Hoe ga je te werk als je je organisatie groen wil maken? Die vraag zijn we bij De Correspondent aan het beantwoorden. We hebben van onszelf een proefkonijn gemaakt: voor de zomer kondigden we aan dat we ‘100 procent duurzaam’ willen worden. Maar hoe moet dat?
Half augustus verzamelden acht duurzaamheidsexperts uit het hele land zich vroeg in de ochtend op onze redactie. In ruil voor een ontbijt waren ze allemaal vroeg opgestaan om te praten over de groene ambities van De Correspondent.
De lessen die we leerden, willen we graag delen en beschikbaar maken voor andere organisaties. Op basis van de ontbijtsessie maakten we daarom dit stappenplan. (Benieuwd wat je als individu het beste kunt doen om je uitstoot te verlagen? Kijk hier.)
Formuleer een groene ambitie
Overal ter wereld werken burgers, organisaties en overheden aan verduurzaming en de vermindering van de uitstoot. Als je onderdeel wil zijn van deze beweging, is de beste eerste stap: het formuleren van een groene droom.
Kom samen met collega’s en leidinggevenden en formuleer wat jullie willen, los van praktische haalbaarheid en andere beslommeringen. Als je deel kon uitmaken van een duurzame wereld, hoe zou je jullie organisatie dan willen inrichten?
Het formuleren van een groene ambitie kan direct effect hebben. Wij begonnen op de redactie plastic te scheiden en de CO2-uitstoot van onze vluchten te compenseren nadat we hadden bedacht dat we ‘100 procent duurzaam’ willen worden. ‘100 procent duurzaam’ bestaat niet, reageerden attente leden direct, maar dat doet er eigenlijk niet veel toe: ambitie maakt enthousiasme los en helpt je op weg.
Zorg wel dat vanaf het begin medewerkers uit alle lagen van het bedrijf meedenken. Dat is de enige manier om draagvlak te bouwen en de nodige steun te verzamelen.
Probeer ook alvast een richting vast te stellen voor jullie ambitie. Gaan jullie vooral kijken naar de CO2-uitstoot of willen jullie ook nadenken over – bijvoorbeeld – voedselverspilling en waterverbruik? (Deze vraag komt opnieuw terug in stap 5.)
Acties:
- Afspraak inplannen om met collega’s én leidinggevenden over groene ambitie te praten
- Eerste richting bepalen: kijken we alleen naar uitstoot of breder, bijvoorbeeld ook naar waterverbruik?
- Ambitie formuleren, bijvoorbeeld: ‘Geen uitstoot meer in 2030’
- Eerst dromen, dan pas kijken naar haalbaarheid
Maak een medewerker vier uur per week vrij
Nu moet er handwerk worden verricht en dan helpt het als iemand de leiding op zich neemt. Als een medewerker gedurende drie maanden vier uur per week aan de verduurzaming kan werken, kan een hele goede basis worden gelegd, leert de ervaring van de experts die bij ons langskwamen.
Deze medewerker gaat onder andere de impact van de organisatie in kaart brengen en een duurzaamheidsplan maken. Bij De Correspondent heb ik deze taak op me genomen. Ik kan je vertellen: er is geen betere manier om je organisatie beter te leren kennen en om een gesprek met je collega’s over duurzaamheid op gang te brengen.
Als binnen jouw organisatie de vraag opdoemt of het niet te veel geld kost om een medewerker een dagdeel vrij te maken voor ‘vergroening,’ bedenk dan dat duurzaamheid loont.
Werk je bij een grote organisatie? Overleg of middelen vrijgemaakt kunnen worden voor externe ondersteuning.
Acties:
- Medewerker aanstellen die in de eerste drie maanden de leiding neemt
- Of externe ondersteuning inhuren
Maak een schematisch overzicht van je impact
Om te weten waar je stappen kunt zetten, heb je overzicht nodig. Daarom helpt het om je ‘voetafdruk’ te leren kennen. Schematisch ziet dat er zo uit:
Je kunt voor je eigen organisatie de uitstoot onderverdelen in deze drie niveaus (‘scopes,’ in jargon). Dat levert voor later alvast een aardig handvat op om te bepalen hoe ver je wilt gaan.
De uitstoot op niveau 1 en 2 kun je precies uitrekenen (zie de volgende stap) en meestal ook goed beïnvloeden door maatregelen te nemen binnen je organisatie. De uitstoot op niveau 3 ligt verder van de eigen organisatie af. Onder niveau 3 valt bijvoorbeeld de uitstoot van...
- de boer die de groenten verbouwt die jullie bij de lunch eten;
- de fabrikant van de schroefjes in jullie laptops;
- het pensioenfonds waar medewerkers pensioen opbouwen.
Onder niveau 3 valt dus eigenlijk ‘al het andere.’ Deze indirecte uitstoot is moeilijker te berekenen en vaak moeilijker te beïnvloeden. Toch kan het grootste deel van de impact van jouw organisatie op dit niveau zitten. Verlies het dus niet uit het oog.
Actie:
- De milieu-impact schematisch onderverdelen in drie niveaus
Kwantificeer je eigen voetafdruk zo goed mogelijk
Na een grof overzicht op de verschillende niveaus komt het erop aan je voetafdruk zo goed mogelijk te kwantificeren. Je weet dan hoeveel CO2-uitstoot jouw organisatie veroorzaakt. Het makkelijkste is om te beginnen met het energieverbruik voor de bedrijfshuisvesting en zakelijk vervoer (niveau 1 en 2), maar vergeet het derde niveau niet, met alle indirecte uitstoot.
Misschien lijkt het kwantificeren van je voetafdruk op gespannen voet te staan met daadwerkelijke actie - het kost veel tijd, maar wat levert het op? Onze ervaring is dat alleen al de inventarisatie van onze uitstoot tot verbeteringen leidt. Zo ontdekten we dat voor ons pand nog grijze stroom werd ingekocht, en heeft onze verhuurder dat direct aangepast. Verschillende medewerkers lieten weten dat de enquête ze inspireerde om eindelijk van stroomleverancier over te stappen, of om bij de wooncoöperatie om dubbel glas te vragen.
Zo gauw je je voetafdruk beter in kaart begint te krijgen, wordt ook helder welke grote vragen je als organisatie moet gaan beantwoorden als je echt naar duurzaamheid streeft. Zo schrokken we bij De Correspondent van ons aantal vliegkilometers. Je gaat zien waar jullie grote slagen kunnen (of moeten?) maken.
Actie:
- Onze voetafdruk zo goed mogelijk doorrekenen
Stel vast wat duurzaamheid betekent
Nu wordt het tijd om te bepalen wat jullie precies gaan veranderen. Beantwoord daarvoor eerst deze vraag: wat betekent duurzaamheid voor jullie organisatie?
Een optie is: focus op uitstoot. Aangezien de wereldwijde uitstoot zo snel mogelijk naar nul moet om klimaatverandering te beperken, is ‘klimaatneutraal worden’ een goed streven voor een organisatie die zichzelf ‘duurzaam’ wil noemen. Dat betekent: zo min mogelijk uitstoten, en alle uitstoot die onvermijdelijk is, op de een of andere manier compenseren.
Een andere optie is: kijk naar je hele voetafdruk. Je kunt ernaar streven om binnen het draagvlak van de aarde te opereren. Dat betekent: jaarlijks niet méér energie, voedsel, water en spullen consumeren dan de planeet in een jaar weer kan aanvullen. Dat is heel ambitieus, maar ook écht duurzaam - in de zin van ‘volhoudbaar.’
Als je voor deze brede visie kiest, kijk je niet alleen naar de uitstoot van broeikasgassen maar ook naar bijvoorbeeld water-, materiaal- en grondstoffengebruik. Die zijn net als de uitstoot van groot belang. Anderzijds is het terugbrengen van de uitstoot een goed begin voor de meeste organisaties.
Acties:
- Met collega’s op papier zetten wat ‘duurzaamheid’ voor ons betekent. Is minder uitstoot genoeg, of kijken we verder?
- Het inzicht in onze voetafdruk gebruiken om hierover te besluiten
Maak een plan met concrete doelen en maatregelen
Dan komt de cruciale stap: het vertalen van jullie opvatting van duurzaamheid (stap 5) naar een realistisch plan met concrete doelen. Wat haalbaar is, is afhankelijk van jullie beginsituatie en type organisatie.
Met de uitstoot kun je in principe twee dingen doen: reduceren of compenseren (bijvoorbeeld door te investeren in het behoud van bos dat anders gekapt zou worden). Reductie komt altijd vóór compensatie. Dat is de terugvaloptie, voor uitstoot die onvermijdelijk is.
Een aantal voorbeelden van mogelijke doelen:
- jaarlijks 10 procent minder uitstoot door vliegen;
- geen uitstoot van de huisvesting meer in 2020;
- elke vijf jaar de uitstoot als gevolg van voedselconsumptie halveren.
Zulke doelen klinken misschien héél ambitieus, maar realiseer je dat bijvoorbeeld twee derde van de impact van voedselconsumptie in één product zit: vlees.
Wat veel ondernemers niet weten is dat ze sowieso verplicht zijn om energiebesparingsmaatregelen te nemen die zichzelf binnen vijf jaar terugbetalen. Er wordt nog niet altijd op gehandhaafd, maar de overheid wordt steeds strenger. Daar staan gelukkig ook subsidies voor energiebesparing en het opwekken van duurzame energie tegenover.
Acties:
- Op basis van onze voetafdruk stapsgewijze doelstellingen formuleren voor de verschillende impacts en activiteiten
- De ‘maatregellijst’ van de CO2-prestatieladder gebruiken om gepaste doelen en maatregelen voor onze organisatie te identificeren
- Geen vage doelstellingen formuleren zoals ‘energieneutraal in 2030.’ Dat is te ver weg
- De doelen vastleggen in een plan
- Later ook vastleggen wie waarvoor verantwoordelijk is
- De lijst van verplichte maatregelen uit bijlage 10 van deze ‘Activiteitenregeling’ bekijken
Begin hierover een gesprek bij de lunch
Je zou op basis van de stappen tot dusver kunnen vermoeden dat verduurzaming een kwestie is van de juiste berekeningen, gevolgd door de technische en organisatorische maatregelen. Niets is minder waar. Verduurzaming is bovenal een culturele kwestie. Het gaat pas leven als we erover praten.
Daarom is een gesprek aan de lunchtafel een goed idee, want dan liggen allerlei netelige milieuvraagstukken voor je op tafel. Hoe verhoud je je daartoe? Zijn er producten die je als duurzame organisatie niet langer wil inkopen?
Het is misschien even wennen om met collega’s in gesprek te gaan over de milieu-impact van de koffie of de ham. Bij De Correspondent zorgt dat ook voor wrijving. Maar een kritisch gesprek kan zorgen voor bewustwording en verandering.
Veel organisaties die streven naar duurzaamheid, kiezen voor bewustwordingscampagnes en het beïnvloeden van medewerkers. Denk aan een schoonmaakbedrijf dat voor alle medewerkers betaalbare groenestroomcontracten aanbiedt. Andere organisaties gebruiken ‘challenges’ voor persoonlijke voetafdrukken om munt te slaan uit het feit dat ook via medewerkers heel veel positieve impact te halen valt.
Acties:
- Tijdens de lunch de milieugevolgen van het lunchaanbod bespreken
- Met leidinggevenden en collega’s bespreken welke producten wel en niet bij een duurzame organisatie passen
- Dit gesprek ook voeren voor andere producten of diensten die we inkopen
- Bedenken of we een competitie willen organiseren: een Footprint Challenge bijvoorbeeld, of een Low-Car Diet
Stel duurzaamheidsambassadeurs aan
Nu er een plan ligt, is er versterking nodig. Stel duurzaamheidsambassadeurs aan zodat er een team ontstaat dat elkaar verantwoordelijk houdt. Iedereen heeft het waarschijnlijk druk, dus zorg ervoor dat je periodiek samenkomt.
Probeer zo veel mogelijk collega’s mee te krijgen: als alleen leidinggevenden hiermee bezig zijn óf alleen de actieve medewerkers, zal er onvoldoende veranderen. Van de directie is voorbeeldgedrag belangrijk: als alle medewerkers het ov proberen te gebruiken maar de baas z’n Mercedes niet opgeeft…
Acties:
- Duurzaamheidsambassadeurs aanstellen en de verantwoordelijkheden in het duurzaamheidsplan (stap 6) verdelen. Aan elke actie een verantwoordelijke koppelen
- De sleutelfiguren in de organisatie overtuigen van de noodzaak tot verandering
- Proberen de directie te overtuigen van het belang van voorbeeldgedrag (als dat niet vanzelf gaat)
Meet je vooruitgang en breng verslag uit
Meet je vooruitgang door ieder jaar je voetafdruk opnieuw te kwantificeren. Breng intern én extern verslag uit van je vorderingen - benoem ze in vergaderingen, op je website en in het jaarverslag. Maar maak het nooit mooier dan het is: consumenten en klanten houden niet van ‘greenwashing.’
Acties:
- Jaarlijks onze voetafdruk kwantificeren, zo wordt onze voortgang zichtbaar
- Doelen bijstellen als ze onhaalbaar blijken
- Niet vergeten om successen - groot en klein - te vieren
En... laat ons weten hoe het gaat
Met dit stappenplan kun je op weg. Je zult snel kleine verbeteringen zien. En als het goed is begint duurzaamheid te leven in je organisatie. Als er onenigheid of wrijving ontstaat: herken dat dan als teken dat er iets begint te veranderen. Er is geen gouden recept voor verduurzaming. Zelfs de acht duurzaamheidsexperts die bij ons langskwamen, waren het niet allemaal eens over de juiste strategie. Dat zal in je organisatie ook heus gebeuren; het hoort erbij.
De volgende stap voor de vergroening van De Correspondent is: met de billen bloot. We zijn bij stap 4 - het in kaart brengen van onze voetafdruk – en publiceren zo snel mogelijk meer over onze huidige impact. Daarna gaan wij zelf ook verder met het stappenplan en zullen we steeds verslag doen van onze voortgang.
Wil je dat jouw organisatie ook bijdraagt aan de verduurzaming van de samenleving? Deel je ervaringen en aanvullingen in de bijdragen - dan kunnen we van elkaar leren. Heb je vragen over de vergroening? Mail groen@decorrespondent.nl.
Met veel dank aan de experts: Babette Porcelijn, Rob van der Rijt, Frans de Kruif, Matthijs Kooiker, Eveline Prop, Jeroen van Gils, Misha Elkerbout en Ciska Uijlenbroek.
Lees verder:
Correctie 6 september 2017: in een eerdere versie van dit stuk stond de uitstoot van vliegverkeer genoemd onder ‘niveau drie.’ Maar volgens de regels van de Nederlandse CO2-prestatieladder valt deze uitstoot onder niveau twee. Dit is gecorrigeerd.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!