Ik zit in een koffiebar in Tokio en drink dikke groene thee. Ik herlees mijn interviewnotities en plan de volgende dagen. Naar vrienden die uren eerder leven stuur ik berichten. Ineens hapert mijn hand. Ineens is daar de naam van een vriend die jaren eerder leefde.

Elke dag draag ik een kerkhof met mij mee. Een vers, schoon kerkhof. Veel doden liggen er nog niet. Meer perk dan zerk momenteel, meer gras dan as.

Maar op de begrafenisplaats van mijn adresboekje kom ik hen steeds vaker tegen. Ik zoek naar een levende en mijn telefoon suggereert een dode. Ik scroll door de letter G en kom ineens Gerrit tegen. De verfrommelde kop, het netnummer van Portugal. Och, Gerrit, dat is lang geleden! Kom, ik stuur je even een sms. Hoelang lig je daar nu al?

Contact met de doden

Wat gebeurt er met onze telefoonnummers, e-mailadressen en Facebookprofielen nadat we gestorven zijn? Ontvangt mijn dode lijf nog steeds kledingsuggesties van Zalando? Blijven galerieën vinden dat ik naar hun vernissage moet komen? Krijg ik nog steeds Nigeriaanse erfenissen in de schoot geworpen?

‘Hilde heeft deze groep verlaten.’

Ik scroll verder. De ene dode wekt de andere weer tot leven. Ach, Tsjêbbe, lieve vriend. Nog steeds fronst het strand zijn wenkbrauwen als het aan je denkt. Nog steeds vloekt het wad. De duinen schudden hun kop en knarsen hun tanden. Je verzameld werk gaat binnenkort verschijnen. Weet je nog dat we het er in Brussel over hadden? Je zat in mijn keuken mosselen te eten. Je had nog nooit mosselen gegeten, zei je, maar je vingers vonden de weg. Net zoals je gedichten.

Nog steeds fronst het strand zijn wenkbrauwen als het aan je denkt. Nog steeds vloekt het wad

Tokio is ineens zo ver weg. Ik verlang naar het Friesland en vroeger en gerookte paling.

Mijn dierbaarste doden liggen niet in dit digitale adresboekje. In 1998, toen ik in één klap vijf vrienden verloor, had niemand nog een mobieltje. En mijn vader had tot diep in de eenentwintigste eeuw genoeg aan onze vaste lijn.

Maar dat nummer, het nummer waar ik mee vergroeid was zoals met mijn verjaardag, (050) 35 58 07, bestaat ook niet meer. Mijn moeder is overgeschakeld op de wereld van providers en operatoren. De tijd dat er rond de regiocode haakjes werden geplaatst, is onherroepelijk voorbij.

Kom maar weer terug

En zo scroll ik tussen vele levenden en enkele doden. Ook dit digitale kerkhofje zal langzaam vollopen, tot er niemand overblijft. Een beetje zoals hier in Japan bijna niemand nog leeft die de oorlog in Indonesië heeft meegemaakt. Ik spoor hen op, ga bij hen langs, ze zijn allemaal minstens 97 jaar.

Ik stop mijn telefoon weg. Mijn thee is koud geworden.

Ik kan hen maar niet schrappen. Waarom zou ik?

Duik weer op, wil ik hun zeggen. Kom af en toe weer langs. Snij de ziekte uit het lijf. Haal het touw maar weer los. Hoest jezelf terug tot leven. Wees hier af en toe.

Meer lezen?

Ode aan de luchthaven, nee, aan Marilyn Manson Consumptie en angst hebben meer met elkaar te maken dan je zou denken. Ode aan het vliegveld, die deze combinatie als geen ander gebouw belichaamt. En aan Marilyn Manson, die haar benoemde. Lees mijn verhaal hier terug Er is verzet nodig tegen het clickbaitcynisme (voor we de samenleving kapot klikken) We wonen met zijn allen in Clickbaitistan. We offeren inhoud, schoonheid en intellect in hoog tempo op voor kliks. De komende tijd wil ik schrijven over initiatieven die gestaag bouwen aan een tegenbeweging. Vandaag: waarom ik belangrijk vind dat we clickbaitcynisme tegengaan. Lees het verhaal van Saul hier terug Hoe de ‘grootste ramp sinds de Tweede Wereldoorlog’ voorspeld én genegeerd werd De hongersnood in Jemen, Somalië, Zuid-Soedan en Noordoost-Nigeria was voorspeld én had voorkomen kunnen worden. Toch is een hele generatie omgekomen van de honger. Ik ontdekte hoe dat kon toen ik er verhalen wilde maken. Lees het verhaal van Lennart hier terug