Wat het futurisme van Metropolis (1927) vertelt over onze tijd
Voor de serie ‘Moderne Klassiekers’ heb ik Metropolis (1927) gekeken. Een film vol ouderwetse futuristische ‘special effects’ en met een actueler thema dan je misschien zou verwachten.
Voor zijn serie ‘Moderne Klassiekers’ heeft correspondent Ernst-Jan Pfauth me gevraagd de filmklassieker Metropolis te kijken. Dus hier zit ik nu, op de bank voor de televisie. Klaar om te kijken.
Eindelijk. Zeker tien jaar te laat. Tijdens mijn studie fotografie heb ik de film al vaak voorbij zien komen. Sinds ik bij De Correspondent werk, word ik dagelijks bij het binnengaan van A Lab herinnerd aan de poster van Metropolis. Ik heb de film altijd al willen kijken, maar nooit gedaan. Zo gaat dat met klassiekers. Je bent hoe dan ook te laat.
Als ik aan Metropolis denk, denk ik dus aan de poster van de film. Een robotkop (die lijkt op de robot C-3PO in Star Wars), voor een imposant symmetrisch gebouw (dat weer beelden van het Empire State Building oproept). Een futuristisch beeld, maar dan wel ouderwets futuristisch. Gemaakt in een tijd dat men nog dacht dat we in de eenentwintigste eeuw allemaal in vliegtuigjes zouden rondvliegen, in steden zouden wonen die tot aan de hemel zouden reiken en we nooit hoefden te werken, omdat we alles door machines zouden laten doen (zoals in de Jetsons). Allemaal futuristische clichés.
Maar deze film is geen cliché, het is een klassieker. De eerste in zijn soort, waaruit vele films zouden volgen. En waardoor ik de citaten in recentere films beter ken dan de klassieker waaruit ze citeren.
Wat ik van de film weet? Dat Metropolis is gemaakt door Duitse regisseur Fritz Lang, als verfilming van een boek dat zijn vrouw heeft geschreven. Voor het eerst vertoond in 1927: destijds de eerste, de langste en de duurste film in zijn genre. De moeder der sciencefictionfilms.
Meer niet. Natuurlijk had ik informatie over de film kunnen opzoeken. Dan had ik geweten wat ik aan deze film zou moeten waarderen. Maar ik wil niet weten wat er zo speciaal aan is, ik wil het zien.
Kijken jullie met me mee?
00.00.14
Er komt direct een tekst in beeld: meer dan een kwart van de film blijkt verwoest. Wat we nu te zien zullen krijgen, is gereconstrueerd uit het materiaal dat bewaard is gebleven. Er zullen delen missen, maar die zullen met tekst worden overbrugd.
Dat begint goed.
00.01.01
Beelden van machines. Een klok met tien cijfers. Stoom uit pijpen. Groepen arbeiders wisselen van dienst. Ze zien er allemaal hetzelfde uit en lopen in de maat. Een orkest begeleidt bombastisch de beelden. Natuurlijk! Het is een stomme film. Maar nooit zal het stil zijn, want elk personage en elke beweging wordt door de muziek geaccentueerd.
00.08.12
De arbeiders bemannen de machine waar de stad Metropolis op draait. Zij wonen onder de grond en onder de stad. Een stad van wolkenkrabbers. Alles is hoekig. Tussen de wolkenkrabbers lopen op verschillende hoogtes snelwegen met auto’s.
In één van die gebouwen, de Toren van Babel genoemd, woont Fredersen. Hij heeft de macht over de stad. Voor zijn zoon Freder heeft hij boven op de hoogste toren een paradijs van vreemde bomen laten aanleggen. Zijn zoon kan leven zonder zorgen.
00.12.09
Er verschijnt een schone dame. Freder volgt haar naar de onderkant van de stad. Daar ziet hij hoe werkers aan een oververhitte machine worden gevoerd als offers aan een sfinx. Hij is er helemaal van over zijn toeren.
00.22.53
Freder is het geweten van zijn gewetenloze vader. ‘Wat als die mensen daar in de diepte op een dag in opstand komen?’ Zijn vader draagt een horloge met tien uren. Zo lang duurt de werkdag van een arbeider.
00.29.38
Zijn vader is ongevoelig. Maar Freder niet. Hij gaat terug naar beneden en neemt het werk van een oververmoeide arbeider over.
00.33.45
Een heel stuk film mist. Daar is Rotwang, de uitvinder die Metropolis heeft gemaakt zoals Fredersen het heeft bedacht. Voor Fredersen is zijn zoon de hoop en de toekomst. Maar Rotwang wil de ware vader van de toekomst zijn en heeft een robot (daar is ie, van de poster) gebouwd. Arbeiders kunnen in opstand komen, de Machine Man niet.
00.40.30
Freder vindt een schone dame. Zij heet Maria en is een soort messias. Zij vertelt de arbeiders dat zij niet in opstand moeten komen, want spoedig zal een mediator verschijnen. Die mediator is Freder. Hij zal de verbindende factor zijn tussen de handen (de arbeiders) en het hoofd (zijn vader), de twee elementen waaruit Metropolis is opgebouwd.
Natuurlijk zijn Maria en Freder op slag verliefd. Ze kussen!
End of prelude
En zo gaat het verder.
01.57.12
Freder redt Maria. Vervolgens kan hij meteen zijn rol als mediator vervullen door zijn vader de hand van een arbeider te laten schudden.
The End.
Wat een film. Wat een moraal. Alleen als de elite en de arbeider samenwerken, kunnen zij een goede wereld bouwen. En de machine moet niet bepalend maar dienend zijn.
Echt ontspannend of licht verteerbaar was het niet. Dat komt door de almaar bombastische muziek, het traag en theatraal acteren, het voorspelbare verloop en de moraal die er wel erg dik op ligt. Toch is de film een aanrader, al was het maar omdat je de bron moet kennen waar alle citaten uit komen.
En helemaal als je je tijdens het kijken realiseert dat Metropolis is gemaakt in een tijd dat cinema nog in de kinderschoenen stond; dat er toen nog amper speelfilms waren (zeker van deze lengte); dat het genre science fiction nog niet eens echt bestond, dat er nog geen visuele taal voor was; dat dit de eerste special effects ooit waren. En: dat het futurisme van toen eigenlijk gaat over de tijd waarin wij nu leven. Dat alles maakt dat je niet anders kan dan bewondering opbrengen voor deze film.
Want zelfs in de thematiek bewijst deze klassieker dat hij nog steeds actueel is. Kijk bijvoorbeeld eens naar de verhalen die Rutger Bregman de afgelopen maanden heeft geschreven, zaken die allemaal in Metropolis voorbijkomen en nog steeds spelen.
Visueel is de film al helemaal spectaculair, zeker voor die tijd. Met behulp van maquettes en decors, met spiegels en fotocollages, zijn prachtige grafische beelden gecreëerd. Vooral hoe de stad en de machines in beeld zijn gebracht is fenomenaal. Wat een tijd en toewijding (en geld) moet dat hebben gekost. Echt handwerk. Door de hedendaagse mogelijkheden zou je bijna vergeten hoe het ook kan. Hoe je, juist als je niet de mogelijkheden hebt iets te laten zien, moet suggereren.
Daarmee heeft deze klassieker bijna negentig jaar later een fraaie dubbele laag gekregen. Het is een product van zijn eigen moraal. Want nu elk special effect kan worden gecreëerd met een machine, moet je oppassen dat creativiteit en flexibiliteit van denken niet verloren gaan.
Dus denk af en toe, als je je op een dag van het ene beeldscherm op je werk, via het beeldscherm in je broekzak, naar het beeldscherm voor je bank verplaatst: