Het miezerde en het regende afgelopen zaterdag in Den Haag, maar dat kon de honderd activisten die om half een verzamelden op het Malieveld niet schelen. Ze kwamen om te protesteren tegen de aanwezigheid van de fossiele industrie in het onderwijs. Hun boodschap: bedrijven die winst maken met olie en gas, horen niet voor de klas.
Kamerleden van GroenLinks, Partij voor de Dieren en de SP waren aangesloten om hun ongenoegen te uiten. Shell was de kop van Jut. De olie- en gasgigant zou leerlingen onder het mom van techniekonderwijs vooral vertellen over de voordelen van aardgas. Volgens de actiegroep Fossielvrij Onderwijs dient de industrie alleen haar eigen belang en verspreidt ze zelfs onwaarheden over het klimaat via het onderwijs.
De overheid ontkent dat. ‘Wij herkennen ons niet in het beeld dat bedrijven scholen gebruiken om draagvlak te verwerven voor hun producten of activiteiten,’ schreef het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in september in antwoord op Kamervragen.
Wij deden zelf onderzoek. Want achter het kleine protest op het Malieveld gaat een urgent verhaal schuil. In Parijs hebben alle landen van de wereld in 2015 afgesproken dat we snel overstappen naar een duurzame economie, zodat klimaatverandering niet uit de hand loopt. Van alle sectoren heeft de fossiele industrie het meest te verliezen bij die overstap. Daarom behoort ze tot de actiefste van alle lobbyisten rond het klimaat. Dat is logisch. En politici zijn als het goed is oud genoeg om hun argumenten te wegen.
Kinderen zijn dat per definitie niet. Toch worden ook zij bestookt met de argumenten van de fossiele industrie. Op school.
Daar kwamen wij de afgelopen maand achter. We doken in het lesmateriaal dat fossiele-energiebedrijven aanbieden op basis- en middelbare scholen. We spraken met leraren en ouders, met onderwijsexperts en de bedrijven zelf.
We onderzochten in hoeverre zij kinderen proberen te beïnvloeden. Is er sprake van een lobby? Is er sprake van misleiding? En zijn er waarborgen tegen commerciële invloeden in het onderwijs?
Wat we hebben gevonden
Het opvallendste lesmateriaal dat we tegenkwamen is de ‘Aardgaskrant’ die de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in 2012 liet maken. De ‘krant’ benoemt alle voordelen van aardgas onder het motto ‘Aardgas, daar loop je warm voor.’ (Heb je geen tijd voor alle details? Klik dan door naar de samenvatting verderop.)
Dankzij aardgas kun je warm douchen, dankzij aardgas is Nederland rijk, zonder gas zou je geen tv kunnen kijken. Dat we stroom en warmte inmiddels ook zonder gas kunnen maken, staat niet vermeld in de folder voor groep 7 en 8. De Aardgaskrant is in 2012 actief verspreid en wordt nu op aanvraag verstrekt, zegt een woordvoerder van Shell, het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de dagelijkse bedrijfsvoering van de NAM. Hij kan door leerlingen besteld worden via aardgasindeklas.nl.
De krant noemt aardgas ‘de groenste fossiele energiebron’ en schrijft dat de NAM ‘lief voor het milieu’ is. ‘Alle vieze afvalstoffen worden opgevangen. En mocht er per ongeluk toch een druppel worden gemorst, dan kan die niet de aarde in want de vloer van de productielocatie bestaat uit ondoordringbaar asfalt.’ Geen woord over het feit dat er voor elke boorput tientallen liters boorvloeistof in de aarde worden gespoten (die slechts gedeeltelijk weer omhoog worden gepompt). De woorden ‘klimaat,’ ‘broeikasgas’ en ‘CO2’ vallen niet in de Aardgaskrant, noch op aardgasindeklas.nl.
Dat er omwille van klimaatverandering een einde moet komen aan aardgaswinning, staat er ook niet. Integendeel, de winning van aardgas ‘zal zeker nog tientallen jaren duren. En misschien nog wel langer…’ Kortom: ‘Lang leve aardgas!’
Al bijna even lyrisch is het ‘Energiespel’ dat de NAM in dezelfde periode liet maken. ‘Eigenlijk kunnen we niet zonder aardgas!,’ jubelt de inleiding van het gelamineerde quizboekje. Het saillantst is vraag 10, ‘Wat gebeurt er soms als aardgas uit de grond wordt gehaald?’ Het juiste antwoord: ‘De aarde kan licht gaan trillen.’
De eerste letters van alle goede antwoorden combineren tot de slagzin van de NAM: ‘Aardgas, bron van onze energie.’
Shell laat in een reactie weten dat dit spel ‘al jaren niet meer is verspreid,’ dat het alleen in kleine oplage is gedrukt en cadeau is gegeven ‘bij speciale schoolevenementen.’ Uit ons onderzoek blijkt echter dat het twee jaar geleden nog is uitgereikt door de NAM op een school in aardbevingsgebied. (Genoeg details gelezen? Klik dan door naar de analyse verderop.)
Er zijn ook volledige lespakketten over aardgas. It’s all about energy! bijvoorbeeld, in 2012 gemaakt in opdracht van Shell voor derde- en vierdeklassers. De hoofdles: ‘dat aardgas heel veelzijdig is en een deel van de oplossing voor het klimaatprobleem.’
De ‘innovatieve technologie’ die in dit lespakket wordt aangedragen als oplossing voor het klimaatprobleem is de afvang en opslag van CO2, een stokpaardje van Shell dat in de praktijk nauwelijks van de grond komt.
Shell kan desgevraagd het bereik van dit lespakket niet aangeven en zegt dat het ‘niet meer wordt verspreid.’ Maar het lespakket wordt nog steeds digitaal aangeboden en het is in 10 talen vertaald. Of het ook wordt gebruikt, kan Shell niet zeggen en hebben wij niet kunnen achterhalen.
‘Door de CO2-toename krijgen we steeds beter weer’
De inzet vanuit de gasindustrie lijkt ondertussen steeds serieuzere vormen aan te nemen. Gasunie en Gasterra leverden samen met de Hanzehogeschool ‘het leeuwendeel van de financiering’ voor de ‘leerlijn’ Techniek, Talent en Energie, een lessenserie die in alle acht groepen van het basisonderwijs terugkomt en wetenschap, techniek en energie integreert. Sinds 2015 werken 160 scholen in Noord-Nederland met deze leerlijn.
De gasbedrijven bemoeiden zich op geen enkele manier met de inhoud van de lessen, zeggen de makers van de hogeschool. Alle mogelijke bronnen van energie én de energietransitie passeren de revue.
Toch is het klimaat weer een bijzaak. In een les voor groep 6 over fossiele brandstoffen komt klimaatverandering alleen zijdelings aan de orde in een filmpje over steenkool. Er komen roet en CO2 vrij als je steenkool verbrandt, zegt de voice-over. ‘Te veel, want door al die CO2 verandert het klimaat en wordt het warmer op aarde. Tja, we kunnen het natuurlijk wel iets rustiger aan doen.’
Groep 8 krijgt ook les over CO2, maar daarbij is van een heldere boodschap niet bepaald sprake. Op de ‘opdrachtenkaart’ voor leerlingen zeggen zestien poppetjes ‘iets’ over CO2: ‘Je kunt CO2 als brandblusser gebruiken,’ ‘Door de CO2-toename krijgen we steeds beter weer,’ en ‘CO2-uitstoot is niet gevaarlijk. We ademen het uit, planten nemen het op.’
‘We zouden nu meer de urgentie van het klimaatprobleem aangeven’
De makers laten desgevraagd weten dat de leerkracht en de klas tijdens deze les samen tot de conclusie komen dat ‘het CO2-probleem werkelijk een probleem is.’ Maar helderheid over die boodschap ontbreekt in het lesmateriaal. Dat het klimaat al snel verandert, staat er simpelweg niet.
‘We zouden nu meer de urgentie van het klimaatprobleem aangeven,’ zegt Grietha de Boer, die vanuit de Hanzehogeschool aan het materiaal werkte, desgevraagd. Het lesmateriaal wordt dit jaar herzien. Maar ze vindt het belangrijk dat de strekking van het lesmateriaal niet wordt: ‘als we zo doorgaan, vergaat de wereld.’ ‘Wel: ‘welke ideeën en oplossingen heb jij?’’
Het wereldbeeld dat gasbedrijven al jarenlang verspreiden
Als gasbedrijven zich al met oplossingen bemoeien, dan benadrukken ze vooral wat er niet kan. Dat blijkt als we kijken naar ‘Jouw energie van Morgen,’ een rijdend leslokaal dat door GasTerra en de Rijksuniversiteit Groningen werd ontwikkeld en sinds 2011 jaarlijks meer dan honderd middelbare scholen aandoet. ‘De scholieren krijgen les over de verduurzaming van de energievoorziening, maar ook over de rol die aardgas daarin kan vervullen,’ schrijft GasTerra in haar jaarverslag.
In het werkboekje staat een interview uit 2012 met GasTerra-directeur Gertjan Lankhorst, die uitlegt dat Nederland – op dat moment – nog maar 3 procent duurzame energie heeft, ‘terwijl we al wel 25 jaar bezig zijn om die duurzame energie te promoten. Je kunt dus nog niet zeggen dat het op korte termijn allemaal duurzame energie moet zijn.’
Over de razendsnelle opkomst van zonne- en windenergie geen woord, en over het feit dat GasTerra daar als gashandelaar geen enkel belang bij heeft evenmin. De vraag naar energie stijgt, vertelt Lankhorst, en om daaraan te voldoen ‘kun je de bronnen gebruiken die we nu al kennen, maar er zullen ook nieuwe vormen uitgevonden moeten worden.’
In de les die hoort bij ‘Jouw Energie van Morgen’ gaan leerlingen aan de slag met de ‘Energy Mixer,’ waarbij ze zelf een mix van energiebronnen voor de toekomst samenstellen. In een filmpje op YouTube over het lespakket legt een scholier uit dat in het scenario dat zij gekozen heeft de ‘CO2-uitstoot een stuk minder is geworden, dat is wel goed denk ik dan,’ maar dat ze ook heeft geleerd ‘dat we niet het uiterste gaan doen. Dat we wel een beetje blijven bij hoe we nu zijn zeg maar.’
Als je vaak genoeg uitlegt dat de overstap naar duurzaamheid duur en complex is, worden leerlingen vanzelf behoudend - dat blijkt uit de getuigenis van deze leerling. Het rijdende leslokaal is op het moment dat je dit leest op weg naar een leslocatie in Groningen.
Er wordt ook geworven. De site werkenindewereldvanolieengas.nl moet scholieren warm maken voor een baan in de olie- en gassector. Gelikte filmpjes benadrukken dat aardgas ‘onze belangrijkste energiebron’ is en dat het ook in de toekomst belangrijk blijft omdat ‘het product aardgas kan verduurzamen.’
Wat is de boodschap van dit lesmateriaal?
Veel lesmateriaal is op het eerste gezicht neutraal. ‘Hoe wordt aardgas gewonnen?’ is dan bijvoorbeeld de vraag, of ‘hoe is het om te leven op een boorplatform?’ Maar in al deze lespakketten schemert de visie van de gasbedrijven door. Samenvattend is de boodschap:
- Gas is een noodzakelijk onderdeel van de energiemix; het is ‘normaal,’ ‘hoort erbij,’ en ‘bron van onze welvaart.’
- De overgang naar een klimaatneutrale economie is belangrijk, maar het is onrealistisch te denken dat die snel kan gaan.
- Oplossingen die de gasindustrie al jarenlang promoot, verdienen de voorkeur. Denk aan waterstofauto’s en de ondergrondse opslag van CO2 waar Shell op inzet.
Je kunt honderd keer lesgeven met dit lesmateriaal; dan nog zal een leerling niet het gevoel hebben dat het energiesysteem dat we nu hebben dringend moet veranderen omdat er iets grondig mis is met het klimaat. Omdat dat er simpelweg niet in staat.
Hoeveel kinderen worden bereikt?
Dat weten we niet precies. Zeker is dat tienduizenden leerlingen in aanraking komen met bedrijven uit de fossiele industrie. Shell alleen bereikt jaarlijks al 10.000 leerlingen via de 32 ‘Jet-Net’-scholen waar het een samenwerkingsovereenkomst mee heeft gesloten. Alle gasbedrijven die in dit artikel voorkomen, bieden gastlessen en excursies.
Daar komen de lespakketten nog bij. Die bereiken enkele tot honderden scholen. Precies is het niet te zeggen: niemand heeft overzicht van al het lesmateriaal dat op scholen in Nederland wordt gebruikt. Uit een belronde en een enquête die wij naar ouders en leerkrachten stuurden, blijkt dat sommige scholen principieel nooit gesponsord materiaal gebruiken; andere zijn er pragmatischer over en beslissen per geval.
Mag dit?
Bedrijven zijn gebonden aan een convenant waarin staat: ‘ Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs, de scholen en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen.’ Het mag niet ‘de onderwijsinhoud beïnvloeden,’ er mag ‘geen (impliciete) reclame voorkomen’ en ‘geen sprake zijn van onvolledige of subjectieve informatie.’
De overheid bemoeit zich er in het geheel niet mee. Het is ‘niet aan de overheid om de kwaliteit van dit lesmateriaal te beoordelen,’ schreef de minister van OCW in augustus aan de Kamer, of om te beoordelen ‘of lesmateriaal in strijd is met het convenant.’
De enige waarborg dat het convenant wordt nageleefd rust bij oplettende ouders; zij kunnen klagen als lesmateriaal volgens hen niet voldoet aan het convenant. Scholen hebben de wettelijke verplichting daarvoor een klachtencommissie aan te stellen. Of ouders daar weet van hebben, is een tweede.
Dus wat is nu het probleem?
Uit onze inventarisatie blijkt duidelijk: het lesmateriaal van de gasbedrijven zit vol (impliciete) reclame voor gas en onvolledige of subjectieve informatie over het klimaat, precies wat niet mag.
Een deel van het lesmateriaal is ronduit misleidend. De NAM mag aardgas niet de ‘schoonste fossiele brandstof’ noemen, oordeelde de Reclame Code Commissie in juli 2017, maar in de Aardgaskrant heet gas de ‘groenste fossiele brandstof.’
In een deel van het lesmateriaal ontbreekt de urgentie van klimaatverandering. Terwijl klimaatwetenschappers en de VN continu waarschuwen dat snelle actie geboden is om de uitstoot naar beneden te krijgen.
Gasbedrijven zeggen dat ze zo betrokken zijn om techniekonderwijs te promoten en leerlingen na te laten denken over de transitie. Maar uit het lesmateriaal blijkt duidelijk: kinderen worden belast met denkbeelden uit de vorige eeuw.
Het lesmateriaal sluit aan op de bredere lobby van de gasindustrie. Die prijst aardgas aan als oplossing voor het klimaatprobleem: het is schoner dan steenkool en kan flexibel worden ingezet in een systeem waar zon en wind wisselvallig de hoofdmoot van onze energie leveren.
Dat is waar. Maar cruciale informatie ontbreekt. Bijvoorbeeld dat aardgas minder schadelijk is dan kolen, maar nog altijd goed voor miljoenen tonnen CO2-uitstoot. Een gascentrale stoot ongeveer half zoveel CO2 uit als een kolencentrale. Maar dat is nog altijd 45 keer zoveel als een windmolen, en 25 keer zoveel als een zonnepark.
De Amerikaanse Energy Information Administration verwacht dat het aandeel van aardgas in de wereldwijde uitstoot oploopt van 20 procent in 2012 tot 26 procent in 2040 - een grotere stijging dan kolen of olie. En juist bij de productie van aardgas lekt er relatief veel methaan weg, een veel sterker broeikasgas dan CO2.
Dat staat alleen nergens in het lesmateriaal van de industrie, die alleen al door de aanwezigheid in het onderwijs de indruk wekt met het klimaat bezig te zijn.
Is alle materiaal zo eenzijdig?
Nee. Hoe recenter de lespakketten, hoe meer ze zijn gericht op duurzaamheid. Zo verspreidt GasTerra in samenwerking met het Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid (IVN) de leermodule ‘Energieke Basisscholen’ voor groep 5 tot en met 8. Onderwerp van de lessen is de overgang van fossiele naar duurzame energiebronnen. Sinds de start in 2015 hebben ongeveer vijftig scholen meegedaan; GasTerra wil in totaal 10.000 kinderen op driehonderd basisscholen bereiken.
Ook in ander lesmateriaal van Shell worden de dilemma’s rond fossiele brandstoffen duidelijk benoemd. Bijvoorbeeld in het spel ‘De Vraag om Energie,’ dat door twee docenten in samenwerking met Shell werd ontwikkeld voor de tweede tot en met de vierde klas van havo en vwo. Leerlingen kunnen zo ‘begrip krijgen van de aanstaande energietransitie’ en worden aangemoedigd daarover na te denken.
GasTerra, Gasunie en de NAM doen ook mee aan ‘Energy Challenges.’ Daarbij worden leerlingen opgeroepen om campagne te voeren voor duurzaamheid en energiebesparing. Tot nu toe hebben 150 scholen meegedaan.
En niet alle lesmateriaal van gasbedrijven gaat over gas. Dat blijkt ook uit de meer dan zeventig gastlessen die Shellmedewerkers in 2016 gaven in het kader van het door Shell georganiseerde ‘Generation Discover’-festival in Den Haag. Shellmedewerkers geven er uitleg over het broeikaseffect en duurzame energie. De kinderen worden vervolgens met quizvragen vooral aangemoedigd om na te denken over hun eigen verantwoordelijkheid - online shoppen, plastic tasjes en voedselverspilling.
Er is dus wel een inhoudelijke ontwikkeling: het materiaal wordt mettertijd duidelijker over het belang van de duurzaamheid. De nadruk wordt nu vooral gelegd op de eigen verantwoordelijkheid, nadenken over dilemma’s en samen zoeken naar oplossingen. Geen woord over het feit dat de industrie serieuze oplossingen decennialang heeft tegengewerkt en nog altijd blijft investeren en lobbyen voor meer olie en gas. De communicatie vanuit de industrie is dus ook nu nog eenzijdig.
Is daarmee alles gezegd?
Nee. Een belangrijke nuance ontbreekt nog. Namelijk dat niet alleen gasbedrijven het onderwijs met lesmateriaal bestoken. Dat doet zo ongeveer iedereen.
Je wordt gek van al het gesponsorde materiaal, zegt een schooldirecteur die we hebben gesproken. Het komt veelal van lokale organisaties, van kinderboerderijen tot afvalverwerkers. Maar ook Greenpeace en het Wereldnatuurfonds bieden lespakketten aan over energie, klimaat, en natuur.
Hak van Nispen, algemeen directeur van SME Advies, een adviesorganisatie voor milieu-educatie, vindt dat in het meeste lesmateriaal het algemeen belang redelijk vooropstaat. En er is altijd een vakgroep of leerkracht die de afweging maakt of het materiaal goed genoeg is. Leerkrachten zijn alert, zegt hij. ‘Ze zullen niet snel het ene of het andere liedje zingen.’
Maar door gebrek aan tijd en kennis kan eenzijdig lesmateriaal in de les belanden. Zeker als leraren ‘leuk’ of gratis materiaal zoeken. De lespakketten van de gasbedrijven worden soms met geld toe de deur uit gedaan.
Een tweede nuance: de gasindustrie zit niet stil. Dat blijkt als we de persvoorlichter van GasTerra spreken. Anton Buijs vertelt ons in een interview dat aardgas er tegen 2050 ‘uit moet’ en dat ‘de industrie moet helpen om dat te versnellen. We moeten erkennen dat we niet alleen op het bestaande product kunnen blijven inzetten.’
‘Tien jaar geleden benadrukten we de voordelen van gas ten opzichte van andere fossiele brandstoffen als kolen en olie,’ zegt Buijs. Hij noemt gas nog steeds ‘onderdeel van de oplossing.’ Maar: ‘we zijn tot het inzicht gekomen dat gas zelf ook moet verduurzamen.’
Wel jammer dat het lesmateriaal dat nog wordt aangeboden niet half zo progressief is als de persvoorlichter. Maar ook daar is beweging. In reactie op een conceptversie van dit artikel laten de NAM en GasTerra weten dat hun verouderde lesmateriaal – de Aardgaskrant en het lesboekje van Jouw Energie van Morgen – wordt vernieuwd. De gasbedrijven blijven hun best doen om de interesse van leerlingen voor de transitie in een vroeg stadium te wekken, laat een woordvoerder van Gasunie weten.
Wat moeten scholieren eigenlijk leren over klimaat en energie?
Leraren hoeven niets te doen met het materiaal van de gasbedrijven. Er zijn voor het basis- én voortgezet onderwijs andere methodes beschikbaar waarin energie en klimaat op de een of andere manier een rol spelen.
Maar het is volledig aan de school of er in het curriculum überhaupt aandacht wordt besteed aan energie en klimaat. In de kerndoelen van het basis- en voortgezet onderwijs staat daar vrijwel niets over. Sommige docenten zullen het onderwerp laten passeren in lessen over wetenschap en techniek of bij maatschappijleer, anderen niet of nauwelijks. Er is geen enkele zekerheid dat het gesprek over de overgang naar een groene economie wordt gevoerd op school.
Er is geen enkele zekerheid dat het gesprek over de overgang naar een groene economie wordt gevoerd op school
En dat raakt aan misschien wel het grootste probleem. ‘Nederland is ondertekenaar van het klimaatakkoord van Parijs,’ schreef de minister van OCW in september aan de Kamer. ‘De klimaatambities die hierin zijn afgesproken betekenen dat het gebruik [van] fossiele brandstoffen in 2050 in hoge mate teruggedrongen moeten zijn.’
Maar die ambitie wordt dus op geen enkele manier doorvertaald in het onderwijs. In augustus werden door de Partij voor de Dieren Kamervragen gesteld over de rol van fossiele bedrijven in het onderwijs. De antwoorden van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) lezen als een spelletje verantwoordelijkheid ontduiken.
Geconfronteerd met de voorbeelden van eenzijdig lesmateriaal schrijft het ministerie: ‘Het is ons niet bekend in hoeverre deze lesmaterialen ook daadwerkelijk worden gebruikt.’ Daaruit klinkt ook niet de intentie erachter te komen. ‘Mochten ouders of leerlingen klachten hebben over lesmateriaal dat afkomstig is van bedrijven, dan kunnen zij hierover het gesprek aangaan met de school.’
Als leidraad voor bedrijven, ouders, leerkrachten, en scholen bij een van de grootste maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, is dat nogal mager.
Lees verder:
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!