Een pleidooi voor politieke polarisatie
Op mijn romp staat niet mijn hoofd, maar een oude televisie met permanent sneeuw. Met dat scherm wandel ik door het leven. Mijn wereld maak ik klein door de wereld buiten de deur te houden.
Dat lukt nauwelijks. De groei van de rechtse AfD, de strapatsen van Donald Trump, het eeuwige genuanceer van de Nederlandse centrumpartijen. Het is onvermijdelijk, het is overal. Er zit een fluittoon in mijn hoofd, een constante ruis op de achtergrond. Ik hoor het naderend onheil.
Een orde die bij de eerste windvlaag in elkaar stort, is nooit een orde geweest. Het broze van westerse samenlevingen werd zichtbaar toen de huizenmarkt kelderde, de crisis insloeg, de banen verdwenen, de zorg duurder werd, de vluchtelingen kwamen, de aanslagen toenamen en mensen massaal gingen zeggen wat ze dachten. Dat er een verband zou zijn tussen vluchtelingen en aanslagen bijvoorbeeld.
De rechtse wind die over de wereld waait, heeft de façade van ‘beschaving’ weggeblazen. Uitkomen voor je superioriteit kan sinds enkele jaren weer. Daarom blazen de-westerse-cultuur-is-superieur-roepers, met in hun kielzog de onversneden racisten, steeds hoger van de toren. Ze hebben schijt, in goed Nederlands. Ze hebben het tij mee, voelen de wind in de rug.
Een orde die bij de eerste windvlaag in elkaar stort, is nooit een orde geweest
Niemand staat ze echt in de weg. Politici, intellectuelen en journalisten blijven hand- en spandiensten verlenen aan de daar-moet-een piemel-in-roepers. Ze zeggen hetzelfde, maar eloquenter. Ongrijpbaarder. En omdat ze de woorden bezitten, zijn ze veel gevaarlijker. Zie Thierry Baudet, en zijn populariteit in de media.
Met zijn goede kaken en intellectualisme - ofschoon wankel en krakkemikkig - komt hij weg met extreme denkbeelden. Mocht Baudet zeggen dat homo’s een afwijking vormen op een natuurlijke orde, dan zouden vijf columnisten met tiki-fakkels op hun balkon, vier journalisten die uitsluitend hebben bericht over de plunderingen op Sint-Maarten en drie studenten met oranje poloshirts jammeren dat hij het ironisch bedoelde. Ze zouden zeggen dat we niks meer mogen zeggen.
Wie is toebedeeld met een witte teint, kan zich extremiteiten zoals racisme, homofobie en seksisme permitteren, en het nadien eenvoudig weglachen. Wanneer het Vindicat of het Zwarte Piet Gilde betreft, of onverschillig welke andere witte sekte, is plots iedereen een cultuurrelativist.
De kritiek is dat ‘links’ echte problemen met de mantel der liefde bedekte, zoals migratie, integratie, en vrouwenbesnijdenissen (logische opsommingen hebben er nooit toe gedaan). Maar ‘de media’ doen momenteel niet anders met ‘rechtse mensen.’ Hun dwaasheden worden niet tegengesproken, maar vergoelijkt. Thierry Baudet zou het niet zo bedoelen. Hij vormt geen kwaad, willen ze me doen geloven. Rechtse politici worden tegenwoordig met de mantel der liefde bedekt.
Sybrand Buma, Thierry Baudet en Mark Rutte poseren inmiddels als beschaafde alternatieven voor de PVV. Migrantenvijandige taal is overal. Toch is deze focus onterecht: ook linkse partijen hebben lang geleden al de migratie-integratie-en-vrouwenbesnijdenissen-opsomming van rechts overgenomen. Het politieke spectrum blijft opschuiven naar rechts.
Iedereen radicaliseert.
Ik sla tegen mijn slapen, mijn televisie doet het niet meer. De fluittoon in mijn hoofd wordt hoger en hoger. De ruis lijkt aan te zwellen en in volume toe te nemen, als een naderende storm met alledaagse namen: Sybrand, Thierry, Geert. Alhoewel, alledaags.
Dan is er eindelijk beeld: deze nieuwe ordening vormt geen onafwendbare natuurkracht. Rechtse partijen laten zich niet alleen meevoeren op de golven van haat. Ze produceren die golven ook, uit het niets. Ze zijn eerder als de golfslagmachines in een zwembad: die golven voelen levensecht, maar zijn gemaakt.
Hoe dat politieke alternatief er precies uit moet zien, weet ik niet. Maar wat is, hoeft niet zo te zijn: een bescheiden begin is het opstaan voor je standpunt. Het maken van een keuze. Een start is om politiek te polariseren.