Hoe sterk is de koffie? Cherenkovblauw
‘Vroeg de ene collega: ‘Hoe sterk is de koffie?’’
‘Zei die ander: ‘Cherenkovblauw!’ Hahaha!’
Verwarring alom. Ik had de theoretisch natuurkundige in het gezelschap om een grap gevraagd.
Met vijf man verbleven we in een klein appartementje zeven hoog achter in het 19e arrondissement in Parijs. Het was warm, het was laat, er was drank.
Ik was op vakantie.
Eerder die avond vertelden de natuurkundige en zijn vriendin – een reumatoloog – over hun eerste ontmoeting jaren terug aan de Franse Rivièra tijdens filosofiekamp over Immanuel Kant. Beiden hadden zich daar vooral het volgende afgevraagd:
Hij: ‘So she’s got the tits, but has she got the brains?’
Zij: ‘So he’s a nice nerd, but has he got the emotional depth?’
Heel geestig. En ik was de rest van de nacht bezig om meer anekdotisch materiaal uit het stel los te peuteren. Maar met dat Cherenkovblauw waren we op een dood punt beland.
Onbespreekbare werelden
Dus ik: ‘Waar heb je het over?’
Lang verhaal kort: er ontstaat blijkbaar een blauwe gloed (het Cherenkovblauw) als deeltjes sneller bewegen dan het licht. Dit is vergelijkbaar met de supersonische schokgolf die je hoort wanneer een straaljager sneller door de lucht reist dan geluid.
‘Hm? Niks is toch sneller dan het licht?’ Ja, nee, niet in een vacuüm. Maar in een medium, zoals water, neemt de snelheid van licht af en wordt licht weleens ingehaald door elektronen.
Toch begreep ik na die uitleg meer dingen niet dan wel, en de theoretisch natuurkundige en ik zaten nog enige tijd op de grond over bekladde papiertjes gebogen.
Ik dacht aan mijn oom, die ooit voor werk in Friesland woonde en beweerde dat je in het Fries heel goed kunt praten over het weer en over koeien. Maar dat zodra de stof wat ingewikkelder werd, zelfs de Friezen zelf even overstapten op het Nederlands.
Nu was ik de Fries, maar zonder Nederlands als redding. En daar op die vloer naast een stralende natuurkundige, vroeg ik me opeens af hoe arm mijn wereld eigenlijk was. Hoeveel razend interessante fenomenen – en niet alleen uit de natuurkunde – voor mij niet bestaan omdat ik de taal niet spreek.
En daarmee bestaan ze meteen ook niet voor een heleboel andere mensen. Want met mij spreekt ook de rest van ‘de media’ natuurlijk vooral Fries.
Woorden tekort
Zoveel blijkt ook wel uit het gevatte stuk ‘Math Has No God Particle’ van Olivier Roeder op FiveThirtyEight, over de hopeloosheid van het begrijpelijk uiteenzetten van doorbraken in de wiskunde.
Daarbij zijn de wiskundigen zelfs nog jaloers op natuurkundigen, schrijft Roeder. Zij hebben geen mediageniek ‘god particle’, maar moeten het doen met termen als ‘irreducible unitary representation’. En wie wil daar nou over horen?
Misschien moeten complexe velden hun jargon restylen.
(De natuurkundige vertelde nog dat dat ‘god particle’ in zijn kringen eigenlijk ‘the goddamn particle’ heette. Maar ‘dat verdomde deeltje’ viel niet goed bij de leek.)
Ik heb uiteindelijk niet meer begrepen waarom Cherenkovblauw zo grappig was in relatie tot koffie. We hadden de woorden niet. Maar één van ons wist in ieder geval waar het over ging.
Dat vraag ik me in gesprek met biotechnologen, nog weleens af. Nu ze elke paar maanden weer een nieuwe half dood half levend half mens half dier half et cetera entiteit erbij hebben, waar de biotech zelf nog niet eens de woorden voor heeft.