Met deze oliedeals steunt Turkije de onafhankelijkheid van de Iraakse Koerden

Turkije reageerde woest op de Iraaks-Koerdische stem voor onafhankelijkheid. Maar uit gelekte e-mails blijkt dat Turkije wél handel drijft met de Noord-Iraakse Koerden. Zij bezitten namelijk de olie die Turkije zo hard nodig heeft.
Ruim 90 procent van de Iraakse Koerden stemde vorige maand in een omstreden referendum voor afscheiding van Irak en de vestiging van een soevereine Koerdische staat. Een historisch moment voor een volk dat meer dan een eeuw strijdt voor een eigen land.
De regeringen van Irak, Syrië, Iran en de Verenigde Staten waren van meet af aan tegen het referendum. Hetzelfde geldt voor de Turkse overheid, die vreest dat een onafhankelijk Koerdistan de 30 miljoen Turkse Koerden zal sterken in hun eigen strijd voor onafhankelijkheid.
In de weken voor het referendum gingen Turkse politieke leiders daarom tekeer tegen het regionale bestuur in Erbil, de hoofdstad van de voorlopig nog Koerdische Autonome Regio in Noord-Irak. President Recep Tayyip Erdoğan eiste dat het referendum zou worden afgelast omdat een stem voor onafhankelijkheid ‘nieuwe crises en conflicten’ zou oproepen.*
Toen de Iraakse Koerden op 25 september naar de stembus gingen, verklaarde hij dat Turkije ‘niet oogluikend zal toestaan dat er pal aan onze grens een nieuwe staat wordt gevestigd’* en dreigde hij met militaire interventies, sancties en het afsnijden van de voornaamste aanvoerroute van olie uit Koerdisch gebied naar Turkije.
Nadat de referendumuitslag bekend werd, voerde Turkije de druk nog verder op. De Iraakse premier Haider al-Abadi kreeg een telefoontje van zijn collega in Ankara, Binali Yıldırım. De boodschap: Turkije zou niet langer energiedeals sluiten met de Koerdische regio.
Maar achter de woedende reactie van Turkije gaat een heel andere werkelijkheid schuil.

Turkije steunt Koerdistan met olieverkoop
Turkije heeft zich weliswaar altijd – vaak met geweld – verzet tegen een Koerdische staat, maar uitgelekte e-mails van de Turkse energieminister Berat Albayrak, nota bene Erdoğans schoonzoon, laten zien dat er een nauwe samenwerking tussen Turkije en de Koerdische regio bestaat. Het smeermiddel voor die samenwerking is een grondstof die Turkije zelf ontbeert, maar waar Iraaks Koerdistan grote hoeveelheden van bezit: aardolie.
Door deze samenwerking heeft Turkije de Koerdische buurregio geholpen met zijn eerste stappen op weg naar de onafhankelijkheid
Door deze samenwerking heeft Turkije de Koerdische buurregio geholpen met zijn eerste stappen op weg naar de onafhankelijkheid. Ten eerste door het autonome bestuur in Erbil aan te moedigen de wensen van Irak (waar de regio nog steeds toe behoort) te negeren en achter de rug van de Irakezen om oliedeals met Turkije te sluiten. Ten tweede door de Koerdische Autonome Regio te ondersteunen met miljardenleningen toen de olieprijzen kelderden en de Iraakse regering sneed in het budget van de regio.
De onderlinge relaties zijn zelfs zo goed, dat een minister van de autonome regio Turkije een ‘significant belang’ in Noord-Iraakse olie- en gasvelden aanbood in ruil voor een bedrag van 3,74 miljard dollar toen de Koerdische regio in 2016 met gigantische schulden kampte.
Het Koerdische streven naar onafhankelijkheid
Om te begrijpen hoe het zover kon komen, eerst even terug in de tijd. De Koerden willen al een eigen staat sinds de val van het Ottomaanse Rijk, bijna honderd jaar geleden.* Alle beloften die sinds de Eerste Wereldoorlog aan de Koerden zijn gedaan – door de Britten, de Turken, de Amerikanen, de Irakezen – zijn niet nagekomen.
Mustafa Barzani, de vader van de huidige Iraaks-Koerdische president Masoud Barzani, kwam het dichtst in de buurt van onafhankelijkheid nadat hij in de jaren veertig van de vorige eeuw een opstand tegen Bagdad aanvoerde en daarna een regeringsfunctie bekleedde in de Republiek Mahabad, een Koerdische staat die korte tijd heeft bestaan.

De vooruitzichten van de Iraakse Koerden verbeterden na de Amerikaanse invasie in Irak, in 2003, en de instelling van een nieuwe Iraakse grondwet, twee jaar later. Die erkende voor het eerst de autonomie van de Koerdische regio, die sinds begin jaren negentig een feit was, en legde de aanspraak van de Koerden op een deel van de gigantische Iraakse oliereserves vast. *
Dit was een tegemoetkoming aan de Koerden, die jaren hadden geleden onder staatsagressie en vervolging onder de Iraakse president Saddam Hoessein. Én het betekende dat de olie-inkomsten gedeeld zouden worden tussen de Iraakse regering en die van de Koerdische Autonome Regio. Daarmee verzekerde de Koerdische regering zich van een eigen inkomstenbron.
In de ruim tien jaar die hierop volgden, hielp de verkoop van aardolie aan buitenlandse partijen het Koerdische onafhankelijkheidsstreven dat de Iraakse regering zo hard probeerde te onderdrukken. Naar verluidt verdwenen grote delen van de olieopbrengsten in de zakken van corrupte Koerdische leiders. *
De oliedeals tussen Turkije en Koerdistan
Dan nu die oliedeals tussen de Turkse regering en de Koerdische regio. De samenwerking begon in 2011, toen Turkije het gloednieuwe, staatsbedrijf PowerTrans als enige toestemming gaf om Noord-Iraakse olie door zijn pijpleidingen te sluizen. Opvallend is dat PowerTrans werd geleid door Erdoğans schoonzoon Berat Albayrak, destijds CEO van het gigantische Turkse conglomeraat Çalık Holding.*
In de jaren daarna bleef Turkije lucratieve oliedeals sluiten met de Koerdische regio. Lucratief doordat de Koerdische regionale overheid de olie aanbood onder het nationale tarief en doordat Turkije een voorkeurspositie kreeg in de afname en de verhandeling van de Noord-Iraakse olie. Daarover zo meer.
In mei 2012 werd bekend dat de twee een geheime overeenkomst hadden gesloten* over een pijpleiding waardoor de olie rechtstreeks van de Koerdische regio naar Turkije kon stromen. Het Iraakse pijpleidingennetwerk was nu niet langer noodzakelijk voor het olietransport vanuit de Koerdische regio en Bagdad stond buitenspel.
Opvallend is dat PowerTrans werd geleid door Erdoğans schoonzoon Berat Albayrak
Voor de Iraakse regering, toch al verbolgen over de PowerTrans-export,* ging dit te ver. Irak besloot de loonuitkering aan Noord-Iraakse ambtenaren stop te zetten. Gelukkig voor de Koerden schoot Erdoğan hen te hulp met twee miljard dollar aan noodleningen,* waarmee de Koerdische regering haar medewerkers kon betalen. En de Koerdische olie bleef stromen richting Turkije.
Een jaar later werd het in de ogen van Bagdad helemaal te gek: Erdoğan en Barzani sloten een miljardendeal die Turkije toegang verschafte tot nog eens dertien olievelden,* die voor de helft werden ontgonnen in samenwerking met de Amerikaanse energiegigant Exxon Mobil.
Iets preciezer voorzag het contract in een levering tot één miljoen vaten per dag, die vanuit Noord-Irak direct naar Turkije zouden stromen via de Koerdische pijpleiding. Turkije mocht de helft daarvan kopen en doorverkopen. De Koerden kregen ondertussen een bankrekening bij de Turkse staatsbank Halkbank, waarop de betalingen voor deze vaten gestort konden worden.


De reactie van Irak op de deals
Om de woedende Iraakse overheid tegemoet te komen, zegden de Turken en de Koerden in eerste instantie toe dat het geld onaangeroerd in de kluis van Halkbank zou blijven liggen tot er een overeenkomst was tussen de Koerden en de Iraakse regering over de deling van de winst. Maar mei 2014 kondigde de Koerdische regio aan* dat ‘5 procent van de winst op een aparte rekening weggezet zal worden om Bagdad schadeloos te stellen.’
De Iraakse regering deed daarop een officiële waarschuwing uitgaan dat iedereen die Koerdische olie kocht onwettig handelde en zich in feite inliet met ‘smokkelwaar.’* Ze diende ook klachten in tegen de Koerdische regio en Turkije bij internationale arbitragecommissies in Parijs* en Londen* met het argument dat de olieverkopen inbreuk maakten op de Iraakse soevereiniteit.
Kortom: Turkije en de Koerdische regio dreven handel, Irak probeerde tevergeefs de regio in het gareel te krijgen en de controle op de oliehandel te herwinnen.
In 2015 leek dat te lukken. De aardolieprijzen kelderden tot een dieptepunt in tien jaar* en de Iraakse regering besloot de Koerden nog eens extra te straffen door de oliepijpleiding van Kirkuk dicht te gooien.* Verder zette Irak het Turkse transportbedrijf dat de olie op de internationale markt bracht op de zwarte lijst.
Niet dat de Turkse regering en haar handelspartners zich daar veel van aantrokken. De Palmali Group, eigendom van de in Turkije gevestigde scheepsmagnaat Mubariz Mansimov, die er zelf geheime handeltjes met de familie Erdoğan op nahield,* nam de operatie over en reorganiseerde de export, zodat de aardolie kon blijven stromen.
Intussen was Berat Albayrak afgetreden als CEO bij conglomeraat Çalık en een prominent lid geworden van Erdoğans partij. Hij bleef contact onderhouden met zijn oude bedrijf, blijkt uit de uitgelekte e-mails, en - opvallender nog - werd in november 2015 aangesteld als minister voor Energiezaken. Turkije bleef ondertussen de verkoop van olie voor de Koerdische regio faciliteren.

De verdere samenwerking tussen Turkije en de Koerdische regio
Turkse steun voor de Iraakse Koerden kwam ook in andere vorm, blijkt uit WikiLeaksdocumenten. In maart 2016 meldde Tahsin Yazar, een van Albayraks politieke adviseurs, dat de Koerdische regio in ernstige financiële problemen verkeerde.* Door de juridische stappen van Irak, zo liet hij weten, kon het Koerdische autonome bestuur zijn olie niet vrij verhandelen en was er maar ‘een beperkt aantal kopers.’
Deze kopers, aldus Yazar, moesten van de Koerden ‘speciale koopovereenkomsten’ ondertekenen, waardoor ‘de Koerdische regio forse betalingen incasseert voordat de olie wordt geleverd.’
Inderdaad leverde dit de Koerden meer dan een miljard dollar op, maar de Irakezen knepen de pijpleiding af. Hierdoor werd de dagelijkse oliestroom van 600.000 vaten per dag beperkt tot 450.000 vaten per dag. Waardoor de Koerden niet in staat waren de olie te leveren waarvoor ze door de kopers waren betaald.
‘Er zijn geruchten,’ meldde Yazar aan Albayrak, ‘dat de Koerdische Autonome Regio bij verschillende instanties voor vijftien miljard dollar in de schuld staat en dat zo’n drie tot vijf miljard daarvan schulden aan olie-opkopers betreft.’
De Koerden zaten kortom flink in de problemen. Dus stuurde de Koerdische minister Ashti Hawrami, die over de fossiele grondstoffen ging, een voorstel naar Albayrak en de Turkse overheid. In een als ‘strikt persoonlijk en vertrouwelijk’ aangemerkt document* doet hij uit de doeken hoe de ‘samenwerking [tussen Turkije en de Koerdische regio] onder andere de weg heeft vrijgemaakt voor de onafhankelijke olie-export van de Koerdische regio op de internationale markt.’ De destabiliserende effecten van de sancties van Irak, de IS-aanvallen en de dalende olieprijzen bracht de regio echter in ‘financiële moeilijkheden.’

Turkije had de Koerden weliswaar uit de brand geholpen met leningen, schrijft de Koerdische minister, maar de regio had ‘verdere financiële hulp van Turkse zijde’ nodig om zijn schulden af te betalen. Hawrami vroeg 3,74 miljard dollar.
Wat daar tegenover stond? Het had de ‘voorkeur’ van de Koerdische regering de Turken een significant belang te verkopen in verscheidene Koerdische olie- en gasvelden, tegen sterk gereduceerde prijzen en met een gegarandeerd minimum aan opbrengsten voor de Turken.
De daadwerkelijke uitkomst van deze onderhandeling is niet terug te vinden in de gelekte e-mails. Hawrami en Albayrak hebben niet gereageerd op onze verzoeken om toelichting. Hoe dan ook bleven de Turken de verkoop van Koerdische aardolie aan een kleine groep handelaren faciliteren, ondanks tegenwerking van Irak.
Zo verliet in juni een olietanker met ruim 700.000 vaten Koerdische olie het Zuid-Turkse Ceyhan, een belangrijke overslaghaven voor olie die direct is aangesloten op de oliepijplijn vanuit Kirkuk. Na een officiële klacht van de Iraakse regering liet een Canadese rechtbank de olietanker in beslag nemen.* Maar een luttele vier dagen na het referendum kondigde een Canadees bedrijf aandat het een oliecontract met de Koerdische regio had getekend.*
Voorlopig blijft de olie dus stromen. De Turkse regering heeft weliswaar Koerdische tv-kanalen in Turkije gecensureerd en rechtstreekse vluchten naar Iraaks Koerdistan afgelast, maar de grens en de pijpleiding zijn nog steeds open.
De Koerdische Autonome Regio en het Turkse ministerie van Energie zijn om een reactie gevraagd. Die is niet gekomen.
Met dank aan correspondent Sinan Çankaya voor het controleren van de WikiLeaksdocumenten. En aan Inge Pieters voor de vertaling uit het Engels.