Ze moest het met haar leven bekopen, maar ze startte een sociale revolutie in Pakistan
Pakistan is geen makkelijk land als je een mening hebt. Soms leidt het zelfs tot je dood. Zoals in het geval van de veertigjarige Pakistaanse mensenrechtenactivist Sabeen Mahmud, die in 2015 werd vermoord. Maar Mahmud heeft een sociale revolutie in gang gezet.
Er ging een diepe schok door de Pakistaanse samenleving toen Sabeen Mahmud in 2015 werd vermoord. Mahmud was een zachtaardige, lange vrouw met kort haar. Ze droeg vaak een spijkerbroek met een korte tuniek in Pakistaanse stijl en Indiase sandalen. Ze hield van computers, verafgoodde Steve Jobs en was geobsedeerd door de acteur Hugh Laurie. Mahmud droeg weinig make-up, maar trakteerde zichzelf af en toe op een lipstick van de Body Shop. Een ‘postmoderne hippie’ noemde ze zichzelf.
Niemand begreep waarom juist Mahmud vijanden had die haar zó haatten dat ze haar ombrachten.
Er bestaat een foto van de plaats van de misdaad. In Mahmuds auto liggen haar Kolhapurisandalen. Zo achtergelaten zeggen ze meer dan de kogels die haar lichaam binnendrongen en haar op slag doodden. Haar kat Jaadu bleef dagenlang bij de deur van haar huis wachten tot ze thuiskwam.
Mahmud startte een vrijplaats
In 2007 nam ik contact op met Mahmud. Ze had haar ict-carrière stopgezet en was een cultureel centrum begonnen: The Second Floor. Daar serveerde Mahmud cappuccino, cakejes, discussies, kritisch denken, kunst en wetenschap.
The Second Floor is zuurstof voor de mensen die wel wat lucht kunnen gebruiken
In de loop van de tijd is het café een plek geworden waar je in Karachi, een stad die geplaagd wordt door politiek geweld, op adem kunt komen. Mensen van alle leeftijden komen er om te praten, te dansen, yoga te beoefenen en naar lezingen te luisteren over kwantumfysica, politiek en filosofie. Na verloop van tijd lukt het bezoekers van The Second Floor ook genoeg moed te verzamelen om het op te nemen tegen de autoriteiten. Ze eisen verantwoording en transparantie van het stadsbestuur, van de bureaucratie en, met mogelijk fatale gevolgen, van het leger.
The Second Floor is uniek in Pakistan. Er is geen tweede veilige plek voor de buitenbeentjes in de conservatieve samenleving. Jonge mannen en vrouwen ontmoeten elkaar in het café, activisten die zich inzetten voor de rechten van transgenders kunnen er vrij spreken en een homoseksuele kunstenaar maakt er muurschilderingen waarop mannen elkaar de liefde betuigen.
In Pakistan, waar mannen en vrouwen elkaar in het openbaar niet mogen knuffelen, waar gehoorzaamheid aan ouders en gezagsdragers belangrijker wordt geacht dan individualisme, betekent The Second Floor zuurstof voor de mensen die wel wat lucht kunnen gebruiken.
En dat is hard nodig in Pakistan
Pakistan bezet een lage plaats op de index van de universele mensenrechten, op de Global Gender Gap en op de Index Persvrijheid. In Pakistan, dat zich struikelend van een jarenlange militaire dictatuur naar een halfbakken parlementaire democratie ontwikkelt, dat geruïneerd is door corruptie, vriendjespolitiek en militaire inmenging, worden mensen die vraagtekens plaatsen bij de motieven en methoden van het bewind beschouwd als een bedreiging.
En dat gaat ver terug. Gedurende de regeerperiode van generaal Muhammad Zia-ul-Haq is aan artistieke en intellectuele activiteiten een eind gemaakt. Twintig jaar na het einde van zijn strenge islamitische bewind betreurden Pakistanen nog steeds het verlies van hun burgerrechten en de ruimte voor cultuur. Mahmud bood hun daar ruimte voor. In The Second Floor konden zij die de hulpeloosheid en lijdzaamheid zat waren eindelijk hun kritische geluid laten horen.
De vijandelijke reactie op Mahmud
Kritische geluiden kunnen de macht van Pakistaanse politici in gevaar brengen. Zowel de Pakistaanse gezagsdragers als de niet-gouvernementele types – terroristen, de bouwmaffia, religieuze extremisten – gebruiken daarom geweld om debat, onenigheid en dialoog de kop in te drukken.
Werken aan een progressieve samenleving kan levensbedreigend zijn voor activisten in het maatschappelijk middenveld.
Mahmud kreeg een kogelbrief en in de weken voor haar dood ontving ze dreigtelefoontjes
Mahmud werd al eerder bedreigd: ze kreeg een kogelbrief en in de weken voor haar dood ontving ze dreigtelefoontjes. Op de avond dat ze stierf organiseerde ze de discussie ‘Laat je horen, Beloetsjistan,’ die over vermiste personen in deze dwarse provincie ging. Veel Pakistanen denken dat deze laatste discussie tot haar dood heeft geleid, maar ze liep al jaren eerder gevaar.
Waarom werd Mahmud vermoord?
Mahmud werd vermoord door geradicaliseerde mannen die haar liberale, seculiere standpunten een gruwel vonden. Dat bekenden ze althans aan de politie. Onderzoeksjournaliste Naziha Syed Ali zocht uit waarom hoofdverdachte Saad Aziz en zijn extremistische bende de seculiere Mahmud wilden vermoorden.
Het was vooral Mahmuds pro-Valentijnsdagcampagne in 2013 waar deze goed opgeleide mannen uit de hogere middenklasse zo woedend om zeiden te zijn. Dus reed de goed opgeleide Saad Aziz op een motor naar de auto van Mahmud en schoot haar door het raam neer, waarna hij snel wegreed naar zijn vier handlangers een eind verderop.
‘We hoorden pas later dat ze dood was,’ zei een van hen. Tegen hen is de doodstraf geëist, waar ze recent tegen in beroep gingen.
De verklaringen klinken hol
Twee jaar later lijkt de moord op Mahmud willekeurig en slecht doordacht, klinken de verklaringen van de extremisten hol. Dat ze een prominente vrouwenactiviste vermoordden die actie voerde voor ‘westerse’ liefde, laat vooral zien hoe intelligente, maar boze mannen invloed willen hebben op de sociale structuur van Pakistan.
De verklaringen klinken ook hol omdat getwijfeld wordt of de mannen wel de werkelijke daders zijn. Terwijl sommigen de door de politie opgenomen bekentenissen van Saad Aziz en zijn trawanten accepteren, beweren anderen dat de staat haar heeft vermoord omdat ze een discussie heeft georganiseerd over de schending van mensenrechten in Beloetsjistan.
Dat wantrouwen over de daders en hun motieven is gegrond. De moord op voormalig minister-president Benazir Bhutto in 2007 blijft een mysterie omdat de overheid de plegers van een misdaad vaak in bescherming neemt. Het Pakistaanse volk is er ook niet gerust op dat de staat altijd weerstand kan bieden aan de verleiding om een tegenstander het zwijgen op te leggen door hem te vermoorden.
Hoe ging het verder met Mahmuds centrum?
Hoe moest het na Mahmuds dood verder met The Second Floor? Geld was altijd al een probleem voor het centrum. Mahmud werkte hard om fondsen bij elkaar te krijgen, sloot persoonlijke leningen af en het lukte haar donaties te krijgen van weldoeners, maar haar gezondheid werkte haar tegen. Luchtweginfecties, astma en depressies bleken hardnekkig; na de Valentijnsdagcampagne verliet ze Karachi een tijdje om bij te komen.
Een paar weken na de moord werd Marvi Mahzar, een in Karachi wonende architect en een goede vriend van Mahmud, tot directeur van The Second Floor benoemd. De organisatie worstelde een jaar met de programmering en een gebrek aan middelen. Uit loyaliteit aan Mahmud bleven mensen echter dapper komen. Maar door het uitgangspunt om voor openbare bijeenkomsten alleen vrijwillige donaties te vragen, bleef het geldgebrek The Second Floor achtervolgen.
De Prins Claus Prijs die in 2016 aan The Second Floor, nu T2F heet, werd toegekend, bleek de reddende engel. Het fonds prees de ‘intellectuele en culturele betrokkenheid’ en de ‘open dialoog.’ Ook uit het juryrapport: ‘The Second Floor wordt beloond voor de moedige voortzetting van wat normale maatschappelijke activiteiten zouden moeten zijn.’
Waarom we Mahmud niet mogen vergeten
Pakistan is geen gewone samenleving, geen gewoon land. Het gewone wordt nog steeds bestreden: afwijkende meningen worden door de burgerlijke en militaire leiders actief onderdrukt. De macht van de religieuze orthodoxie, zowel in het politieke systeem als in dat van het extremisme daarbuiten, wordt dankbaar gebruikt om voor onbepaalde tijd aan de macht te blijven.
Inderdaad, het maatschappelijke middenveld in Pakistan is door deze dictators en demagogen hardhandig aangepakt, en de strijd om vrije meningsuiting, tolerantie en seculiere idealen woedt er nog steeds.
De moord op Sabeen Mahmud heeft niet geleid tot zwijgen, maar tot het omgekeerde
Maar de moord op Sabeen Mahmud heeft niet geleid tot zwijgen, maar tot het omgekeerde: mensen spreken zich vaker uit, doen meer hun best om de dialoog te voeren, blijven streven naar tolerantie en een open samenleving. Kunstenaars, computerfans en schrijvers hebben zich allemaal verbonden aan het voortzetten van de beweging waarmee Mahmud is begonnen.
Kunstenaar Sheba Najmi is bijvoorbeeld aan de gang gegaan met Code for Pakistan om inwoners een stem te geven. De Digital Rights Foundation heeft ter nagedachtenis aan Mahmud een wereldwijde feministische hackaton gehouden en won onlangs de Nederlandse Human Rights Tulip voor zijn bijdrage aan het beschermen van vrouwen en meisjes op sociale media.
Bij een eerbetoon aan Mahmud ter gelegenheid van haar overlijden twee jaar geleden vertelde de dichter Attiya Dawood hoe haar dochter Suhaee Abro, klassiek danseres, bij The Second Floor begon omdat ze nergens anders kon dansen. In het publiek zat Kami Sid, het eerste transgendermodel van Pakistan. Sadia Khatri van het feministische collectief Girls at Dhabas leidde de bijeenkomst, waar tientallen zich hadden verzameld om Mahmud te herdenken en beloofden haar missie voort te zetten.
Tijdens haar leven legde Mahmud, moedig en optimistisch als ze was, de lat hoog voor de Pakistaanse samenleving. Na haar dood is het Pakistaanse maatschappelijke middenveld vastbesloten om haar niet teleur te stellen.
Dit verhaal werd voor De Correspondent geschreven en is vertaald uit het Engels door Monique ter Berg.