Onderwijs de burger over de technologie die hem omringt
De versmelting van mens en technologie leidt tot een strijd om onze intimiteit. De afwezigheid van politici en burgers in die strijd holt onze democratie uit. Tijd voor de techno-burger.
Gretig hebben we de afgelopen jaren allerlei informatietechnologieën omarmd, van slimme mobieltjes en OV-chipkaarten tot sociale media. We gingen er vanuit dat techniek ons leven makkelijker, veiliger en leuker maakt en dat de overheid en het bedrijfsleven netjes onze data zouden beheren – geen Big Brother dus.
Uit die droom zijn we langzaam aan het ontwaken.
Inmiddels weten we door klokkenluider Edward Snowden dat de Amerikaanse NSA data van Google, Microsoft en Yahoo krijgt. De documentaire Panopticon: De illusie van privacy bracht onlangs scherp in beeld dat ook in Nederland onze privacy en autonomie onder druk staan: busbedrijven zetten gezichtsherkenning in om zwartrijders te weren, psychiaters moeten in strijd met hun medisch beroepsgeheim aan verzekeraars melden dat een patiënt depressief is en de overheid hackt laptopcamera’s en gebruikt bonuskaartgegevens om uitkeringen stop te zetten.
Strijd om onze intimiteit
Overheden, bedrijven en medeburgers zetten dus allerlei technieken in om zicht te krijgen op ons leven en ons te beïnvloeden. Er is, kortom, een politieke, economische en sociale strijd gaande om onze intimiteit.
Deze strijd wordt steeds feller, omdat onze band met technologie steeds inniger wordt. Er is zelfs sprake van een intiem-technologische revolutie, die mogelijk wordt gemaakt door de smartphone (binnenkort: brilcomputer), sociale media, sensoren, robotica, virtuele werelden en Big Data-analyse. Als gevolg hiervan nestelt technologie zich in snel tempo tussen (zoals herkenning van emoties via spraak of ons gezicht) en in ons (denk aan diepe breinstimulatie), verzamelt het heel veel informatie over ons (denk aan armband met versnellingsmeter waarmee meer dan honderd specifieke handelingen van verpleegsters, van een spuit zetten tot handenwassen, gemeten kan worden) en bootst ons handelen na (zoals het virtuele kindermeisje Sweetie dat door Terres des Hommes werd ingezet om pedofielen te lokken).
Deze versmelting tussen mens en technologie zorgt ervoor dat we in de fysieke wereld net zo transparant worden als op het internet. Webdiensteigenaars kunnen ons gedrag minutieus volgen. Met elke klik laten we zien wie we zijn, vaak onopgemerkt - ons like-gedrag op Facebook kan bijvoorbeeld onze seksuele voorkeur tonen.
Wifi en slimme televisies
Het aantal technieken om ons digitaal te volgen in de fysieke wereld breidt zich heel snel uit. Enkele voorbeelden: winkeliers kunnen via wifi klanten in hun winkels precies volgen en hen straks – net als op het internet – ‘bedienen’ met persoonlijke aanbiedingen. Samsung volgt ons kijkgedrag via hun slimme televisies. Als we straks een computerbril op onze neus gaan zetten, kan Google zelfs volgen naar wie en wat we onze blik richten. Apps voor gezichts- en emotieherkenning zijn in de maak.
Nadat we de afgelopen vijf jaar massaal gegevens over ons sociale leven gratis hebben weggeven, doen we dat nu met biologische data. Uit gemak geven we onze vingerafdruk aan Apple. Via de slimme schoenen van Nike of de sportarmband van TomTom kunnen we gecoacht of de weg gewezen worden.
De sensoren geven niet alleen inzicht in onze fitheid, maar kunnen ook allerlei gevoelige medische informatie bevatten, zoals slaapgedrag en seksuele activiteit. Looppatronen zijn volstrekt persoonlijk en verandering daarin kan zelfs dementie aankondigen. Reken maar dat niet alleen wijzelf in die data geïnteresseerd zijn, maar ook verzekeraars, hypotheekverstrekkers en veiligheidsdiensten.
We herontwerpen de mens
Met deze intieme technologieën herontwerpen we de mens en zijn omgeving. Vele domeinen zullen radicaal veranderen: onze sociale interacties door de opkomst van sociale interactietechnieken, het verzekeringswezen door geavanceerde risicoprofielen, de zorg die op zoek gaat naar techniek – sensoren, slimme pillen, zorg op afstand – die de zorg efficiënter kunnen maken en steeds slimmer wordende computers en robots die vele banen zullen gaan overnemen.
Met het veranderen van de wereld is niets mis, zolang burgers daarin een zelfbewuste rol kunnen spelen. Bovengenoemde ontwikkelingen zetten echter cruciale mensenrechten, zoals privacy en autonomie, sterk onder druk. De Tilburgse hoogleraar Bert-Jan Koops stelt dat de manier waarop onze Grondwet privacy omschrijft snel veroudert. Als de politie een burger aanhoudt op straat, mag zij dingen in beslag nemen, dus ook volgens de wet alle data uit je smartphone halen.
We hebben wel een briefgeheim, maar nog geen goed geregeld e-mailgeheim
Is dat nog wel proportioneel? We hebben wel een briefgeheim, maar nog geen goed geregeld e-mailgeheim. Ook het huisrecht en het recht op lichamelijke integriteit lijken burgers te weinig bescherming te bieden nu hun woning en lichaam snel digitaal transparanter worden. En hebben de aanbieders van medische en sport-apps ook een medische geheimhoudingsplicht? Hebben burgers trouwens het recht om niet gemeten, geanalyseerd, geprofileerd en gecoacht te worden?
Hier doemt een democratisch probleem op. Terwijl de intiem-technologische revolutie wereld radicaal verandert, zijn politici en burgers haast niet betrokken bij het debat daarover. Dat heeft deels te maken met een gebrek aan bewustzijn. We moeten nu doorkrijgen dat er een strijd om onze intimiteit – onze lijven, voorkeuren, gesprekken, aandacht – gaande is.
Gemankeerd burgerschap
Op dit moment is de burger een object van meten, classificatie en beïnvloeding. Dat is een zeer gemankeerd burgerschap. Democratie bestaat bij de gratie van een compleet burgerschap. Daar zijn burgers voor nodig die goed geïnformeerd zijn en autonoom verantwoording kunnen nemen voor hun eigen leven, hun naasten en de samenleving. Daarvoor dienen burgers zich adequaat beschermd te weten door hun grondrechten. Omdat het daar op dit moment op diverse fronten aan schort, hollen we onze autonomie uit en daarmee ook de democratie.
De versmelting van mens en technologie kan alleen maar democratisch vorm krijgen als politici en burgers mede vorm kunnen geven aan deze ontwikkeling. Want als we techno-mensen worden moeten we ook techno-burgers worden.
Wat is daarvoor nodig?
Een techno-burger kan goed meepraten over de manier waarop technologie invloed heeft op zijn lijf, gedrag, leefomgeving en maatschappij. Daar ligt een grote taak voor het onderwijs en dus de overheid. De overheid dient ook helder te maken waar ethische en juridische – dus via de rechter afdwingbare – grenzen liggen met betrekking tot de toepassing van intieme technologie. Het is de hoogste tijd dus dat politici en bestuurders ons de instrumenten geven waarmee we ons mens-zijn én burgerschap in de toekomst waar kunnen blijven maken.