Gezocht: mysterieuze joodse kwalkenner die onderdook in Naturalis
We ontmoetten elkaar op de enige plek waar we elkaar hadden kunnen ontmoeten.
Vorig jaar mei was ik bij het Jellyfish Bloom Symposium in Barcelona; oftewel bij vijf dagen aan oraal overgedragen kwalkennis door iedereen die iemand is in de kwalwetenschap. (Ik dank er mijn beste stukje werk aan.)
In de maanden daarvoor had ik me verdiept in hoe kwallen al dan niet de oceanen overnemen. In hoe het ons al dan niet lukt dit kwaltij te keren. Schredders, bellenschermen, hormoonkuren, apps – kwal leek niet te houden.
Kwal zwom hier ook al 700 miljoen jaar eerder rond dan wij – sinds lang voor de dino’s. Die taaiheid mag dus geen verrassing zijn. Toch checkte ik mijn feitjes graag bij de kwalexperts. En daar waren er nu tweehonderd van in Barcelona.
Ik was dus op een kwalcongres...
...en ontmoette daar de enige andere kwallenjournalist in de wereld.
Onderduiken met kwallen
Het is zeldzaam voor mij om iemand te vinden met zoveel dezelfde interesses als ik. Juli Berwald uit Austin, Texas schreef zelfs een boek over kwallen – Spineless: The Science of Jellyfish and the Art of Growing a Backbone. Het komt in november uit.
En deze week was ze even in Amsterdam, voor een nieuw kwalverhaal. Juli vertelde over een joodse kwalcurator die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog verstopt zou hebben in het kwallenarchief van Naturalis in Leiden. In een grote archieflade. Van daaruit was hij van onschatbare waarde gebleken voor de kwallentaxonomie.
Zijn naam: Gustav Stiasny. Maar klopte die anekdote wel? Want gek genoeg publiceerde Stiasny juist allemaal kwalartikelen tijdens de oorlog. Alsof hij nergens bang voor was. Misschien ontkende hij zijn Joodse afkomst.
Dus weet iemand meer over de Stiasny’s? Juli hoort het graag.
Van kwallen naar biotechnologie en terug
We bespraken wel meer. De staat der koraalriffen bijvoorbeeld.
‘Oh my god, yes, corals.’
En hoe onmogelijk het is om daar iets zinnigs over te zeggen. Want welk koraal kan er wél tegen hittestress? En welk niet? Wat schrijf je op?
Of de staat der visbestanden.
‘Insanely complex topic.’
En hoe notoir oneens biologen en visserijwetenschappers het vaak zijn. En hoe totaal koud dat het lekenpubliek laat. Terwijl vis aan allerlei grote thema’s raakt: neem migratie.
Toen vroeg ze waar ik nu mee bezig ben. Met biotechnologie. Met embryo’s en stamcellen en somatische cellen en wat we daar allemaal mee kunnen.
(De stichting Biowetenschappen en Maatschappij – blijkbaar in 1969 opgericht door Prins Claus na het lezen van Brave New World – bracht afgelopen december trouwens een zeer verhelderend, gratis te downloaden boekje uit over deze dingen: Stamcellen geheten.)
Menselijke cellen, hebben ze eenmaal een beroep gekozen als hart- of longcel, kunnen in hun natuurlijke omgeving – het lichaam – nooit meer terug naar die staat van ‘alles nog kunnen worden’ (stamcel).
De cellen van veel kwallen kunnen dat wél.
Dus vraag ik me altijd af waarom biotechnologen niet ook kwallen bestuderen in plaats van louter muizen. Kwallen hebben verbazingwekkende fysiologische eigenschappen – sommige zijn zelfs onsterfelijk. ‘Maybe mouse people don’t read hydra papers,’ opperde een kwalexpert een keer.
Maar Juli had weet van een Nobelprijswinnende biotechnoloog – Shinya Yamanaka – die een tijd terug weldegelijk opriep om meer naar kwallen te kijken. Zelfs om celdifferentiatie – mede door kwallen – heel anders te gaan zien. Met de somatische cel (zeg: een hartcel) niet als eindpunt, maar als ‘celstadium.’
Vrij vertaald: de mogelijkheden van een cel zijn ongekend.
Beste nieuws deze week.