In Oost-Oekraïne vechten ook Tsjetsjeniërs en Georgiërs tegen de Russen
Fotograaf Andreas Staahl en ik zoeken uit hoe het met de oorlog in Oost-Oekraïne staat. In de stad Petrovske brachten we een paar dagen door met bataljon 5 van het Oekraïense vrijwilligersleger. Dit is een afsplitsing van de Rechtse Sektor, een gewapende groep die is ontstaan tijdens de protesten op het Maidanplein in 2013.
De leden van het bataljon vertelden ons dat ze eerst de pro-Russische separatisten uit het land willen verdrijven, om daarna de eigen corrupte leiders aan te pakken. Ze noemen zichzelf patriotten en zeggen niets te maken te hebben met fascisme of extreemrechtse ideologieën.
Van Petrovske reizen we nu verder naar Marioepol, een stad in Zuidoost-Oekraïne. Even buiten de stad vechten Oekraïense soldaten en gewapende milities tegen de separatisten. We hopen hier meer te horen te krijgen over de beweegredenen van de strijders.
We worden opgepikt door een paar leden van bataljon 8 van het Oekraïense Vrijwilligersleger. Ze brengen ons naar hun bases in een oud vakantieoord dertien kilometer buiten Marioepol. We krijgen een kamer en eten. Vijf minuten verderop ligt het strand. Hoewel het frontdichtbij is, zit het vol Oekraïense toeristen.
Wat meteen opvalt, is dat diverse strijders uit Tsjetsjenië en Georgië komen. Net als in Oost-Oekraïne voerde het Russische leger in die landen militaire campagnes om er controle op te krijgen. Sommige Tsjetsjenen vertellen al hun familieleden verloren te hebben en nog maar één ding te willen: wraak. Ze vormen binnen het Oekraïense Vrijwilligersleger een eigen groep van buitenlandse strijders die vechten tegen de Russische expansiedrift.
Hoewel Andreas en ik door iedereen op de bases uiterst gastvrij worden behandeld, is er ook wantrouwen. Vrijwel niemand is bereid geïnterviewd te worden. De mensen die ik spreek, herhalen dat ze geen fascisten of zelfs nationalisten zijn. Net als bataljon 5, dat ik eerder bezocht, zijn ze als de dood dat ik hen als dusdanig beschrijf en daarmee in een kwaad daglicht stel.
Die houding is er misschien ook debet aan dat de groep langzaam aan invloed inboet. Want hoewel ze misschien wel de meest gedreven strijders zijn, en ook nog eens volledig onafhankelijk van overheidssteun opereren, komen ze weinig in het nieuws. Zo drogen ook hun inkomsten op. De strijders ontvangen geen loon en moeten hun eigen kleding meebrengen. Het zorgde ervoor dat twee derde van de groep gedwongen terugkeerde naar huis, zegt hun leider.
Lees hier een vorige notitie over Andreas’ en mijn bezoek aan bataljon 8