Dit bedrijf ontwikkelde met subsidies spionagesoftware. De nieuwe eigenaar heeft banden met een dictatuur

De Europese Unie subsidieert het ontwikkelen van surveillancetechnologie. Dit verhaal over het Deense softwarebedrijf D4Tec laat zien dat Europa geen controle heeft over wat daar vervolgens mee gebeurt. Het bedrijf, en dus de surveillancesoftware, kwam in handen van een eigenaar met banden met de Verenigde Arabische Emiraten, waar geregeld mensen worden opgepakt als ze kritisch zijn op sociale media.

Eind 2015 werden de werknemers van het kleine Deense softwarebedrijf D4Tec bij elkaar geroepen door de CEO Karl Therkildsen. Hij vertelde dat het bedrijf hard geld nodig had. Er werd al jaren verlies gemaakt. Daarom had hij de rechten op de producten van D4Tec verkocht aan een ander bedrijf: Liace. Dit was, aldus de CEO, een fantastische kans die ze niet voorbij mochten laten gaan.

Een deel van het personeel zag dat heel anders. D4Tec maakt niet zomaar software, En nog problematischer, Liace is een volstrekt onbekend bedrijf, maar bekend is wel dat het in de Verenigde Arabische Emiraten is gevestigd. Dit land heeft een belabberde reputatie op het gebied van mensenrechten.

Twee weken geleden werd de internationaal gerespecteerde mensenrechtenactivist Ahmed Mansoor midden in de nacht Sindsdien is niets meer van hem vernomen. Oppositieleden en activisten worden opgepakt als ze kritiek op het regime uiten op sociale media.

Voor Martin Sand Christensen was de verkoop reden om ontslag te nemen. De systeemontwikkelaar beschrijft zichzelf als iemand die ‘zich zeer bewust is van de ethische problemen rondom surveillance.’ Hij was pas een paar maanden daarvoor in dienst getreden van D4Tec en in de veronderstelling dat het bedrijf zich alleen op de Europese markt richtte, waar politie en inlichtingendiensten onder democratische controle staan.

Met de verkoop aan Liace was de situatie voor hem volledig veranderd. Sand Christensen had geen concrete aanwijzingen van misbruik, maar vond dat D4Tec op een hellend vlak was gekomen. ‘Ik dacht, wat als ik nu niets doe? Wat is er dan voor nodig om mij te laten vertrekken? Het leek me beter ermee te stoppen voordat zaken gecompliceerder werden.’

Wat dit verhaal te maken heeft met ons belastinggeld

Het verhaal van D4Tec staat symbool voor de schaduwzijde van goedbedoeld Europees beleid. Sinds 2007 heeft de Europese Commissie twee miljard euro gepompt in onderzoek naar veiligheids- en surveillancetechnologie en er ligt nog een miljard klaar om

De Commissie hoopt een levendige veiligheidsindustrie te ontwikkelen die opgewassen is tegen haar Amerikaanse concurrent

Bedrijven, onderzoeksinstellingen en universiteiten worden aangemoedigd om technologieën te ontwikkelen die kunnen helpen bij het voorkomen van criminaliteit en aanslagen en het beperken van de gevolgen van rampen. De Commissie hoopt een levendige veiligheidsindustrie te ontwikkelen die opgewassen is tegen haar Amerikaanse concurrent.

De afgelopen maanden hebben we met een netwerk van Europese media uitgezocht wat er met dit geld en de onderzoeksprogramma’s Het blijkt dat de technologieën die Europeanen moeten beschermen, ook in handen vallen, of kunnen vallen Het verhaal van D4Tec is hier een voorbeeld van, want ook dit bedrijf werd door de Europese Commissie en de Deense overheid gefinancierd.

Met welk idee D4Tec werd opgericht

D4Tec werd in augustus 2013 opgericht om mee te kunnen doen aan het Europese onderzoeksprogramma EPOOLICE, een afkorting die staat voor Early Pursuit against Organized crime using envirOnmental scanning, the Law and IntelligenCE Andere deelnemers in dit 3,5 miljoen euro kostende project waren het Franse wapenbedrijf Thales, de Spaanse Guardia Civil en Europol.

In het EPOOLICE-project moesten algoritmen ontwikkeld worden die grote hoeveelheden data kunnen analyseren om nieuwe trends in criminaliteit te ontdekken. Dit soort data was onder andere afkomstig uit openbare bronnen, zoals sociale media als Facebook en Twitter.

Het gebruik van sociale media lag van begin af aan gevoelig. Daarom is besloten om niet op grote schaal dit soort data te verzamelen en te gebruiken, aldus de ethische adviseur van het project, universitair docent Anne Gerdes van de Universiteit van Zuid-Denemarken.

Wat er gebeurde toen commercie mee ging spelen

Maar toen D4Tec van de opbrengsten van het onderzoek een commercieel product maakte, waren het juist data van sociale media waar het bedrijf zich op richtte. In het jaarverslag van 2014 en 2015 beschrijft D4Tec zijn primaire activiteit als ‘het geavanceerd van openbare bronnen en sociale media voor de markt voor opsporings- en veiligheidsdiensten.’ Met dit soort software kunnen politie en inlichtingendiensten bijvoorbeeld grote hoeveelheden tweets en Facebookberichten doorzoeken. De software ‘begrijpt’ dan wat er wordt gezegd, bijvoorbeeld of iemand kritiek of een dreiging uit.

Om de surveillancesoftware aan de man te brengen, werd Karl Therkildsen aangesteld als CEO. Hij ging bij politie en inlichtingendiensten langs om de software te slijten, maar kwam er al snel achter dat dit een moeilijke markt is.

Aanvankelijk zocht D4Tec nog geen klanten buiten de EU. Therkildsen: ‘We wisten wel dat de inzet van dit soort software buiten de EU een stuk makkelijker was, maar als we met dat soort partijen in zee zouden gaan, zouden de Deense politie en inlichtingendiensten niet meer met ons willen samenwerken.’

In de zomer van 2016 raakt het geld op. Een nieuwe partner diende zich aan: Liace. Die kocht zich voor een symbolisch bedrag in. Voor 20.000 euro had het bedrijf uit de Verenigde Arabische Emiraten het eigendom over de software. En er kwam een nieuw bestuur in D4Tec bestaande uit mannen afkomstig van wapenfabrikanten Terma en BAE Systems en surveillancebedrijf Spectronics.

Wat de nieuwe eigenaar met de software (niet) zegt te doen

Wat deze nieuwe eigenaar Liace precies met de software doet, is moeilijk te achterhalen. Liace werd in 2007 opgericht en heeft minder dan een dozijn werknemers, aldus het Deense handelsregister. Het bedrijf heeft ook geen website. De CEO, Peter Skovmand, is weinig spraakzaam.

We vragen hem telefonisch wat Liace doet. ‘Het is slechts een IT-consultancy,’ zegt Skovmand.

En wat doen jullie dan precies?

‘Niets specifieker dan dat. Het is een bedrijf met een eigenaar in Dubai en het is geen geheim dat de Verenigde Arabische Emiraten een grote ambitie hebben op het gebied van IT. We hebben een goede reputatie in Denemarken en dus is het logisch dat we kijken wat wij hier kunnen doen.’

D4Tec maakt surveillancesoftware en je hebt eerder voor Spectronics gewerkt, een bedrijf dat spionagesoftware maakt. Is Liace betrokken bij surveillance en spionage?

‘Daar kan ik niets over zeggen. We zijn gewoon een IT-bedrijf en niets anders.’

Maar IT kan ook voor surveillance gebruikt worden.

‘Waarschijnlijk wel.’

Wie zijn jullie klanten?

‘Daar kan ik zeker niets over zeggen.’

Eigenaar: compleet onduidelijk

Volgens het Deense handelsregister is Liace opgericht door Ahmed Obaid Almansoori uit Dubai. Hij is niet zomaar een investeerder. Hij is een voormalig lid van het parlement van de Verenigde Arabische Emiraten en de voormalige voorzitter van de denktank B’huth, die de regering over onder meer nationale veiligheid adviseert. Als we hem vragen wat zijn rol is in het bedrijf, zegt hij dat het bedrijf niet meer van hem is.

De huidige eigenaar blijkt Saif die zich ook Saif Obaid bin Alshaik blijkt te noemen. We komen er niet achter wie hij is. CEO Peter Skovmand weigert iets over zijn identiteit prijs te geven. ‘Hij is gewoon een investeerder, zoals je er zoveel hebt in de Emiraten.’

Maar het wordt nog gekker.

De oprichter van Liace adviseert de regering van de Emiraten over nationale veiligheid

Jesper Jespersen, de investeerder van de Deense incubator, zegt dat Peter Skovmand ook CEO is van een ander bedrijf: Teletronics. Skovmand ontkent. Maar wij komen erachter dat hij liegt. Op LinkedIn vinden we informatie waaruit blijkt dat niet alleen Skovmand maar ook vier andere werknemers voor zowel Teletronics als Liace werken.

Teletronics is ook een IT-bedrijf en heeft een postbus in Dubai, een postbus die Saif Obaid bin Aslhaik, de oprichter van Liace, ook als contactadres gebruikt. We vragen een van onze contacten in de Emiraten om langs dat adres te gaan, maar er hangt geen naamplaatje op het

Op Facebook vinden we een foto van Skovmand, waarop hij met drie andere Denen op een balkon in Dubai van een biertje geniet. Nog een van hen werkt voor Teletronics, waar Skovmand dus ook CEO is.

Als we Skovmand met deze foto en de informatie van LinkedIn confronteren, wordt hij boos en wil hij niet reageren.

Teletronics: waarlijke visionairen binnen de overheid van de Emiraten

Ook van Teletronics is het nauwelijks na te gaan wat het bedrijf precies doet. We lezen dat het net als Liace in 2007 is opgericht. We bellen het bedrijf keer op keer, maar meestal wordt niet opgenomen, of we krijgen te horen dat we later moeten terugbellen.

Het beste brokje informatie over Teletronics is een vacature van december 2016. Hierin legt het bedrijf uit dat zijn product een ‘big data analysis tool’ is, die specifiek voor ‘een klant’ is ontwikkeld. ‘Die (de klant) levert een grote dataset aan en wij bieden het algoritme en een visualisatieplatform aan waarmee zij inzicht en inlichtingen verwerft.’ Zo’n generieke beschrijving kan op alles slaan, van gewone business intelligence tot surveillancesystemen.

Een ding is echter duidelijk: Teletronics heeft nauwe banden met het regime in de Verenigde Arabische Emiraten. In een video op YouTube wordt gezegd dat het bedrijf is opgericht door ‘waarlijke visionairen binnen de overheid.’ En op een geüploade presentatie is te zien dat Teletronics samenwerkt met de overheid van de Verenigde Arabische Emiraten.

Waarom we ons zorgen moeten maken over D4Tecs software

Als D4Tecs surveillancesoftware in handen is gevallen van Teletronics, en zo ziet het er wel uit, wordt die dus mogelijk gebruikt door het regime. Dat regime pakt niet alleen geregeld criticasters op, zoals de eerder genoemde Ahmed Mansoor. Gevangenen worden er ook gemarteld, Het posten van berichten die schadelijk worden geacht voor de ‘nationale veiligheid’ of de ‘reputatie van de Verenigde Arabische Emiraten’ wordt bestraft met lange vonnissen.

Universitair docent Gerdes, de ethicus van het EPOOLICE-project, is bezorgd om de resultaten van ons onderzoek. De EU eist dat gesubsidieerde projecten alle ethische aspecten grondig onderzoeken. Daarom zit het Gerdes dwars dat geld en kennis uit Europa uiteindelijk zijn terechtgekomen bij een bedrijf dat nauwe banden heeft met een onderdrukkend regime. ‘We zagen EPOOLICE als een hulpmiddel voor politie om trends te vinden en niet als een surveillancetechnologie. Het kan niet de bedoeling zijn dat geld en kennis uit Europa zo eindigen,’ aldus Gerdes.

In Aalborg, 5.000 kilometer van Dubai, zit systeemontwikkelaar Martin Sand Christensen met onbeantwoorde vragen. Waarvoor wordt de surveillancetechnologie waar hij aan meewerkte gebruikt? Wie zijn de nieuwe klanten ervoor? ‘Wat jullie hebben gevonden, stelt me absoluut niet gerust.’

Dit verhaal verscheen eerder in het Deens in Dagbladet Information.

Meer lezen over de Europese veiligheidsindustrie?