Ik ging langs bij de mensen die het vrijwillig opnemen tegen de separatisten in Oekraïne
Het Oekraïens vrijwilligersleger vecht als enige vrijwilligersbataljon zonder steun van de overheid tegen pro-Russische separatisten. Alleen zo blijven ze hun idealen trouw, stellen ze. Maar de krachten waartegen ze het opnemen zijn groot.
Sofa (27) heeft de reputatie een van de dodelijkste sluipschutters van Oost-Oekraïne te zijn. Dat straalt ze alleen totaal niet uit: ze praat zacht en lacht af en toe verlegen. Met haar zwarte sportkleding, zilveren kettinkje om de hals, zou ze op straat niet opvallen.
Toch vecht ze al drie jaar tegen de separatisten, in een oorlog die al ruim tienduizend levens kostte. Als ze een tegenstander doodt, voelt ze geen emoties, zegt ze.
Voor haar inzet heeft ze geen cent ontvangen. Haar kleding koopt ze zelf en lege kogelhulzen vult ze bij om opnieuw te kunnen gebruiken.
Ze wíl ook helemaal geen geld van de overheid. ‘Als ik hulp accepteer, word ik van hen afhankelijk. Dat wil ik niet. Ik accepteer geen regels van corrupte mensen.’
Sofa maakt deel uit van het Oekraïense vrijwilligersleger (UVA). Het is een van de vele burgermilities die voortkomen uit de protesten op het hoofdstedelijke Maidanplein eind 2013. Milities die het verzwakte Oekraïense leger te hulp schoten toen door Rusland gesteunde separatisten begin 2014 grote delen van Oost-Oekraïne innamen.
Maar waar alle andere burgermilities inmiddels onder gezag van de autoriteiten staan, weigert het UVA iedere overheidssteun. Hulp accepteren ze alleen van personen en partijen die er niets voor terugverwachten, zeggen meerdere leden.
Een jaar geleden ging de overheid dus over op zwaarder geschut. Ze droeg militairen op de ‘terroristen’ van het UVA te ontwapenen. Maar toen de soldaten zagen dat het om ‘kameraden’ ging, vertrokken ze weer. Het respect voor Sofa en de rest was te groot.
Die nacht schoten ze hun geweren leeg in de bossen rond hun hoofdkwartier in Pokrovs’ke. Het was een overwinningsfeest en een duidelijk signaal aan de overheid: wij bepalen zelf wat we doen.
Maar hoe langer de oorlog duurt, hoe moeilijker het is om dat vol te houden. Hun inkomsten drogen op en steeds meer vrijwilligers keren noodgedwongen naar huis. Zo verdwijnen ook de dromen van Maidan steeds meer naar de achtergrond.
‘Wij vertrouwen hen niet, zij ons niet’
Eind 2013 gaan duizenden Oekraïners de straat op. Ze demonstreren tegen het corrupte regime van Viktor Janoekovitsj. Pro-Russische separatisten maken gebruik van de chaos en nemen, gesteund door Rusland, begin 2014 grote delen van Oost-Oekraïne in.
Het nationale leger kan amper ingrijpen. Een paar legereenheden hebben ervaring opgedaan bij EU- of NAVO-missies, maar het merendeel heeft al een kwart eeuw niet gevochten, en het moreel is laag.
De bataljons worden door de autoriteiten gevreesd vanwege hun eigen politieke doelen en openlijke kritiek op de leiding van het land
Om een Russische invasie te voorkomen, snellen duizenden Oekraïense vrijwilligers naar het front. Ze worden bewapend en gecontroleerd door lokale politie- en legereenheden, maar voeren hun operaties zelfstandig uit. Overig materiaal krijgen ze van maatschappelijke organisaties, burgers en lokale ondernemers, onder wie oligarchen.
En zo kan het gebeuren dat er half 2014 ongeveer veertig vrijwilligersbataljons actief zijn in de strijd tegen de separatisten. En dat wordt gewaardeerd: ze voorkomen in de ogen van veel Oekraïeners dat de separatisten verder konden oprukken.
Maar de bataljons worden ook gevreesd, zij het vooral door de regering. Zo stellen verschillende bataljons na de oorlog de regering te willen afzetten, zijn sommige bataljons verbonden aan extreemrechtse partijen of in handen van beruchte oligarchen.
Niet gek dus dat de ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken de vrijwilligersbataljons proberen in te lijven of te ontwapenen. De afgelopen jaren werden vrijwel alle milities onder gezag gebracht van de Anti-Terroristische Operatie (ATO). Hoewel de meeste bataljons nog steeds vast zeggen te houden aan hun eigen politieke doelen, volgen ze de bevelen op van de ATO.
Zoals gezegd: vrijwel alle milities. Het UVA weigert steun en bepaalt zelf waar en wanneer het vecht. Zoals Sofa in het hoofdkwartier in Pokrovs’ke zegt, met kindertekeningen met steunbetuigingen aan de muren: ‘Wij vertrouwen hen niet, zij ons niet.’
‘Wij vechten voor waar we in geloven’
Dat wantrouwen tegen autoriteiten was voor Sofa ook de belangrijkste reden om te protesteren op Maidan. Vooral door de pogingen van de Rechtse Sector om de regering af te zetten en de corruptie uit te bannen, kreeg ze het gevoel dat verandering mogelijk was. Ze sloot zich bij hen aan en hielp talloze gewonde demonstranten.
Toen de separatisten in het oosten zich begonnen te roeren, volgde ze hen naar het front. Dat was geen politieke keuze, zegt ze: ‘Het zijn de vriendschappen van Maidan die mij hier brachten. Zij zijn de enigen die ik vertrouw.’
Niet dat de Rechtse Sector intact bleef. Eind 2015 scheidde mede-oprichter Dmitro Yarosh zich af met ongeveer 20 procent van de leden en naar eigen zeggen zo’n duizend gewapende strijders.
De splitsing kwam op een moment dat de Rechtse Sector de steun van de bevolking aan het verliezen was. Yarosh’ beslissing om zelfstandig verder te gaan, wordt dan ook vooral gezien als een politieke keuze, zegt Orysia Lutsevych, onderzoekster bij onderzoeksinstituut Chatham House.
Yarosh stelde publiekelijk dat de Rechtse Sector zijn taken had volbracht. Op het Maidanplein hadden sectorleden de revolutie gedragen, in het oosten hadden ze een dreigende Russische invasie tegengehouden, nu werd het tijd een sterke staat op te bouwen, zei hij.
Dus richtte hij begin 2016 een politieke beweging op: DIYA, die een ‘stabiel Oekraïne’ nastreeft, zonder invloed van radicale nationalisten of de EU. De strijders die hem volgden, vormden de gewapende tak: het Oekraïense Vrijwilligersleger (UVA), dat daarmee een uithangbord voor de partij vormt.
In tegenstelling tot de Rechtse Sector wil DIYA de regering zonder geweld afzetten. Een ander verschil: terwijl Rechtse Sector nu onder het gezag van het ministerie van Defensie staat, accepteert het vrijwilligersleger geen overheidsbemoeienis en -hulp. Dat zou immers betekenen dat ze orders van de autoriteiten moeten opvolgen, waarmee ze hun onafhankelijkheid verliezen.
Die onafhankelijkheid is volgens Sofa van fundamenteel belang om trouw te blijven aan de idealen van Maidan. De leiders waartegen ze toen demonstreerde trekken volgens haar namelijk nog steeds aan de touwtjes. Andere milities hebben hun idealen in haar ogen opgegeven, in ruil voor geld, macht en wapens. Sindsdien zijn ze ook een stuk minder fel, meent ze.
Ze somt op wie daar voordeel bij hebben: oligarchen met financiële belangen in zowel Rusland als Oekraïne, legerleiders die de oorlog gebruiken om zichzelf te verrijken, politici voor wie het geweld afleidt van problemen in het land. Sofa: ‘Als mensen geen geld aan deze oorlog zouden verdienen, was hij misschien al afgelopen.’
Maar die onafhankelijkheid die Sofa zo prijst, is ook de zwakte van het UVA. De inkomsten drogen op, en de militie verdwijnt steeds meer op de achtergrond. Twee derde van de vrijwilligers keerde gedesillusioneerd terug naar huis, veelal omdat hun gezinnen het thuis financieel niet uithielden.
Zij die doorgaan, doen dat omdat ze niet willen dat hun kameraden voor niets zijn gestorven, zegt iemand. Een ander hoopt de dromen van Maidan te laten voortleven. Anderen noemen de Russische dreiging en het belang hen te stoppen als belangrijkste reden om te blijven. Bij het UVA zouden ze het meest fel vechten.
Maar er heerst ook twijfel, zelfs bij Sofa. ‘De oorlog kan nog jaren duren. Ik ben bang dat ik mijn toekomst hier verspil. Ik wil een man vinden, een gezin stichten, terug naar huis om een normaal leven te leiden.’
‘Rusland wil ons vernietigen’
Maar vertrekken is makkelijker gezegd dan gedaan. Aan het front in Marioepol, waar bataljon vijf van het UVA is gelegerd, kunnen militieleden de Russische dreiging niet laten voor wat die is.
Drie jaar geleden werd op het nippertje voorkomen dat de stad in handen viel van de separatisten. Hoewel ze de stad al in waren, wisten burgermilities hen terug te drijven. Sindsdien controleren verschillende burgermilities en het leger de stad.
De gevolgen van die strijd zijn goed voelbaar. Op een voetbalveld naast de UVA-bases kijkt een jongen geamuseerd toe hoe zij kameraden aan het einde van de dag een balletje trappen. Hij kan niet meedoen omdat hij kort daarvoor in zijn been werd geschoten. In de eetzaal laten verschillende vrijwilligers littekens zien die ze opliepen aan het front.
Binnen in de basis spreekt Cherwen, de vicepresident van het UVA. ‘Vladimir Poetin wil met geweld de wereld veranderen. Hij valt een land binnen, kijkt hoe er wordt gereageerd, en bereidt dan zijn volgende stap voor. Zijn doel met Oekraïne is duidelijk: Rusland wil Oekraïne vernietigen.’
Cherwen voldoet aan het stereotiepe beeld van geharde militieleider. Hij is koppig, spreekt zich fel uit en maakt harde grappen. Alleen aan de twinkeling in zijn ogen zie je dat hij geniet. Maar net als zijn baas Yarosh heeft ook hij een politieke agenda. Want hoewel het UVA nog maar een fractie van de frontlinie bemant, blijft hij erop hameren dat hun inzet onmisbaar is om de expansiedrift van Rusland te stoppen.
Uit ieder woord klinkt zijn afkeer over het machtige buurland door. Het liefst zou hij Rusland vernietigen. Kijk naar Tsjetsjenië, Dagestan, Zuid-Ossetië en Abchazië, zegt hij: ‘Die regio’s overkwam wat ons ook te wachten staat als we onszelf niet verdedigen.’
Zo bezien is het niet verwonderlijk dat er veel buitenlanders te vinden zijn in het UVA. Tsjetsjenen, Zuid-Osetiërs en Abchaziërs, ze hebben de Russische expansiedrift meegemaakt en staan nu de Oekraïners vrijwillig bij.
Als wij de Russen niet tegenhouden, komen ze op een dag bij jullie
‘De wereld beseft niet hoe ernstig deze oorlog is,’ verklaart Cherwen. ‘We voeren een strijd om leven en dood. Dit is ons land en Rusland wil dat afnemen, net zoals het dat bij andere landen heeft gedaan.’
Die strijd kan op een dag ook West-Europa bereiken, waarschuwt hij. En daarom wil hij onvoorwaardelijke steun van de eigen overheid en Europa, zonder daarmee hun onafhankelijkheid op te geven. ‘Wij zijn een buffer voor Europa. Als wij de Russen niet tegenhouden, komen ze op een dag bij jullie.’
‘De volgende generatie zal het land beter maken’
Terug naar Pokrovs’ke. Met bokshandschoenen loopt Sofa het hoofdgebouw van de bases in. Voor de ingang hangen twee zwart-rode vlaggen halfstok. Een eerbetoon aan twee van haar vrienden die een dag eerder omkwamen aan het front. Aan de muren hangen foto’s van omgekomen militieleden naast de kindertekeningen.
Ze hoopte hier een halfjaar te blijven toen ze na de protesten op Maidan naar het front trok. Nu zijn er alweer drie jaar voorbij. Ze mist haar familie en voelt zich schuldig dat zij zich altijd zorgen maken om haar veiligheid. Om haar moeder niet ongerust te maken liegt ze over de gevaren, zegt ze. ‘Ik vertel haar dat ik vooral aan het wachten ben op de bases.’
Is de strijd die ze voert de vele offers nog wel waard? Na een korte stilte antwoordt ze bedachtzaam: ‘De revolutie is niet gelopen zoals we wilden, maar ze bracht veel goeds. Het verenigde de mensen van goede wil aan een kant, en de vijand aan de andere kant. De kinderen die nu opgroeien zullen het verschil zien tussen goed en kwaad.’
Ze glimlacht. ‘Dat is het begin van vrijheid. We weten nu wie goed is, en wie niet. Dan kun je kiezen. De volgende generatie zal het land beter maken.’