En er is maar een manier om zo’n plekje te bemachtigen: erg goed zijn.

Zat beroepen waarin dat niet zo is. Zat beroepen waar de criteria voor succes relatief vaag zijn. Zat beroepen waar je je naar de top kunt bluffen.

Foto: Majda Vidakovic (voor De Correspondent)

Want wat maakt een goede topbestuurder? Wanneer ben je een goede politicus? En zoals we sinds vorige week weten: ook als beeldhouwer hoef je niet uit te blinken in beeldhouwen om te krijgen.

In de sport kan dat niet. Wie goed of niet goed is, is vrij snel vrij helder. En van de komen alleen de allerbesten in aanmerking voor het WK, voor de Premier League, en - hoe neerbuigend er soms ook over wordt gedaan - voor de Eredivisie.

Er is alleen één maar. Helemaal aan de top van de piramide, op het allerhoogste niveau, gaat het dan weer niet om hoe goed je bent. Daar is de beslissende factor niet kwaliteit.

Wat dan wel?

Toeval.

De verschillen tussen de allerbeste spelers ter wereld zijn minimaal

Doe het volgende gedachte-experiment.

Stop alle voetballers ter wereld in een piramide. Onderaan de piramide, waar de piramide het breedst is, zitten de slechtste voetballers. Bovenaan, aan de smalle top, zitten de besten.

Hak nu de top van die piramide. Hak daar weer de top van, en ga door totdat je een mini-driehoekje overhoudt van - zeg - de tienduizend talentvolste spelers.

Die tienduizend voetballers zijn stukken en stukken beter dan de tientallen miljoenen aan de onderkant van de piramide. Maar - en dit is de crux - het onderlinge verschil tussen die tienduizend spelers is zeer klein.

Natuurlijk: ook in die groep zijn er verschillen. Maar hoe ziet een gewoon mens die? Of een voetbaltrainer? Of een scout?

De paradox van kunde

The paradox of skill, noemt schrijver en investeerder Michael Mauboussin dat in zijn geweldige boek

Naarmate het niveau van beoefenaren van een sport of vak toeneemt, worden de verschillen aan de top kleiner. En hoe kleiner de verschillen worden, hoe moeilijker het is ze waar te nemen.

YouTube
Mauboussin legt de paradox of skill hier uit aan personeel van Google.

En als het niveau van spelers zo dicht bij elkaar ligt, wordt een andere factor dan kwaliteit belangrijker, aldus Mauboussin.

Toeval.

Dat toeval kent vele vormen: een nieuwe coach die het wel of niet in je ziet. Een wedstrijd die wel of niet verloren gaat. Een transfer die wel of niet doorgaat. Een bal die links of rechts van een paal eindigt. Of: een plek die wel of niet beschikbaar komt in een elftal.

Wat ons brengt bij 10 mei 2011.

Een tragedie met allerlei gevolgen

Die dag gebeurt er op het trainingsveld van FC Utrecht iets vreselijks. In een duel belandt linksback Mihai Nesu op de grond. Alje Schut, centrale verdediger, valt op Nesu’s nek, met zijn 1 meter 93 en 94 kilo.

Nesu blijft roerloos liggen. Niet omdat hij pijn heeft, maar juist omdat hij geen pijn heeft. Nesu blijkt een nekwervel te hebben gebroken. Diezelfde dag wordt hij nog geopereerd - ‘succesvol,’ zoals dat heet. Maar Nesu is tot op de dag van vandaag verlamd.

Dit vreselijke ongeluk had allerlei gevolgen. Nesu zette een op voor gehandicapte Roemeense kinderen. FC Utrecht die stichting. Er kwam een met zijn naam in Maarssen. Een zorgorganisatie een locatie naar hem.

En Nesu keek anders tegen het leven aan - twee jaar na het ongeluk hij tegen het AD dat het ongeluk zijn leven had verrijkt. ‘De contacten met mensen gaan dieper. Voorheen lag de focus altijd op voetbal. Nu ontwikkel ik me echt als mens.’

Andere gevolgen van het ongeluk waren indirecter. En een daarvan was de cruciale invloed op de carrières van Mike van der Hoorn en Bart Vriends.

Twee zeldzame vacatures in de verdediging

Die dagen is iedereen in en om FC Utrecht in shock. Niemand wil denken aan de volgende wedstrijd. Maar die wedstrijd - tegen AZ - moet wel worden gespeeld. En er is een praktisch probleem: er zitten twee gaten in de selectie.

Niet alleen Nesu’s plek is vrijgekomen, maar ook die van Alje Schut, de speler die op Nesu terechtkwam. Schut is zo van slag dat hij niet kan spelen.

Op zo’n moment komen de verdedigers van het tweede elftal in beeld. Dat zijn Bart Vriends en de twee grote beloftes van de jeugdopleiding van de club.

Maar het toeval wil dat zowel Vriends als Heerings geblesseerd zijn. De kans om in het eerste te spelen valt dus toe aan een minder bekende A-junior. Zijn naam?

Een complete rolwisseling

Van der Hoorn mag die dag een kwartier voor tijd invallen. Utrecht wint met 5-1 van het sterke AZ.

‘Wij dachten: daar hadden wij moeten staan,’ zegt Vriends nu over hem en Kai Heerings.

Voor de helderheid: ze hebben niets tegen Mike. Maar kansen in het eerste zijn zeldzaam. En voor Vriends zou die zeldzame kans nooit meer komen bij FC Utrecht.

Foto: Majda Vidakovic (voor De Correspondent)

In de zomer kwam een nieuwe trainer, Erwin Koeman. Die nam een simpele beslissing: de selectie van die vrolijk stemmende 5-1 werd de selectie voor het begin van het seizoen.

Plots hoorde niet de grote belofte Bart Vriends bij het eerste, maar ‘kleine’ Mike van der Hoorn.

En het werd nog ergerlijker voor Vriends. Van der Hoorn is vaak reserve bij het eerste. Dat betekent dat hij op maandag bij Jong Utrecht in de basis staat, om ‘wedstrijdritme’ te behouden - zoals gebruikelijk is bij alle clubs.

En wie moet er dan plaatsmaken voor hem? Bart Vriends - die ook nog eens zijn basisplaats in Jong is kwijtgeraakt.

Vriends speelt mede daardoor een matig seizoen. En - in schril contrast - enkele weken later grijpt Van der Hoorn zijn kans definitief. Hij valt in voor een falende collega, speelt goed, en staat na de winterstop in de basis.

Weer anderhalf jaar later speelt hij bij Ajax, en inmiddels zit hij bij Swansea City, in de Premier League, de meest prestigieuze competitie ter wereld, en verdient hij een veelvoud van wat Vriends - soms reserve, soms basis bij Sparta - verdient.

Succes is een keuze van iemand anders

Het is heel verleidelijk te denken dat deze uitkomsten logisch zijn. Dat Van der Hoorn natuurlijk de betere voetballer is. Dat het terecht is dat hij bij Ajax terechtkwam en in de Champions League speelde. En dat zijn riante salaris in de Premier League hem volledig toekomt.

Het voetbal is immers een keiharde meritocratie - misschien wel de meest transparante bedrijfstak ter wereld.

Logisch.

Interessant genoeg denken voetballers zelf daar heel anders over.

‘Het was een beetje gek,’ zegt Van der Hoorn, telefonisch vanuit Wales. ‘Ik keek tegen Bart op. Dat had ik jarenlang gedaan, hij was beter, fysiek sterker, en leek altijd zo veel verder dan ik. En plots waren de rollen omgedraaid.’

Van der Hoorn heeft geen enkel probleem om zijn succes te relativeren. Of hij een betere speler was dan Vriends? Hij zou het niet weten.

‘Wat er is gebeurd,’ zegt hij, ‘is dat ik de kans kreeg, en hem greep. Maar als ik eerlijk ben, denk ik dat Bart die kans ook had kunnen pakken.’

Een wild idee van een nieuwe trainer

Wout Brama heeft ook geen enkele moeite om zijn succes te relativeren.

Succes had hij: hij werd kampioen met FC Twente, speelde in de Champions League en haalde het Nederlands elftal. En hij kan zo ‘twintig’ momenten opnoemen waar het toeval hem gunstig gezind was.

Een cruciaal moment was toen hij 17 jaar was. Brama was tot dat moment altijd centrale verdediger. Maar in de B1 kreeg zijn ploeg een nieuwe trainer, en die wilde Brama weleens op het middenveld zien.

Een ploeggenoot zou naar de verdediging verhuizen. De nieuwe trainer dacht dat ze beiden zouden profiteren van een rolverwisseling.

Voor Brama was dat inderdaad het geval. Op het middenveld was hij met zijn tactisch inzicht een revelatie. Hij maakte eerder de overstap naar de A-junioren. Voor de jongen met wie hij van positie wisselde, gold het omgekeerde.

Zijn naam? Hielke Penterman.

Tenzij je de in Oost-Nederland op de voet volgt, heb je waarschijnlijk nooit van Penterman gehoord. Maar destijds gold hij als even groot als Brama.

Gelukkig was Foppe de Haan inconsequent

Een positieve kettingreactie ontstond door de komst van de nieuwe trainer. Brama kreeg de kans om tegen en met betere spelers te spelen. Daardoor werd hij beter, wat hem weer nieuwe kansen

Brama kreeg de kans met betere spelers te spelen, waardoor hij beter werd, en meer kansen kreeg

Eén zo’n kans kwam in vermomming. In 2008 viel Brama af voor Jong Oranje, dat op de Olympische Spelen van Beijing zou spelen. Coach Foppe de Haan had de spelers van tevoren gewaarschuwd: alleen fitte spelers gaan mee naar China. Brama bleef topfit, anderen niet, en toch gingen anderen.

Op baalde Brama. Later het een gunstige tegenvaller.

Nu hij niet naar China hoefde, kon hij met Twente de hele voorbereiding meedoen - de fase waarin trainers doorgaans de keuze maken voor hun basiselftal. Als Brama er niet was geweest, dan was de kans op een basisplaats heel klein.

Groot was die toch al niet. Twente had die zomer en gekocht - twee ijzersterke concurrenten op het middenveld. Maar door De Haans keuze bleef Brama in elk geval in beeld.

Een speling van het lot

Enkele dagen later bleek het lot hem opnieuw goedgezind. De Champions League-loting op 1 augustus Twente aan het sterke Arsenal. Het niveauverschil was zo groot, dat Twentes coach Steve McClaren besloot te spelen met een extra verdedigende middenvelder.

Wout Brama.

De wedstrijden gingen kansloos verloren. Maar Brama speelde goed - beter dan Janssen en Tioté, vond McClaren. En daarmee zat Brama geramd: McClaren vertrouwde hem, bleef hem opstellen, zijn vertrouwen groeide, en Brama behield de seizoenen erop zijn basisplaats in een almaar sterker wordende ploeg.

Anders,’ zegt Brama, ‘was ik reserve gebleven. En dan was ik naar een andere club gegaan, om aan spelen Naar een kleinere club, zeg NEC of Willem II.’

En dan had hij alles gemist wat zijn carrière tot een ver bovengemiddelde carrière maakt: de groei als speler, de interlands, maar vooral het landskampioenschap in 2010.

De duurste sneakers aller tijden

Het toeval is zijn vriend geweest, zegt Brama. De grote keerpunten in zijn carrière vielen goed.

Slechts één keer zat het hem tegen – in de vorm van een paar sneakers. Zijn vriendin voelt zich er nog steeds schuldig over. De bewuste schoenen – ‘prijzige dingen’ - had hij al eerder gehad. Op haar aandringen kocht hij van hetzelfde model een andere kleur.

Al na een ochtend dragen kreeg hij last van zijn hiel. Aanvankelijk speelde hij erdoorheen, later met injecties tegen de pijn, daarna ging het niet meer. Experts in binnen- en buitenland hadden geen idee waar het aan lag. Een jaar lag Brama eruit.

Uiteindelijk loste een operatie het probleem op. Het probleem? Een botvliesirritatie, dat zo weg te schaven was. De oorzaak? De sneakers – die daarmee zo ongeveer werden.

Een lucratieve transfer naar Nürnberg ging niet door, omdat hij nog niet helemaal hersteld was. En later was er zoveel onzekerheid over zijn fysieke gesteldheid, dat alleen PEC Zwolle hem een contract aanbood - tegen niet meer dan een

Mijn carrière hangt van toeval aan elkaar

Andersom lachte het toeval Bart Vriends na zijn tijd bij FC Utrecht ook weer toe.

Van Jong Utrecht ging hij in 2013 naar Go Ahead Eagles in de Jupiler League. Het moest toen gebeuren voor hem. Eenmaal gebrandmerkt als Jupiler-speler, is het lastig om nog als Eredivisie-materiaal te worden gezien.

Foto: Majda Vidakovic (voor De Correspondent)

Het lukte Vriends wel. Door goed spel, zeker. Maar ook door toeval. Vriends schudt de momenten zo uit de mouw.

‘Eerste voor Go Ahead: vlakke wedstrijd. Maar dan: corner van [Jop] van der Linden, precies daar waar ik inloop. Kopdoelpunt, flitsende start van m’n Go Ahead-carrière. Gevolg: man of the match, krediet, zelfvertrouwen.’

‘In de Europa League met Go Ahead. Ik ben schuldig aan de 0-1. Kop vervolgens zelf de 1-1 binnen. Goede kopbal, maar alleen mogelijk omdat de nemer hem precies daar neerlegt. Gevolg: goede wedstrijd, man of the match, schouderklopjes alom.’

‘In de play-offs tegen Dordrecht, 2013. Ik veroorzaak een penalty, krijg rood, we komen achter. Lijkt uitzichtloos. Maar [medespeler Deniz] Türüç schiet opeens een knappe vrije trap binnen (doet ‘ie anders nooit!). Gevolg: en sterker nog, het leidde uiteindelijk tot promotie naar de Eredivisie.’

‘Soms,’ zegt Vriends, ‘krijg ik de neiging om zo’n beetje alles in m’n carrière aan toeval toe te schrijven.’

Heb ook oog voor de carrières van Bout Wrama en Vart Briends

Dat is eerlijk, maar ook overdreven. Zoals gezegd: alleen als je een bepaald hoog niveau haalt, maak je überhaupt kans om in de Eredivisie (of hoger) te spelen.

Maar nadat je dat niveau eenmaal hebt gehaald, kunnen carrières heel uiteenlopend verlopen. Zo uiteenlopend, zo duidelijk verschillend in status, dat buitenstaanders geneigd zijn de rol van toeval te vergeten.

In elke Wout Brama schuilt ook een andere speler, laten we hem ‘Bout Wrama’ noemen, die in 2008 van Twente naar een zwakkere club was vertrokken, en vrijwel zeker nooit het Nederlands elftal had gehaald.

En Vart Briends – verder in alle opzichten identiek aan ‘Bart Vriends’ – had zomaar een stuk lager of hoger kunnen eindigen dan nu bij Sparta. Had het bij Go Ahead net even tegengezeten, dan speelde hij nu nog in de Jupiler League - of dat niet eens.

Talent is het hebben van geluk

Hier schuilt een les in: dat talent, begaafdheid, kwaliteit en kunde ontzettend moeilijk te beoordelen zijn. Zelfs in het voetbal, een zeer competitieve bedrijfstak, waar de doelen veel helderder zijn dan in welk beroep dan ook, speelt het toeval een grote rol in het bepalen van succes. Hoe groot moet die rol dan wel niet zijn buiten de topsport?

Zoals de schrijver Michael Lewis het stelt: ‘Als de zogenaamd pure meritocratie van professionele sport het onderscheid tussen ‘geluk’ en ‘kwaliteit’ niet kan maken - wie dan wel?’

YouTube
Kijk hier de schitterende toespraak van Michael Lewis over de rol van toeval bij succes.

Kortom: laat je niet verblinden door de status van ceo’s van AEX-bedrijven, filmsterren, politici, tv-presentatoren, je baas of de bazen van je baas.

Achteraf lijkt hun succes logisch; het resultaat van hun genialiteit, discipline, doorzettingsvermogen, creativiteit, leiderschap, of welk ander verhaal zij of anderen van hun succes maken.

Zelden of nooit zegt iemand: ik had geluk.

Topsporters wel – waarschijnlijk omdat zij als geen ander meemaken hoe willekeur met hun carrières speelt.

‘Mijn grootste geluk,’ zegt Wout Brama, ‘is dat ik toevallig in de jeugdopleiding van FC Twente zat. Toevallig was Twente in die tijd een club in opkomst. Met steeds betere spelers, aan wiens niveau ik me kon optrekken.’

‘Als ik rond Arnhem was geboren, als ik bij Vitesse had gezeten, dan had ik die kansen nooit gehad. Maar ik zat bij FC Twente. Puur toeval.’

Meer lezen?

We moeten het nodig hebben over...toeval Als we falen denken we te snel dat we pech hebben, en omgekeerd, als we slagen, concluderen we te snel dat het geen toeval kan zijn. Een pleidooi voor het erkennen van de rol van willekeurigheid. Lees het verhaal van Jesse hier terug Wout Brama werd beter in voetbal door erover na te denken De FC Utrecht-speler denkt veel na over zijn werk: voetbal. Over hoe je je moet vrijlopen, hoe je speelt zonder bal, over hoe je een reclamevideo voor jezelf maakt. En over je verrassend grote afhankelijkheid als voetballer van je omgeving. Lees het verhaal van Michiel hier terug Kijken: Deze postbode wil zijn dorpje redden met vluchtelingen The Good Postman is een mooie maar pijnlijke verkenning van de vraag: kan menselijkheid winnen? In deze film, die we tot en met 6 april in samenwerking met Movies that Matter vertonen, discussiëren de inwoners van een klein Bulgaars dorp aan de Turkse grens over vragen waar heel Europa mee worstelt. Bekijk de film hier