Terwijl ik naar mijn sleutel zoek, probeer ik het gevoel op te roepen dat ik thuiskom. Het is een achteloos zinnetje uit de nieuwe roman van Franca Treur (Meliskerke, 1979), De woongroep. Het is tegelijk een sleutelzin in deze tragikomedie, die vol staat met zinnen die druipen van de ironie. 

Aan het gevoel van thuis-zijn ontbreekt elke authenticiteit, het is op zijn hoogst krampachtig op te roepen als voorstelling of verbeelding. Zo schetst Treur in haar tweede roman een hilarisch portret van een stuurloze generatie, hopeloos op zoek naar zichzelf. En naar een wereldbeeld, een verband, een groter verhaal.

Treur werkte als docent Nederlands en volgde een postdoctoraal filosofie. In 2005 verhuisde ze naar een woongroep in Nijmegen. Een jaar later brak ze door met een prijswinnend in nrc.next, ‘Maak iets van je leven! Maar wat?’ 

In haar eerste boek, (2009), bevrijdde ze zich van haar streng gereformeerde milieu. Het sloeg in als een bom. 150.000 exemplaren werden verkocht en eind 2014 komt de verfilming uit. Naar het vervolg werd met spanning uitgekeken.

van De woongroep waren niet onverdeeld enthousiast. Integendeel. Voor mij des te meer reden om met de schrijfster te gaan praten. We kwamen terecht in de openbare bibliotheek van Amsterdam, een geëigende plek voor een gesprek over de ambiguïteiten van het leven, en het antwoord van de schrijfster daarop. Want als Franca ergens van overtuigd is, dan is het wel dat het aan de kunst gegeven is om die ambivalentie bloot te leggen.