Als beetje journalist werk je natuurlijk vanuit de hypothese dat, ondanks alle schijn van degelijkheid, er ook in Nederland onder iedere straatsteen een lijk van corrupte ellende ligt weg te rotten. Helaas wil de realiteit niet altijd meewerken.

Deze week kwam de Europese Commissie met  Nederland scoort goed. De bruine envelop bij dokter, politieagent of andere beroepsgroep is praktisch verdwenen. Sterker nog, we zijn een voorbeeld voor de rest van Europa, stelt de Europese Commissie. 

Toch is er nog genoeg aanleiding om de beroepsmatige scepsis in stand te houden. Het Oostblok mag nog zuchten onder de vloek van de steekpenning, in ontwikkelde economieën als Nederland gebruikt men een verfijnder corruptie-instrumentarium. De bruine envelop wordt vervangen door het vooruitzicht van een goedbetaalde baan. Verkiezingsfraude door particuliere campagnefinanciering.

Grootse campagnebudgetten, heeft Nederland niet, maar een drukbezochte draaideur tussen politiek, ambtenarij en bedrijfsleven wel. Maxime Verhagen, de voormalig minister van Binnenlandse Zaken, die naar Bouwend Nederland vertrok. Chris Buijink, de secretaris-generaal op het ministerie van Economische Zaken, die naar de Nederlandse Vereniging van Banken vertrekt. Jack de Vries, voormalig staatssecretaris van Defensie, die gaat lobbyen voor de JSF bij communicatiebureau Hill Knowlton. Camiel Eurlings die na zijn ministerschap bij Verkeer en Waterstaat naar KLM vertrekt.

De draaideur draait echter ook de andere kant op. Uit van De Nederlandsche Bank blijkt dat werknemers die uit de financiële sector komen en bij de Nederlandse toezichthouder gaan werken, zich vaak nog steeds identificeren met de sector. En, dat identificatie met de financiële sector een negatieve uitwerking heeft op de uitvoering van toezichthoudende taken. De draaideur tussen sector en toezichthouder zorgt kortom voor een ons-kent-ons-sfeer.

De Europese Commissie merkt dit in haar rapport ook op en pleit ervoor om draaideurbeleid ten aanzien van voormalig politici te ontwikkelen. Niet nodig aldus minister Plasterk  Daar hebben we namelijk al regels voor. Als bewindspersoon is het niet toegestaan om het belang van een toekomstige werkgever in plaats van het publieke belang te dienen. Natuurlijk een terechte, maar tevens een oncontroleerbare regel.

De draaideurpoliticus

Neem een concreet voorbeeld: Zalm was van 1994 tot 2007 bijna onafgebroken de minister van Financiën. Na zijn ministerschap nam hij vrij snel een baan aan bij de inmiddels failliete DSB Bank. Nu wil het toeval dat hij vlak voor zijn ministerschap te maken kreeg met een voor DSB erg belangwekkend dossier.

In oktober 2006 neemt de Tweede Kamer een motie aan die oproept tot een verbod op kredietreclames. Volgens bedroeg het totaalbedrag aan kredietreclames op dat moment 45 miljoen euro per jaar, waarvan DSB maar liefst 38 miljoen voor haar rekening nam.

Een paar maanden eerder is Gerrit Zalm door De Telegraaf samen met DSB-CEO Dirk Scheringa gefotografeerd op de AZ-tribunes. Zalm ontraadt in december 2006 de kamermotie en Tv-reclames zijn volgens Zalm een ‘onlosmakkelijk aspect van het handelsverkeer’ en een verbod op deze reclames zou van ‘paternalisme’ getuigen.

Zo’n zes maanden later treedt Zalm aan als hoofd economische strategie bij DSB Bank. ‘Op de tribune bij het voetbal is er iets tussen ons gegroeid,’ zegt Zalm bij zijn aantreden.

Als zoveel draaideurverhalen: je kan een verdachte correlatie aantonen, maar zo’n correlatie hoeft niet per se iets te betekenen. Dat is de schoonheid van zachte corruptie – een subtiel systeem van prikkels. Het is vrijwel onmogelijk verder te komen dan verdachtmakingen. Eigenlijk moeten we er daarom maar op vertrouwen dat politici integer zijn.

Een voormalig minister van Financiën in de gelederen wekt nu eenmaal vertrouwen. Niet alleen bij spaarders, maar ook bij de toezichthouders

Er zijn echter ook dingen die we wel weten over de functie van draaideurpoliticus Zalm. Zalms aanwezigheid bij DSB verloste Scheringa van een aantal kopzorgen. Een voormalig minister van Financiën in de gelederen wekt nu eenmaal vertrouwen op. Niet alleen bij spaarders, maar, misschien wel het meest belangrijke, ook bij de toezichthouders.

Eind 2007 is Scheringa in een loopgravenoorlog verwikkeld met de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB). Het conflict escaleert en DNB besluit zelfs in een vergadering om zo’n beetje het zwaarste middel in te zetten: .

Het komt er niet van. Zeven minuten na de vergadering snort de fax. Zalm is bereid gevonden financieel directeur te worden bij DSB. De vertrouwenwekkende benoeming is reden voor DNB om de aanstelling van een stille curator op te schorten. DNB blij, Scheringa blij en – bovenal - Zalm blij (hij krijgt voor zijn vierdaagse werkweek 750.000 euro per jaar).

Zalm was zich welbewust van zijn rol als bliksemafleider. In een memo van Zalm aan zijn medebestuurders, openbaar gemaakt in benoemt hij de slechte verstandhouding met de toezichthouders. Hij zegt dat er op termijn een nieuw verdienmodel moet komen, want ‘mijn aanwezigheid houdt [de toezichthouders, JF] nog wel even af (het voordeel van het minister zijn geweest) maar dat blijft niet zo.’

Vlag op het strontschip

Nu mag Zalm een schrijnend voorbeeld zijn van hoe politieke statuur wordt misbruikt door het bedrijfsleven; hij is lang niet de enige. Menig politicus heeft als een spreekwoordelijke vlag op het strontschip gefungeerd. Van Hans Wiegel, oud VVD fractievoorzitter, bij  tot Marjet van Zuijlen, PvdA-Kamerlid, bij Lips Capital Group. Een politicus in de gelederen is, met name bij bedrijven van dubieus allooi, van grote waarde.

Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat het aanstellen van een bestuurslid met een politieke achtergrond  heeft op de aandelenkoers. Laten we de markt in haar alwetendheid eens serieus nemen. Blijkbaar voegen politici waarde toe aan een bedrijf. Komt dat door bovenmatige competentie? Ik waag het te betwijfelen. De best betaalden onder voormalig politici kapitaliseren vaak op hun opgedane relaties en status als politicus, niet op hun kunde. En dat maakt deze vorm van zachte corruptie zo twijfelachtig.

Zonder stringentere regels blijft het een kwestie van vertrouwen. Beroepsmatig heb ik dat vertrouwen niet. Jij wel?