Vijf kwetsbare werkers om kennis mee te maken (en vier misverstanden over deze groep uitgelegd)

Dick Wittenberg
Correspondent Wereldverbeteraars
Illustraties: Jedi Noordegraaf (voor De Correspondent)

Bijna duizend reacties kreeg ik op mijn eerste twee verhalen over alledaagse helden: werkers in loondienst en zzp’ers in de knel. In dit stuk deel ik de waardevolste inzichten. ‘Wat ze niet zien, is de chaos waarin ik leef.’

Even geleden verscheen over wat onderzoekers ‘de onzekere werkenden’ doopten. Ik noem ze ‘alledaagse helden.’

Ze doen namelijk hun stinkende best zichzelf te redden. Ze stellen er een eer in om te werken. En dat geldt voor één op de zeven Nederlanders. 5 procent van alle werkenden leeft onder de armoedegrens.

Alsof ik een open zenuw raakte, zoveel kreten van pijn en ontzetting riep dat eerste verhaal op. ‘Heel herkenbaar.’ ‘Eindelijk aandacht voor de vergeten Nederlanders.’ ‘Het gebeurt niet vaak dat over mijn (onze) groep zo specifiek en doortastend wordt geschreven.’

Wat begon als een sneeuwbal, groeide uit tot een lawine aan reacties na mijn tweede verhaal ruim twee weken geleden: ooit fulltimeverkoper in een computerwinkel. Steeds dieper in de problemen gekomen door een overname, een scheiding, een faillissement. Nu deeltijdpostbezorger bij PostNL.

Op kwamen per mail bijna honderd reacties. Een deel van mensen die zichzelf als ‘alledaagse helden’ herkenden en over hun ervaringen schreven. Een deel van leden die in gesprek wilden gaan met ‘alledaagse helden’ en een handleiding vroegen voor hoe ze dat aan moesten pakken, die ik hun prompt heb gestuurd. En dan waren er nog de steunbetuigers die broedden op initiatieven om de alledaagse helden te verbinden, te verenigen of op een andere manier te steunen.

Om recht te doen aan al die reacties put ik overvloedig uit de onthullende, onthutsende verhalen die jullie mij hebben aangereikt.

Vijf alledaagse helden stellen zich aan je voor

Wat zijn dat voor mensen, die kwetsbare werkers, die nog altijd hun eigen kost verdienen, al kost rondkomen moeite en is onzeker of dat ook volgend jaar weer lukt? Vijf korte impressies van alledaagse helden die ik in mijn mailbox vond.

Robert: ‘Ik denk dat mijn echtgenote en ik van die alledaagse helden zijn. Zij werkt 32 uur op een vast contract, mbo-niveau. Ik werk als koerier twee dagdelen in de week en heb een eenmanszaak. Ik wil heel graag meer werken, maar dat lukt niet. Wij komen maandelijks een paar honderd euro tekort en vullen dat noodgedwongen aan vanuit een oudedagsreserve.’

Marion: ‘Ik heb twee banen op oproepbasis, geef cursus voor een vrijwilligersvergoeding en zit model bij schildercursussen. Kortom: ik werk, maar kom niet rond vanwege het lage uurloon.’

Peter: ‘Ik heb een vriendin en een tweeling van bijna drie jaar. Ik heb een vaste baan van 36 uur, wat niet voldoende is om van te leven. Elke maand weer komen we zo’n 200 euro tekort. Door middel van rood staan en creditcards kunnen we dit tijdelijk voorschieten, totdat we een financiële meevaller ontvangen om de balans weer op nul te krijgen (een bonus van het werk eind van het jaar, de belastingteruggave rond juni en natuurlijk de kinderbijslag elk kwartaal).’

‘Naast mijn werk grijp ik alles aan om extra geld te verdienen. Zo goed als alles wat we zelf niet (meer) gebruiken hebben we op Marktplaats staan. Ik had een vrij grote vinylcollectie waarvan inmiddels ook 70 procent verkocht is.’

Door middel van rood staan en creditcards kunnen we dit tijdelijk voorschieten

Aimée: ‘Ik ben ervaringsdeskundige, nu zo’n acht jaar. Ik heb gewerkt als groepsleider bij licht verstandelijk gehandicapte, zwaar gedragsgestoorde jongeren. Tot die werkgever failliet ging, toen volgde tweeënhalf jaar werkloosheidswet. Daarna schilderles gegeven aan een private academie en weer als flexer gewerkt. Sinds juni in de bejaardenzorg met een contractje voor nul tot twee uur per week, tot december.’

‘Meestal redden we het financieel net, soms ook niet. We, dat zijn ik en mijn chronisch ernstig zieke dochter, zijn sinds 2009 niet op vakantie geweest. Ik ga al jaren niet meer naar de tandarts vanwege de altijd volgende rekening voor kleine extra’s. Bepaald medisch onderzoek kan ik me niet veroorloven: geen geld voor eigen risico.’

Maaike: ‘Ik werk als freelance programmamaker en docent. Dat eerste is zo onzeker, dat ik steeds meer lesgeef en dat dan weer laat vallen als het kan. Het lesgeven op de hogeschool is op basis van tijdelijke contracten en binnenkort zal ik ‘er’ weer uit moeten, want freelancen mag niet meer bij de hogescholen.’

‘Hoe te leven in die periode? Geen idee. Het lost zich meestal wel weer op met allerlei klusjes. Maar hoe meer je uit de freelancemarkt raakt, hoe minder klusjes er voor je zijn. Ik denk dat het prima te doen zou zijn als ik alleen voor mezelf te zorgen had. Maar ik heb drie kinderen, die moeten eten, sporten en zo nu en dan nieuwe schoenen of zelfs: een computer!’

Er zijn nog zoveel meer verhalen te vertellen

Sommige leden en lezers zien in hun omgeving zoveel alledaagse helden, dat ze bijna niet kunnen kiezen wiens verhaal ze gaan optekenen in het kader van dit onderzoek.

Zoals Dominique, die aanstipt welke verhalen ze allemaal níét zal vertellen: ‘Het is niet het verhaal van een goede kennis, een bijzonder en flamboyant muzikant. Die leeft inmiddels zo geïsoleerd dat zelfs een ‘hoe gaat het?’ niet meer wordt beantwoord. Het is ook niet mijn eigen verhaal, want dat komt te dichtbij. Wat andere mensen niet zien is de chaos waarin ik leef. Ik leid een dubbelleven. Zo lijkt.’

Vier misverstanden over alledaagse helden

Ik zal de komende maanden meer inkijkjes geven in hoe het leven van een alledaagse held eruitziet.

Ik stuitte in de lawine aan reacties ook op een aantal wijdverbreide misverstanden over alledaagse helden. De top vier van misverstanden:

  • Alledaagse helden zijn nooit jong en hoogopgeleid.
  • Alledaagse held zijn, is een keuze.
  • Alledaagse helden klagen en zeuren.
  • Alledaagse helden zijn geen helden.

Ik neem ze één voor één door.

Alledaagse helden zijn nooit jong en hoogopgeleid

‘Ik had nooit verwacht dat ik nu ook tot deze groep zou behoren,’ schrijft de 33-jarige Dennis. ‘Ik ben als hoogopgeleide met een grote baan bijna drie jaar geleden uitgevallen met een zware burn-out. Ik kan nog niet (te) veel werken, en niet op al te hoog niveau, dus ik vecht voor een inkomen met fysiek werk in een café en als fietskoerier.’

‘Ik verloor [met de burn-out, DW] huis, vriendin, baan en een groot deel van vrienden en netwerk. Niet om zielig te doen, ik kijk er gewoon feitelijk naar. Nu bouw ik weer aan mijn (deels oude) netwerk, maar ‘terug’ ben ik nog lang niet, en bijna elke week maak ik me druk of ik het wel red met de uurtjes die ik ‘kan’ maken en de inkomsten die ik nodig heb om rekeningen en een leven in Amsterdam te kunnen bekostigen.’

Ik verloor huis, vriendin, baan, en een groot deel van vrienden en netwerk. Niet om zielig te doen, ik kijk er gewoon feitelijk naar

‘Onzekere werkenden’ zoals Dennis Niemand kan zich veilig wanen. Ook niet als je universitair bent opgeleid, vertelt Maranke. ‘Als jonge academicus is veel onzeker. Veelal zijn er alleen tijdelijke contracten mogelijk, zonder perspectief op een vast contract. Gedreven jonge docenten en onderzoekers werken er vaak nog naast om rond te kunnen komen. Een gewilde promotieplek is ook geen garantie op grotere werkzekerheid.’

Wat kunnen deze jonge, hoogopgeleide alledaagse helden doen? ‘Interen op spaargeld is geen probleem,’ weet C., die niet met voornaam genoemd wil worden. ‘Maar het is wel een probleem als dat lange tijd duurt, de buffer opraakt en de dakkapel gaat lekken. Als de oplopende spanning - in combinatie met andere factoren - tot een scheiding leidt, duikt de niet-werkende partner acuut onder de armoedegrens. En naarmate je langer werkloos bent, kun je steeds moeilijker een baan vinden. Een baan op het eigen niveau sleep je niet meer binnen als je ‘er te lang uit bent.’ En dan blijkt die hoge opleiding je steeds meer in de weg te zitten: voor eenvoudiger banen word je simpelweg niet aangenomen.’

De belangrijkste risicofactoren waardoor werknemers ‘onzekere werkenden’ worden: eigen zaak, tijdelijk contract, beperkt aantal arbeidsuren, niet hebben van een werkende partner, ziekte. Dat lot kan dus iedereen treffen. Ook als je jong en hoogopgeleid bent.

Alledaagse held zijn is een keuze

‘Voor een deel van de zzp’ers geldt dat ze het werk dat ze verrichten, niet zouden willen ruilen voor een betere baan,’ schrijft Maaike. ‘Ik heb zelf ooit voor de keuze gestaan tussen doorgaan als freelance tekstschrijver of solliciteren op een reguliere kantoorbaan met uiteraard minder vrijheid en een manager boven me. Ik heb voor het laatste gekozen. Anderen kiezen daar niet voor. Ik ken kunstenaars met een bijbaantje als beveiliger ’s nachts. Ik ken ondernemers die keihard werken voor een minimumloon maar per se ‘eigen baas’ willen zijn. Deze mensen zijn geen willoos slachtoffer van het lot.’

De groep ‘onzekere werkenden’ is onder te verdelen in twee categorieën, constateert ook het rapport Je hebt de banenjongleurs en solo-ondernemers die willen doen wat ze graag doen, ook al levert dat financieel weinig op. Ze kiezen bewust voor het risico van een laag loon en onzeker bestaan.

Zoals Karen, alleenstaande moeder, bijna twintig jaar zzp’er. ‘In de ‘goede jaren’ heb ik een reserve opgebouwd, waardoor ik de laatste ‘magere’ jaren heb kunnen opvangen, in combinatie met een kritische blik op mijn uitgavenpatroon. Nooit buikpijn gehad ’s avonds. Wel dankbaar en tevreden dat ik in vrijheid mijn werk kan doen.’

Maar je hebt ook de sappelaars, die geen andere keuze hebben dan in deeltijd en op contractbasis te werken. Omdat ze niet van een uitkering willen leven en toch geld moeten verdienen. Zij zijn minder bevlogen op het werk, minder tevreden en sneller opgebrand, leert het Multi-jobbing-rapport.

Dat is de groep die René voor ogen staat. ‘Als ik een moeder ’s morgensvroeg de krant zie rondbrengen, dan doet ze dat niet uit behoefte aan zelfontplooiing, maar uit noodzaak: om de kinderopvang te bekostigen. Waarna ze zich als oproepkracht meldt bij de logistieke dienstverlener om de online bestellingen te verzamelen en verzendklaar te maken. Om na vier uur werken huiswaarts te keren om de kinderen op te halen. Om in de avonduren als serveerster haar boterhambeleg te verdienen.’

Alledaagse held zijn, is voor sommigen een keuze. Voor anderen niet.

Alledaagse helden klagen en zeuren

Het was maar één reactie. Ze stond op Facebook, ze kwam van Hilbert-Jan. Maar de inhoud trof me als een mokerslag. Onzekere werkenden moeten niet zo klagen, ze moeten eens ophouden met hun huilebalkverhalen, dat was de teneur.

Als ik één ding heb geleerd uit al die reacties, is het dat alledaagse helden niet klagen of zeuren, zelfs niet als ze daar toch alle reden toe hebben. Ze bijten hun tong nog liever af.

Alledaagse helden blijven verbijsterend positief. Neem het verhaal van Helen. ‘Ik ben een alleenstaande moeder van twee kinderen, en zzp’er,’ schrijft Helen. ‘Ik wist wel dat ik het niet breed had, maar ik heb net even opgezocht en kwam tot de conclusie dat ik toch echt bij die groep hoor. Toch wel even een besef-momentje.’

‘Ik kom moeilijk rond, maar ben zuinig opgevoed, dat heeft mij tot nu toe gered. Mijn vader is inmiddels met pensioen waardoor hij op mijn kinderen kan passen wanneer ik buiten de deur moet werken, anders had ik het niet kunnen redden (met de kosten voor kinderopvang). Toch maak ik me elke dag zorgen. Als zzp’er bouw ik geen pensioen op en een arbeidsongeschiktheidsverzekering kan ik ook niet betalen.’

Vertellen hoe je situatie echt is aan vrienden en familie kun je beter niet of maar mondjesmaat doen

‘Ik ben ook positief. Het werk dat ik doe vind ik fantastisch, en dat is ook veel waard. Ik blijf hoop houden dat ik op een dag wel goed kan leven van mijn werk,en mijn kinderen gewoon kunnen studeren waar ze willen. En vooral: dat we een keer met zijn drietjes op vakantie kunnen gaan.’

Alledaagse helden klagen en zeuren niet. Velen van hen hebben het wel degelijk zwaar. Misschien horen we die verhalen veel te weinig. Juist omdat ze niet willen ‘zeuren.’ Of omdat ze hebben ervaren dat veel mensen die verhalen liever niet horen. Zoals Aimée subtiel verwoordt: ‘Vertellen hoe je situatie echt is aan vrienden en familie kun je beter niet of maar mondjesmaat doen.’

Waarna ze blijmoedig vervolgt: ‘We gaan gewoon door, genieten van de kleine dingen en mooie momenten, en maken er het beste van. En dan realiseer ik me bijna dagelijks dat we nog boffen want we hebben nog een dak boven ons hoofd en eten nog niet van de voedselbank of gewoon niets.’

Alledaagse helden zijn geen helden

Je kunt ze omschrijven als ‘het kwetsbaarste deel van de beroepsbevolking’ of als ‘onzekere werkenden’: al die Nederlanders van wie zowel het inkomen als de arbeidspositie onzeker is. Ik noem ze ‘alledaagse helden.’ Dat is een benaming die kritiek oproept, zowel bij het grote publiek als bij sommige alledaagse helden zelf.

Diederick vindt dat ik arme en onzekere werknemers met die term ‘in het hoekje krachtwijken en kanskinderen’ plaats. ‘Oftewel: PvdA-taal voor niet zo succesvol.’ Kees is het daar hartgrondig mee eens: ‘De hardwerkende onderbetaalden in mijn omgeving voelen zich helemaal geen helden. Ze willen gewoon dat hun werken loont en dat er een eind aan het zwoegen en ploegen komt.’ En Maaike meldt: ‘Ik ben in elk geval een onzekere, qua inkomen. Alleen vind ik de naam ‘helden’ een beetje misplaatst. We zijn meer ploeteraars.’

Toch houd ik vast aan die koosnaam ‘alledaagse helden,’ al besef ik dat hun bestaan vaak weinig heroïsch is. Ik sluit ook niet mijn ogen voor het gesappel, gepieker en gezwoeg. Maar ik heb bewondering voor de prestatie die ze elke dag opnieuw verrichten: ze verdienen de kost, ze redden zichzelf.

Uit de verhalen van tientallen van die alledaagse helden komt naar voren dat de meesten die prestatie met gemengde gevoelens bezien. Soms voelen ze zich kneuzen, ‘losers,’ drenkelingen. Op andere momenten zijn ze trots. Ze houden het hoofd toch maar mooi boven water, onder moeilijke omstandigheden. Als dat geen heldendaad is.

Saskia herkende zichzelf meteen in het predicaat alledaagse held. Voortaan, kondigt ze aan, gebruikt ze dat als ‘geuzennaam.’

Hartelijk dank aan alle leden en lezers die bijdroegen aan dit artikel en aan al die anderen die reageerden. Wil je ook bijdragen aan dit onderzoek? Lees dan

Lees ook: