Frans ziet het meteen of een nieuweling in de groep past. Als iemand griezelt bij elk botje dat hij opvist tijdens het wieden. Als iemand nacht na nacht de slaap niet kan vatten. Als iemand eng begint te dromen. Dan wordt het niks, dan hoort hij hier niet. Je werkt hier altijd samen met de dood.

Frans Couwenberg is beheerder van begraafplaats De Oude Toren in Eindhoven. Al twaalf jaar. Hij werkte eerder bij een bedrijf voor kunstmatige inseminatie van vee. Daar moest hij ook organiseren en administreren. Daar had hij ook te maken met allerlei slag mensen. Leven of dood, dat is het verschil.

Met Johan, Marino en Hans vormt hij een hecht team op deze begraafplaats. Alle vier zijn ze toegewijd en secuur. Ze spreken elkaar aan op fouten of handelingen die beter kunnen. Ze komen bij elkaar over de vloer.

Johan en Marino zijn de hoveniers. Ze kennen alle bomen en planten bij hun Latijnse naam. Hans is de poetser, ruimer en schoonmaker. Ook grasmaaien doet hij graag.

Ze verzorgen niet alleen de begraafplaats, ze houden ook de aula schoon. Vorig jaar hadden ze 130 begrafenissen. De aula werd 96 keer gebruikt. 

Hans veegt en poetst de aula. Of een van de anderen als Hans een vrije dag heeft. ‘Maar nooit zo goed als ik,’ zegt Hans. ‘Ik neem er de tijd voor.’

Foto’s: Anne Geene

‘Ik dacht dat jullie ook poetsten’

Die mevrouw van de gemeente die gisteren in de aula kwam kijken, was minder onder de indruk van de schoonmaakkwaliteit. Ze ging met haar wijsvinger over het spreekgestoelte. Haar vingertop was grijs. ‘Ik dacht dat jullie ook poetsten,’ had ze gezegd.

En het team van de begraafplaats is weer niet zo te spreken over de gemeente. Want hoe die aula eruitziet, dat kan toch eigenlijk niet meer. ‘Oubollig. Het lijkt wel een kraakpand.’ Dat soort uitspraken doet alleen Marino. Was hij niet zo heetgebakerd, zou hij al lang assistent-beheerder zijn geweest.

‘Maar het is toch zo,’ gaat hij verder. ‘Boven de radiatoren ziet het er smoezelig uit. Die muren zouden een flinke lik verf kunnen gebruiken. Maar daar is geen geld voor. Dat is niet begroot.’

‘Het is altijd hetzelfde liedje. Wij doen ons best om elke dode fatsoenlijk te begraven. Maar in de aula doet de beamer het weer niet. Natuurlijk klagen nabestaanden’

‘Het is altijd hetzelfde liedje. Wij doen ons best om elke dode fatsoenlijk te begraven. Maar in de aula doet de beamer het weer niet. Natuurlijk klagen nabestaanden.’

‘Wij hebben de gemeente voor Kerstmis al gemeld dat er een nieuwe lamp in die beamer moet. Maar toen hadden ze kerstreces. Daarna moest er eerst een offerte komen. Zo’n lamp kost 220 euro. Waarom geven ze Frans geen budget voor dat soort reparaties? Frans regelt het zo.’

En nu Marino toch zo lekker bezig is: laatst was er hier een begrafenis van een voormalig raadslid, dat veel voor de stad had betekend. Er werden wel vijfhonderd mensen verwacht. In de aula kunnen er hooguit tweehonderdvijftig. Dus werden er buiten beeldschermen opgehangen, zodat de herdenkingsdienst ook in de openlucht te volgen zou zijn. Er kwam niet meer dan tweehonderdvijftig man. Reken maar dat er binnen een goede beamer stond.

‘Gewone mensen,’ zegt Marino, ‘hebben ook recht op een perfecte behandeling.’ Daar is de rest van het team het roerend mee eens.

Foto’s: Anne Geene
Elke begrafenis is een première Bij mijn eerste bezoek aan de openbare begraafplaats De Oude Toren in Eindhoven leerde ik de mensen kennen die er de graven onderhouden. ‘We krijgen maar één kans om het goed te doen.’ Oftewel: elke begrafenis is een première. Lees hier deel 1 terug In grote vergetelheid rust hier... Zeventig procent van de graven krijgt nooit meer bezoek. Een ontmoeting met de vergeten doden. Lees hier deel 2 terug