Nederland steekt 1,4 miljoen in onderwijsbedrijf voor de allerarmsten (dat zijn beloften niet waarmaakt)

Maria Hengeveld
Journalist, gespecialiseerd in ontwikkelingssamenwerking
Een docent staat voor de klas op een basisschool van Bridge International Academies in Mpigi, Oeganda. Foto: Jon Rosenthal / Alamy

De droom is prachtig: miljoenen kinderen die in armoede opgroeien van goed onderwijs voorzien. Dus steken Bill Gates, Mark Zuckerberg, de Wereldbank én het ministerie van Buitenlandse Zaken miljoenen in het bedrijf dat die droom moet waarmaken. Maar uit mijn onderzoek blijkt dat de kinderen én hun docenten slecht af zijn.

Shannon May is zichtbaar geëmotioneerd als ze begin februari het podium beklimt. De oprichter en strateeg van ’s werelds grootste keten van kleuter- en basisonderwijs Het zal gaan over onderwijs, moederschap en de redenen dat ze in 2008 met haar echtgenoot Jay Kimmelman het bedrijf Bridge International Academies heeft opgericht.

May en Kimmelman zijn in Nairobi, de stad waar het Amerikaanse echtpaar woont en het hoofdkwartier van Bridge staat. Het is ook de plek waarvandaan het bedrijf kon uitbreiden naar Oeganda, Liberia, Nigeria en India.

Hier in Kenia, vertelt May in haar speech, is tien jaar geleden Bridge geboren. ‘Ik sprak met honderden ouders. Allemaal vertelden ze dat ze zich zo’n zorgen maakten over hun kinderen en het onderwijs dat ze kregen.’ Het deed haar denken aan haar eigen jeugd: zonder die goede leraren was het haar nooit gelukt om aan Harvard toegelaten te worden, was ze misschien wel nooit bij Morgan Stanley aan de slag gegaan.

Laat staan dat ze ooit op het idee zou zijn gekomen om Bridge op te richten, het ‘edu-business-model’ dat miljoenen kinderen uit families die minder dan 2 dollar per dag te besteden hebben van betaalbaar toponderwijs moet voorzien. Het emanciperen van deze groep kinderen is de droom die het echtpaar najaagt als het in 2008 Bridge opricht.

Om hoeveel kinderen het dan precies gaat, is onduidelijk. Volgens de Wereldbank zijn er op dit moment zo’n 767 miljoen mensen die onder de armoedegrens van 1,90 dollar per dag leven.

Hoe dan ook: het zijn er veel en het onderwijs schiet tekort. Er zijn niet genoeg goede staatsscholen en privéscholen zijn vaak te duur. May en haar man zien hier een gat in de markt: het onderwijs moet beter worden dan wat staatsscholen aanbieden, voor maar 30 procent van wat de staat nu kwijt is per leerling.

Want zo speecht May gloedvol in Nairobi: ‘Elk kind heeft een gigantisch potentieel.’ Bridge heeft dus maar één doel: ervoor zorgen dat ‘alle kinderen, niet alleen de rijke, naar een geweldige school kunnen.’ In is ze nog stelliger: ‘We vechten voor sociale gerechtigheid, voor het creëren van kansen.’

En voor de winst. Volgens haar man is ‘de wereldwijde onderwijscrisis’ goed voor zo’n 51 miljard dollar per jaar. In 2013 legt Kimmelman in uit hoe Bridge voor minder dan 5 dollar lesgeld per leerling per maand én ‘tot een miljardenbedrijf uit kan groeien’ én ‘de wereld radicaal kan veranderen.’ Eerder

Mooie dromen en nog mooiere beloftes. Maar uit mijn onderzoek en dat van anderen blijkt dat:

  • de kwaliteitsclaims die de twee doen door geen enkel onafhankelijk onderzoek gestaafd worden;
  • dat het onderwijs duurder uitvalt dan beloofd;
  • dat docenten onderbetaald extra leerlingen moeten werven;
  • dat kritiek van non-gouvernementele organisaties en vakbonden wordt afgeserveerd;
  • dat critici de mond wordt gesnoerd;
  • dat er een pr-offensief wordt geopend om het onderwijs te blijven verkopen.

En dat er 1,4 miljoen euro Nederlands belastinggeld in zit. Omdat (nu demissionair) minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen (PvdA) gelooft dat Bridge gebruikmaakt van ‘een innovatief en kostenefficiënt onderwijsmodel, waardoor het lesgeld per kind beperkt kan blijven.’

Op een basisschool van Bridge International Academies in Mpigi, Oeganda. Foto: Jon Rosenthal / Alamy

Het onderwijs dat Bridge verkoopt: ‘een innovatieve pedagogische visie’

Hoe maak je onderwijs én beter én goedkoper én winstgevend? Daarvoor hebben May en Kimmelman een

De mogelijkheid om binnen een paar jaar duizenden standaardscholen uit de grond te stampen, moet de eerste innovatie zijn. De winst per school mag dan laag zijn, vanaf een half miljoen leerlingen - het aantal dat Bridge nodig heeft om quitte te spelen - gaat het hard. Het voornemen is dan ook om in 2018 2 miljoen leerlingen te hebben en in 2025 de 10 miljoen te bereiken.

Een docent met een bridgetablet, de Nook, op een basisschool van Bridge International Academies in Mpigi, Oeganda. Foto: Jon Rosenthal / Alamy

Die snelle groei zou mogelijk gemaakt worden door Bridges tweede innovatie: een heel eigen kijk op de rol en salarisstructuur van leraren. Voor May wegen ‘kwaliteiten als goedaardigheid’ zwaarder dan een diploma en dit maakt flinke besparingen mogelijk.

In Kenia, waar het startsalaris voor gediplomeerde leraren rond de 116 dollar ligt, verdienen Bridgedocenten meestal minder dan 100 dollar per maand. Maar, zo legt Kimmelman uit in een presentatie, docenten kunnen bonussen verdienen door ‘zelf nieuwe klanten te werven.’ Marketing is een van de kerntaken van zowel de leraren als de schoolhoofden.

Een derde innovatie zit ’m volgens May in het slim inzetten van technologie. Hoe dat dan gaat: een team ‘master teachers’ ontwerpt digitale ‘master lessons’ die dusdanig gedetailleerd zijn dat een onderwijzer ze alleen maar voor hoeft te lezen van een speciale tablet.

Omgaan met de Bridgetablet (de ‘Nook’) staat dan ook centraal tijdens de stoomcursus die de aanstaande onderwijzers moeten volgen. Gedurende drie tot vier weken leren ze hoe ze nieuw lesmateriaal kunnen downloaden, hoe ze dat moeten voordragen en hoe ze dagelijks scores en het verloop van de lessen bij kunnen houden.

Dat laatste is cruciaal, Het stelt Bridge namelijk in staat dagelijks ‘honderdduizenden assessment scores’ in te zien en daardoor te achterhalen ‘wat er werkt en wat niet.’ De ‘ontzettend robuuste data’ kunnen vervolgens gebruikt worden ‘om het lesmateriaal continu te verbeteren.’

Het werven van de investeerders: ook Nederland betaalt mee

Om scholen uit de grond te stampen, leraren te betalen en technologie te ontwikkelen en onderhouden, is geld nodig.

‘Tijdens onze eerste pitch naar investeerders legden we uit dat we ouders niet als begunstigden moeten zien, maar als klanten,’ Het zal een overtuigend betoog zijn geweest, want het koppel heeft sinds de oprichting van Bridge in 2008 ruim 100 miljoen dollar binnengesleept.

Ook het Nederlandse ministerie heeft, tussen 2015 en 2016 bijna 1,4 miljoen euro in Bridge gestoken via investeringen in het Novastar East Africa-fonds. Minister Ploumen

Erkenning komt niet alleen in de vorm van geld. In 2015 En een paar maanden geleden won

Het zelfvertrouwen is dan ook groot bij May en Kimmelman. We hebben ‘absoluut bewezen dat het mogelijk is om toponderwijs te leveren en hiermee een urgente crisis op te lossen voor families, gemeenschappen en landen,’ Kimmelman

Als dat waar zou zijn, waarom zijn die miljoenen leerlingen dan nog niet gehaald?

Het onderwijs in de praktijk: onderbetaald leerlingen werven en onverwachte kosten

Daar vertelt Anton me aan de telefoon meer over. De Keniaan, die niet met zijn echte naam in de media wil komen, kent de schaduwzijden van Bridges ‘innovatieve pedagogische visie.’

Want Anton werd na een jaar als academy manager ontslagen toen een quality assurance manager en een regiomanager tijdens een onaangekondigd bezoek drie leerlingen aantroffen die er niet hadden mogen zijn.

De kinderen waren wel ingeschreven bij Bridge, maar mochten de klas niet in omdat hun ouders achterliepen met de betaling van het lesgeld. Anton wist dat hij leerlingen moest wegsturen als hun ouders niet hadden betaald. Hij was zelfs al een keer gekort op zijn salaris en kon zijn baan verliezen als hij die leerlingen toch les liet geven.

Wat bleek: de kinderen waren teruggekomen omdat hun ouders niet thuis waren en ze zich buiten niet veilig voelden. De leraar die de drie lesgaf had ze daarom, zonder toestemming van Anton, toch in het klaslokaal gelaten. Maar de quality assurance manager en de regiomanager vonden dat geen goede reden en Anton kon zijn biezen pakken.

We moesten zeggen dat de Nook de beste methode op de markt was, de beste leskwaliteit bood en dat de leraren bijzonder goed opgeleid waren

Achteraf zegt hij opgelucht te zijn dat zijn werk voor Bridge ophield. De druk om nieuwe leerlingen aan te trekken was hem te hoog. Academy managers als hij moesten namelijk onderbetaald nieuwe ‘klanten’ werven. ‘We moesten zeggen dat de Nook de beste methode op de markt was, de beste leskwaliteit bood en dat de leraren bijzonder goed opgeleid waren,’ vertelt hij verder.

Het ‘rigide betaalsysteem’ zette Anton nog meer onder druk. Zeker de helft van de ouders betaalde te laat en kwam elke maand verhaal halen als de kinderen naar huis waren gestuurd. Die verontwaardiging maakte het nog moeilijker om klanten te werven en om bestaande klanten over te halen nieuwe binnen te brengen.

‘We beloofden ze de hemel,’ zegt een andere voormalige academy manager daarover. John, een gefingeerde naam, zegt dat het niet anders kon: ‘Anders ben je zo je baan kwijt.’ Hij diende na tweeënhalf jaar bij Bridge zelf zijn ontslag in. Het lage salaris (in Kenia gemiddeld 116 dollar) en de hoge werkdruk (volgens hem 60 uur per week) speelden daarbij mee. Doorslaggevend was de gewetenswroeging die John ervoer: hij had het gevoel dat hij ‘continu ouders aan het bedriegen was.’

Niet dat Bridge hem direct instrueerde om ‘alleen de basisprijs te noemen aan nieuwe klanten en niks te zeggen over bijkomende kosten, zoals examenkosten en uniforms.’ Maar omdat zijn salaris deels van zijn succes afhing, vertelde hij vaak halve waarheden.

Als ouders ontevreden waren over de strikte betaalregelingen en dreigden hun kinderen naar een school met coulantere betaalregelingen over te plaatsen, verzon John bijvoorbeeld ‘dat er binnenkort een sponsor voor ze zou komen en die het lesgeld voor ze zou betalen.’

Op een basisschool van Bridge International Academies in Mpigi, Oeganda. Foto: Jon Rosenthal / Alamy

Het onderzoek naar Bridge: hoger lesgeld en flinke betalingsachterstanden

Hoe representatief is het verhaal van twee ontslagen academy managers? Dat weet Juul, ook een gefingeerde naam. De onderzoeker maakte deel uit van een team dat begin 2016 bijna vierhonderd interviews afnam met Bridge-ouders (128), leerlingen (65), leraren (21), academy managers (8) en anonieme bronnen. Het onderzoek werd gedaan in opdracht van de non-gouvernementele organisatie Education International, een internationale vakbondorganisatie voor docenten, die geen concurrent is van Bridge.

De academy managers en leraren die geïnterviewd werden, delen de frustraties van Anton en John. Ze omschrijven het marketingwerk als irritant, demoraliserend en onderbetaald. De academy managers en leraren draaiden werkweken tussen de 59 en 65 uur; docenten verdienden tussen de 89 en 119 dollar per maand, academy managers tussen de 99 en 149 dollar. Het script van de Nook werd als beperkend gezien en bijna de helft gaf aan de Nook niet te gebruiken zoals bedoeld en ‘betekenisloze data’ naar het hoofdkantoor te sturen.

Andere opvallende uitkomsten:

  • Ouders betaalden niet de door Kimmelman beloofde 4 of 5 dollar, of de 6 waar May het over had, maar tussen de 6,40 en 10,56 dollar.
  • 58 procent van de geïnterviewde ouders had moeite dat lesgeld op te brengen.
  • Eenzelfde 58 procent van de leerlingen zei regelmatig lessen te missen door betalingsachterstanden.

Juul is er op Skype nog steeds kapot van. ‘Je hoort zulke trieste verhalen. Sommige ouders sloten leningen af om het lesgeld te betalen en werden hun huis uitgezet omdat ze niet op tijd terugbetaalden.’

Bridge kan zich ondertussen niet in het onderzoek vinden. Want:

  • ‘Interne data van Bridge tonen aan dat 64 procent van de Bridgeleraren met plezier lesgeeft’;
  • dat ‘100 procent graag met het bedrijf mee wil groeien’;
  • en dat ‘96 procent van de leraren waardering heeft voor hun community engagement-taken’;
  • bovendien is Bridge ‘met een gemiddelde prijs van 6,39 dollar per maand [tussen de 5 en 9,90 in Kenia, MH] wel degelijk betaalbaar.’

De studie is volgens May dan ook een manifestatie van ‘de heksenjacht’ die Education International op haar bedrijf geopend heeft. Eerder publiceerde de organisatie al een vergelijkbaar kritisch rapport over Bridge in Oeganda.

De volgende aanval op Bridge: internationale organisaties komen in opstand

Maar die zogenaamde ‘gevestigde belangen’ zijn nog niet klaar met Bridge.

Angelo Gavrielatos leidde het onderzoek bij Education International. Hij laat me waarin Kenianen van verschillende nationale onderwijsinstanties én voormalig Bridgepersoneel de infrastructuur, faciliteiten en het lesmateriaal van het bedrijf bekritiseren. Een oud-personeelsmanager zegt bijvoorbeeld dat ‘mensen worden misleid’ met beloftes ‘over een grandioos lespakket.’

Een pakket dat - ook niet onbelangrijk - nooit is goedgekeurd door de Keniaanse toezichthouder. Een gelekte brief van het ministerie van Onderwijs beschrijft dat de inspectie heeft geconstateerd dat het lesmateriaal van Bridge ‘grotendeels irrelevant is voor de Keniaanse lesdoelen’ en dat de lesmethodes leraren te weinig flexibiliteit bieden om kinderen met speciale onderwijsbehoeften te bedienen.

En niet alleen Education International heeft kritiek op Bridge. Begin 2015 sturen 116 non-gouvernementele organisaties Ze schrijven dat er helemaal geen bewijs is dat Bridge erin geslaagd is om betere resultaten te leveren dan de concurrerende staatsscholen en bekritiseren Kim voor het klakkeloos overnemen van de niet-verifieerbare ‘interne data’ van Bridge.

Een gelekte brief beschrijft dat de inspectie heeft geconstateerd dat het lesmateriaal van Bridge ‘grotendeels irrelevant is voor de Keniaanse lesdoelen’

Want Bridge is helemaal niet zo betaalbaar als het bedrijf beweert. In Kenia zouden de kosten per leerling tussen de 9 en 13 dollar per maand uitkomen als examenkosten, uniformen, boeken en administratie worden meegenomen. In Oeganda zou de situatie vergelijkbaar zijn, schrijven de organisaties.

Volgens Bridge klopt er niets van de berekeningen van de organisaties. Toch ontkent het bedrijf bij navraag niet dat het lesgeld in de praktijk afwijkt van de 4, 5 en 6 beloofde dollar per maand per leerling. May blijft ondertussen volhouden dat Bridges prijzen redelijk zijn. Want,

Maar ook binnen de Verenigde Naties wordt tegen Bridges model geageerd. Als begin maart 2016 bekend wordt dat Liberia overweegt zijn gehele basisschoolsysteem aan Bridge uit te besteden, zegt de Speciale Rapporteur voor het Recht op Onderwijs dat ‘de staatsscholen, hun onderwijzers en het onderwijs als publiek goed onder aanval liggen.’

Bij de Oegandese overheid rommelt het eveneens. Het ministerie van Onderwijs constateert na een inspectie dat Bridgescholen met hun ‘slechte hygiëne en sanitatie [de] levens en veiligheid van kinderen’ in gevaar brengen en besluit dat het bedrijf 63 scholen moet sluiten. May

In Kenia begint Mays droom echt een nachtmerrie te worden. Op 31 augustus 2016 stuurt het ministerie van Onderwijs het bedrijf een ultimatum. Bridge krijgt negentig dagen de tijd om het curriculum aan de Keniaanse richtlijnen aan te passen en ervoor te zorgen dat minstens de helft van de docenten een diploma heeft. Als dat niet lukt, loopt Bridge het gevaar al zijn scholen te moeten sluiten.

Op een basisschool van Bridge International Academies in Mpigi, Oeganda. Foto: Jon Rosenthal / Alamy

De tegenaanval van Bridge: critici de mond snoeren en een pr-offensief

Maar Bridge laat zich niet kennen. Het probeert Keniaanse critici de mond te snoeren. Dat blijkt uit twee gelekte brieven die ik heb ingezien. Eén is gericht aan het hoofd van de nationale onderwijzersvakbond, de ander aan de directeur van een nationale scholenvereniging, de eerste komt van Bridges advocatenkantoor, de ander van Bridges interne jurist. In beide brieven wordt met een laster-en-smaad-zaak gedreigd als de twee zich kritisch blijven uitspreken en Bridge blijven neerzetten als een bedrijf ‘dat enkel geïnteresseerd is in winst.’

Ook in Liberia worden stappen gezet om negatieve verhalen tegen te gaan. Dat leren de ervaringen die Anderson Miamen van de Liberiaanse Coalition for Transparency and Accountability in Education me mailt. Toen hij begin dit jaar interviews met Bridgeleraren wilde afnemen voor een evaluatie-onderzoek, bleken die ‘te zijn gewaarschuwd niet met bezoekers of onderzoekers te praten. Zeker niet over het welzijn van henzelf of de kinderen.’

Verder zet Bridge een pr-offensief in. Het bedrijf heeft eerder dit jaar een Londens communicationskantoor geopend en er zijn voor pr-professionals die met ‘goede mediacontacten’ de reputatie van Bridge dienen te ‘promoten en beschermen.’

Sindsdien worden ‘Een enquête toont aan dat 87 procent van de Bridge-ouders gelooft dat Bridgeleraren goed getraind zijn en dat hun onderwijsmethode de beste is’ staat er bijvoorbeeld. Zonder link naar de enquête, maar mét foto’s van stralende leerlingen in Bridge-uniformen.

De nieuwe pr-chef, Ben Rudd, wil de enquête ook niet opsturen. Wel stuurt hij promotiemateriaal dat naar dezelfde interne data en mysterieuze studies verwijst. Een ‘high-level quote’ kan hij ook wel regelen.

En de data die May eerder ‘robuust’ noemde? Die zijn te koop. Dat blijkt uit een in 2016 Hierin presenteert Bridge nieuwe winstkansen, waaronder het verkopen van klanteninformatie aan kredietverstrekkers en verzekeringsmaatschappijen en het verder opschroeven van de winstmarges op schoollunch en uniformen van de leerlingen.

Op een basisschool van Bridge International Academies in Mpigi, Oeganda. Foto: Jon Rosenthal / Alamy

Dus? Hoe een droom een nachtmerrie werd

Wat is er van de droom van May en Kimmelman terechtgekomen?

De weerstand van overheden, non-gouvernementele organisaties en vakbonden lijkt de groei van Bridge flink vertraagd te hebben. Het lijkt er verder op dat het bedrijf de 2 miljoen gehoopte leerlingen per 2018 niet gaat halen. Op dit moment zijn er maar iets meer dan 100.000 Bridgeleerlingen, laat het bedrijf mij weten.

Wat onderwijs betreft, lijken arme gezinnen beter af als begunstigde dan als klant

Niet dat al Bridges innovaties slecht zijn. De kans dat leraren niet op komen dagen, lijkt kleiner bij Bridgescholen dan staatsscholen. Volgens Juul kunnen andere scholen ook een voorbeeld nemen aan Bridges elektronische betaalmethodes, die zouden corruptie tegengaan.

En hoe beoordeelt het ministerie van Buitenlandse Zaken de investering van 1,4 miljoen? Woordvoerder Herman van Gelderen mailt me dat naleving van kwaliteitsnormen en de betaalbaarheid ‘onderdeel [zijn] van onze betrokkenheid en dialoog met Bridge. De bevindingen in het artikel geven aanleiding om hierover met Bridge het gesprek te voeren.’ Datzelfde geldt voor de werkdruk en betaling van de docenten.

Wel merkt Van Gelderen op dat de kwaliteit van het onderwijs beter is dan op staatsscholen. Hij haalt hiervoor een nationale toets aan waarvoor Bridge-leerlingen in 2015 en 2016 net wat hoger dan het landelijk gemiddelde zouden hebben gescoord. Maar ook al zou Bridge hier daadwerkelijk hoger scoren dan staatsscholen, dan zegt dat nog niets over de kwaliteit van Bridge. Want - en May geeft dit zelf ook toe in - de armste en daardoor vaak zwakkere leerlingen, die de gemiddelde examenscores naar beneden halen, gaan vooral naar staatsscholen.

Bovendien heeft Bridge als privéschool de mogelijkheid scores gunstig te beïnvloeden door zwakkere leerlingen niet aan te nemen of onnodig een jaar over te laten doen. In het rapport van Education International geven docenten toe dat zulke selectie voorkomt.

Duidelijk is dus dat het model van Bridge, met zijn curriculum, goedkope leraren en vertrouwen in data, niet werkt. Omdat kwaliteitsonderwijs geen universeel script kent en betekenisvolle leeruitkomsten zich niet in zelfgemeten evaluaties laten vatten. Zeker niet als die onderdeel zijn van een businessmodel dat geen transparantie en onafhankelijke evaluaties verdraagt en waar winstprikkels, brandingbluf en promopraatjes hoger beloond worden dan kritische, eerlijke reflectie.

De namen van Anton, Juul en John zijn gefingeerd. Hun identiteit is bekend bij de eindredactie en gecontroleerd. Ook de gelekte documenten zijn door de eindredactie ingezien en gecontroleerd.

Correctie 26-5-2017: Een eerdere versie vermeldde 191 ondertekenende ngo’s. Dit moeten er 116 zijn en is aangepast.

Lees ook: