Opnieuw relevant

820 miljoen mensen lijden honger. Onze kennis daarover heeft een onverwachte bron

Dick Wittenberg
Correspondent Wereldverbeteraars
The Hunger Winter of 1944-1945, Amsterdam. Photos by Cas Oorthuys/Hollandse Hoogte

Het klinkt cru, maar dankzij drie baanbrekende onderzoeken tijdens de Tweede Wereldoorlog weten we veel meer over honger. Nu bekend is dat er wereldwijd 820 miljoen mensen hongerlijden, is het een goed moment om daarbij stil te staan.

Wat we weten over honger, danken we voor een belangrijk deel aan de Tweede Wereldoorlog. Elk nadeel heb z’n voordeel. Het klinkt misschien cru, maar dat geldt zelfs voor oorlog. Zo dankt Nederland de verzorgingsstaat aan de oorlog, zoals correspondent Rutger beschreef.

Onderzoekers in Nederland, Polen en de Verenigde Staten gebruikten de oorlog namelijk om inzicht te krijgen in de gevolgen van ondervoeding. Daarmee gaven ze zin aan zinloos lijden en overlijden. Bij de bestrijding van honger en de gevolgen van ondervoeding wordt de informatie die zij vergaarden, zeventig jaar later nog dankbaar benut.

Anno 2017 lijden Voor het eerst in jaren betekent dit een stijging, vooral in conflictgebieden als Jemen, Somalië, Noord-Nigeria en Zuid-Soedan.

De oorlog leerde ons begrijpen hoe ingrijpend de gevolgen zijn, op de korte en lange termijn.

Wat zijn de stadia van honger? Wanneer gaat trek over in honger? Wanneer leidt honger tot ondervoeding? Wanneer mondt ondervoeding uit in dood? En wat gebeurt er intussen met lichaam en geest?

Vóór de Tweede Wereldoorlog was kennis van honger en ondervoeding heel beperkt. Hoe moesten wetenschappers dat inzicht immers opdoen? Ze konden proefpersonen moeilijk laten verhongeren, zonder in te grijpen. Dat zou onethisch zijn.

In de Tweede Wereldoorlog in het getto van Warschau gold die belemmering niet. Artsen hadden toch geen medicijnen en voedsel om hun patiënten te redden. Oorlog was een ideale proeftuin voor hongeronderzoek.

Wat de dokters in het getto deden

In de herfst van 1940 richtten de Duitsers het van Warschau in: een ommuurde, afgesloten woonbuurt, uitsluitend voor Joden. Op een oppervlakte van nog geen vijf bij vijf kilometer werden uiteindelijk een half miljoen Joden op elkaar gepropt. Het beleid van de Duitsers was van meet af aan op verhongeren gericht. Het voedselrantsoen in bezet Polen voorzag in 2.613 kilocalorieën per dag voor een Duitser, 699 voor een Pool en 184 voor een Jood. Voor de Jood kwam dat neer op een kom waterige soep en een stuk brood per dag.

Als de zieken niet konden redden, wilden ze in elk geval wijzer worden van hun lijdensweg

Hoeveel voedsel de bewoners van het getto uiteindelijk binnenkregen, hing af van wat ze op de zwarte markt konden kopen. De rijksten haalden misschien 1.700 kilocalorieën binnen, de armsten nog geen 800 kilocalorieën. Mensen vielen letterlijk dood neer op straat.

Er waren twee ziekenhuizen in het getto: het Czyste-ziekenhuis en het Berson & Bauman-kinderziekenhuis. Over het Czyste-ziekenhuis schreef directeur Joseph Stein in 1941 dat de benaming ‘ziekenhuis’ maar beter geschrapt kon worden, dat het niet eens een armenhuis was. Over het zei een bezoeker dat het humaner zou zijn ‘om de levens van die arme kinderen niet langer te rekken.’

Artsen en verpleegkundigen in het getto konden weinig tot niks voor hun patiënten doen, bij gebrek aan medicijnen en voedsel. Ze moesten lijdzaam toezien hoe de zieken langzaam crepeerden. Maar als ze hun patiënten niet konden redden, wilden ze in elk geval wijzer worden van hun lijdensweg. Opdat toekomstige generaties hongerlijders van de opgedane inzichten zouden profiteren. Opdat de onvermijdelijke dood van hun patiënten niet helemaal voor niks zou zijn.

In het diepste geheim bereidden ze een ambitieus onderzoeksprogramma voor. Ze selecteerden 140 patiënten die niet ziek waren, alleen ondervoed.

Hongerwinter 1944 - 1945, Amsterdam. Foto: Cas Oorthuys/Hollandse Hoogte

De vier stadia van honger

In de verschillende hoofdstukken van het onderzoeksverslag rapporteerden de artsen hun bevindingen. Wat zijn de eerste hongerverschijnselen bij een volwassene? Een droge mond, vaak plassen, snel gewichtsverlies en een onbedwingbare hunkering naar eten.

In een latere fase wordt dat snakken naar voedsel minder dwingend. Apathie neemt die plaats in, samen met een algeheel gevoel van zwakte. De hongerige krult zich bij voorkeur in de foetushouding en heeft het altijd koud. Er hoopt zich vocht op in zijn lichaamscellen, te beginnen met gezicht, voeten en benen: hongeroedeem.

In dit stadium treedt snelle veroudering in. Een jonge vrouw ziet eruit als een oud besje. Haar vel wordt bleek, droog en schilferachtig, als perkament. Overal op haar huid verschijnen bruine pigmentvlekken. Haar haren vallen uit.

In de eindfase worden de bewegingen trager en onhandiger. De schim van een mens struikelt over zijn eigen benen. Zijn hart slaat traag. Zijn bloeddruk en zijn lichaamstemperatuur zijn laag. Zijn stem wordt hees. Een van de opstellers van het eindverslag schreef: ‘Doodgaan door langdurige honger is als een kaars die langzaam dooft.’

Uit autopsie op vijfhonderd patiënten bleek dat van alle vitale lichaamsdelen alleen de hersenen geen gewicht verloren. Spierweefsel slinkt gemiddeld tot één derde. Hart, lever en nieren schrompelen ineen. Over een zestienjarig meisje vermeldde het autopsieverslag: ‘Haar hart was kleiner dan haar vuist.’

De resultaten van alle deelonderzoeken werden op 6 juli 1942 op een geheime conferentie gepresenteerd. Twee weken later begonnen de massadeportaties van het getto naar de vernietigingskampen. De onderzoeksgegevens werden haastig verzameld en naar buiten gesmokkeld. In oktober 1942 schreef de leider van het onderzoek, dr. Israel Milejkowski, in zijn bij het onderzoeksrapport: ‘Veel van onze collega-dokters leden zelf honger. Desondanks heeft niemand het werk onderbroken en werd het werk in stilte, in alle bescheidenheid, zonder poeha voltooid.’

Hij besloot zijn inleiding met de woorden: ‘Non omnis moriar,’ ‘ik zal niet volledig sterven.’ Drie maanden later werd hij gedeporteerd naar het vernietigingskamp Treblinka. Het onderzoeksverslag verscheen in 1946 in Frankrijk. Het wetenschappelijke en historische belang werd onmiddellijk onderkend.

Hongerwinter 1944 - 1945, Amsterdam. Foto: Cas Oorthuys/Hollandse Hoogte

De kinderen van de Hongerwinter

In Nederland werd tijdens de oorlog ook belangrijke informatie over honger en ondervoeding vergaard. Daar kun je makkelijk cynisch over doen. Ziekenhuizen in ons land hadden hun patiëntenadministratie nu eenmaal op orde. Zoals gemeenten hun persoonsregistratie keurig bijhielden. Mede daardoor kon in Nederland een recorddeel van de Joodse bevolking worden opgepakt en afgevoerd.

In september 1944 was het zuiden van Nederland al bevrijd. Om de geallieerde opmars te steunen, riep de Nederlandse regering vanuit Londen op tot een nationale Als vergeldingsmaatregel verboden de Duitsers alle voedseltransporten per trein naar het westen van Nederland. Algauw waren de voedselvoorraden in de grote steden uitgeput. Tot overmaat van ramp kwam de winter dat jaar vroeg en was hij ongewoon streng. Zo begon de die naar schatting 20.000 levens heeft gekost.

In de Hongerwinter kwam een doorsnee zwangere vrouw niet aan, maar viel ze af. Dat weten we van de geboortedossiers uit die tijd, die gedetailleerd inzicht bieden in de heersende ondervoeding. Bij de eerste controle woog de moeder in spe 68 kilo. Vlak voor de bevalling nog maar 62 kilo of minder. Terwijl haar baby in de laatste twaalf weken ongeveer twee tot tweeënhalve kilo zwaarder werd.

Ondervoeding van de moeder heeft blijvende negatieve gevolgen voor de gezondheid van haar kind

Baby’s die in de Hongerwinter waren verwekt of geboren, wogen minder dan baby’s in vredestijd. Ze waren kleiner en hun hoofdomvang was geringer. Ze liepen een verhoogd gevaar om al bij de geboorte te sterven of in de eerste drie maanden daarna.

Op basis van de geboortedossiers uit de Hongerwinter zijn sinds de jaren zestig tientallen onderzoeken verricht. De bekendste en vermaardste studies maken deel uit van het zogeheten dat al twintig jaar loopt en nog altijd voortduurt. Daarbij gaat het om langetermijnonderzoek: hoe ontwikkelde zich de gezondheid van die mannen en vrouwen die tijdens de Hongerwinter in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam geboren zijn.

De resultaten zijn opzienbarend. Ze tonen aan dat ondervoeding van de moeder blijvende negatieve gevolgen heeft voor de gezondheid van haar kind. De basis voor veel ziektes, zoals hart- en vaatziekten, suikerziekte en kanker, is al in de baarmoeder gelegd. Een baby draagt de gevolgen van honger een leven lang met zich mee.

Dat geldt het sterkst als de moeder in de eerste drie maanden na de conceptie niet genoeg te eten had. Dat is de periode dat de belangrijkste organen zoals het hart, de hersenen en de lever zich ontwikkelen. Kinderen die in de Hongerwinter zijn verwekt of geboren, lopen een verhoogd gevaar op psychische aandoeningen, zoals depressie en schizofrenie. Omdat hun lichaam in de baarmoeder leerde zo efficiënt mogelijk om te gaan met voedingsstoffen, ontwikkelen ze later makkelijk overgewicht.

Kinderen verzamelen tramspoorbielzen om als brandhout te gebruiken, tijdens de hongerwinter in Amsterdam (1944 - 1945). Foto: Cas Oorthuys/Hollandse Hoogte

Vrijwillig honger lijden

Van de studies naar honger in de Tweede Wereldoorlog is het aan de Universiteit van Minnesota het meest exotisch. Allereerst omdat er in de Verenigde Staten geen honger was. De onderzoekers wisten natuurlijk wel van de wijdverbreide honger in bezet Europa. Ze wilden daarom nagaan hoe ze die hongerende Europeanen na de bevrijding het best weer op krachten konden laten komen. Welke voedingsmiddelen en welke hoeveelheden sorteerden het beste effect?

Voor dat experiment hadden ze hongerlijders nodig. Waar haalden ze die zo snel vandaan? Ze deden een beroep op de 42.000 Amerikaanse dienstweigeraars die om principiële of religeuze redenen niet in het leger wilden en door veel van hun landgenoten met de nek werden aangekeken. Wie wilden laten zien dat ze wel degelijk bereid waren om offers te brengen voor hun medemens? Uit honderd vrijwilligers werden de 36 lichamelijk en psychische gezondste geselecteerd als

Het experiment begon in november 1944 en duurde een jaar. In de eerste drie maanden ging het erom dat de vrijwilligers hun optimale basisgewicht bereikten. Ze konden eten wat ze wilden. Per dag werkten ze gemiddeld 3.500 kilocalorieën naar binnen.

Daarna volgde de hongerperiode van een halfjaar. In die periode kregen ze per dag gemiddeld 1.570 kilocalorieën aan voedsel. Doel was dat ze in die zes maanden gemiddeld 24 procent van hun lichaamsgewicht zouden verliezen.

Ze kwamen niet meer aan

Aanvankelijk barstten de vrijwilligers van de energie en vonden ze het experiment razend interessant. Naarmate het hongeren vorderde, werden ze stiller en raakten ze meer geobsedeerd door voedsel. Hun gezichten werden smaller, hun kaakbenen geprononceerder, hun billen slonken. Ze namen altijd een kussen mee, omdat zitten pijnlijk was.

Hun polsen en enkels zwollen op door de oedeem, wat de vermindering van hun lichaamsgewicht verhulde. Ze kregen bloedarmoede en lagen midden in een warme zomer in hun bed te rillen onder twee dekens. Ze hadden niet meer de kracht om hun eigen bed op te maken. Ze werden depressief, asociaal en nerveus. Ze interesseerden zich nergens meer voor en trokken zich terug.

Dankzij de Hongerwinter weten we dat een baby de gevolgen van chronische ondervoeding een leven lang met zich meedraagt

Aan het einde van de zes maanden leek het ergste voorbij. Drie maanden van aansterken begonnen. Het dagrantsoen werd verhoogd naar 2.000 tot 3.000 kilocalorieën. Maar na vijf weken zagen de vrijwilligers er nog even skeletachtig uit. Ze waren niet of nauwelijks aangekomen. Ze voelden zich nog even moe en neerslachtig. Hun bloeddruk en polsslag bleef laag. En nog altijd hadden ze honger, sommigen meer dan ooit tevoren.

De voedselporties werden verhoogd tot 4.000 kilocalorieën per dag. Langzaam trad het eerste herstel in. Het hart en de longcapaciteit werden groter, maar veel langzamer dan de onderzoekers hadden verwacht. Het toedienen van extra vitaminen en eiwitten had geen enkel effect. Aan het eind van de drie maanden waren alle vrijwilligers nog ver verwijderd van hun begingewicht.

Het duurde nog maanden voordat de vrijwilligers volledig waren aangesterkt. Sommigen werkten 10.000 kilocalorieën per dag naar binnen. De meesten ontwikkelden binnen een jaar het begin van overgewicht.

Dankzij de Hongerwinter weten we dat een baby de gevolgen van chronische ondervoeding een leven lang met zich meedraagt. Dankzij het getto van Warschau is tot in detail bekend hoe ondervoeding lichaam en geest geleidelijk sloopt. Dankzij het experiment in Minnesota weten we dat het toedienen van extra vitaminen en eiwitten bij het aansterken na honger niet helpt. Sinds de oorlog staat wetenschappelijk vast dat langdurige honger blijvende schade aanricht.

Zeker een kwart van de wereldbevolking ondervindt dat nog elke dag.

Bij het schrijven van dit verhaal heb ik dankbaar gebruik gemaakt van het magistrale werk van Sharman Apt Russel, getiteld , in 2005 in New York uitgegeven door Basic Books.

Meer weten?