Economen begrijpen Darwin helemaal verkeerd

Jesse Frederik
Correspondent Economie

Elke wetenschap heeft haar metaforen. Zo ook de economie, waar de biologische metafoor om de haverklap wordt gebruikt. Het geliefde marktmechanisme is een heroïsche slag om overleving.

Zodra bedrijven hun zoektocht naar efficiëntere productievormen zouden staken, straft de harde logica van de markt ze af. ‘De samenleving is erbij gebaat dat selectie van organisaties kan plaatsvinden’, schrijven Huigh van der Mandele en Arjen van Witteloostuijn ‘Alleen via selectie en vervanging kan creatieve destructie zijn werk doen.’

De verouderde polaroidcamera verdwijnt ten gunste van de digitale camera. De inefficiënte postkoets wordt opgevolgd door efficiëntere spoorwegen. Verliezers verliezen, winnaars winnen en de vooruitgang gaat voort! Jawel, Darwin doet ook in onze economie zijn heilzame werk.

Die biologische metafoor is een interessante. In de kern komt de darwinistische logica erop neer dat organismen die zich optimaal aanpassen aan hun omgeving overleven. Maar pop-darwinisten laten vaak voor het gemak een deel van de darwinistische logica, namelijk de omgeving, weg. Evolutie is, denken zij, survival of the fittest – optimale aanpassing – waarbij de context achterwege blijft. Een aan­gename gedachte. Homo Sapiens is geen historisch toeval, maar het resultaat van miljoenen jaren gestage progressie. Willekeurige meteoorinslagen die dinosaurussen doen uitsterven en zoogdieren een kans geven denken we voor het gemak even weg.

Economen begaan een soortgelijke fout. Vrije concurrentie, het economisch equivalent van natuurlijke selectie, zorgt ervoor dat bedrijven zich aanpassen. De context, de omgeving, waarbinnen aanpassing plaatsvindt, wordt daarbij al snel vergeten. Optimale aanpassing aan wat?

Neem IBM. Het techbedrijf had vorige week Ondanks een dalende omzet steeg de winst. Hoe? Door een complexe fiscale structuur op te tuigen waarin – hoe kan het ook anders – een Nederlandse BV een sleutelrol speelt. Zo wist IBM de belastingdruk dramatisch te verlagen.

Het bedrijf eindigde het jaar met 1,84 miljard dollar minder belastingafdracht dan verwacht. Dat is optimale aanpassing in de praktijk. De regels van het spel dicteren dat het IBM meer oplevert om te investeren in fiscalisten dan in ingenieurs. Is het bedrijf daardoor ‘beter’? Beter in welke zin? Zonder context is het onmogelijk enige waarde toe te kennen aan het mechanisme van optimale aanpassing. 

Via een complexe fiscale structuur hoefde IBM 1,84 miljard dollar minder belasting af te dragen. Is het bedrijf daardoor beter? Beter in welke zin?

Economische productie vindt altijd plaats binnen een context. Belastingwetten, boekhoudregels, machtsverhoudingen binnen de keten, culturele voorkeuren – al deze factoren hebben invloed op wat geproduceerd wordt, in welke hoeveelheden en voor welke prijs. Toch blijft de veronderstelling dat concurrentie leidt tot de meest gunstige resultaten. En mocht dat niet zo zijn, dan is dat omdat we bedrijven niet vrij genoeg laten om zich ‘optimaal aan te passen.’

Biologen zijn al lang tot de conclusie gekomen dat evolutie er niet voor zorgt dat organismen steeds perfecter worden. ‘Onze wereld is niet optimaal, verfijnd door de almachtige krachten van selectie,’ schreef Stephen Jay Gould, een van de grootste biologen van de twintigste eeuw. ‘Het is een merkwaardig geheel van imperfecties, dat net goed genoeg werkt.’

Wie het ontwerp van een naaktslak onder de loep neemt kan zich sterk afvragen of de evolutie zou slagen voor haar studie werktuigbouwkunde. Toch glibbert het diertje al miljoenen jaren rond. Perfect is het niet, goed genoeg wel.

In de economie geldt hetzelfde. Dat wat er is, is lang niet altijd optimaal. We zijn gebonden aan het verleden. Neem de elektrische auto. Onze economie is, door decennia van goedkope olie, compleet ingericht op auto’s die rijden op fossiele brandstoffen, niet op elektrische auto’s. We hebben tankstations, geen oplaadpunten. Zo’n bestaande fossiele infrastructuur zorgt ervoor dat elektrisch vervoer eigenlijk geen schijn van kans heeft zolang de omgeving niet verandert.

Dat is niet alleen bij elektrische auto’s het geval, maar ook bij besturingssystemen als Windows, muziekprotocollen als MIDI, sociale media als Facebook. Al snel is er een standaard die de hele keten beïnvloedt. Context remt ons, het zet een limiet aan de aanpassings­mogelijkheden.

Gelukkig is er één groot verschil tussen de biologische en de economische omgeving. De biologische omgeving wordt grotendeels gevormd door de tergend langzame werking van geologische en andere natuurwetten. De economische omgeving is, hoewel ook – tot onze grote spijt – gebonden aan geologische wetten, grotendeels van menselijke makelij.

De kunst van economische vooruitgang is een zodanige context te bouwen dat bedrijven zich in een wenselijke richting aanpassen. Om farmaceuten werkelijk te doen innoveren, in plaats van kopiemedicijnen te maken. Om IBM geen winst te laten maken door fiscale trucages, maar door de vervaardiging van gebruiksvriendelijkere, snellere en mooiere computers. 

Als je Darwin wilt toepassen op de economie, doe het dan tenminste goed.

Deze column verscheen ook in De Groene Amsterdammer.