Het Nederlandse voetbal heeft wat minder Nederland nodig
Nee, ergens vond ik het niet zo erg dat het Nederlands elftal zich niet plaatste voor het WK.
De dramatische val van het Nederlands elftal kan namelijk de aanzet zijn tot iets moois. Er kan energie vrijkomen voor renovatie en innovatie. Voor heruitvinding.
Er zijn goede voorbeelden. Rond de eeuwwisseling greep Duitsland een flinke crisis aan om de jeugdopleiding grondig te vernieuwen, met alle huidige positieve resultaten van dien.
Het zou een voorbeeld voor ons kunnen zijn. Een ding is hierbij cruciaal: dat we nu eindelijk buitenlanders een rol laten spelen in ons voetbal.
Want het Nederlandse voetbal, die gezellige herensociëteit van ex-profs die vrijwel hetzelfde over voetbal denken, is simpelweg niet meer in staat om zichzelf beter te maken.
Het Nederlandse inteeltvoetbal
Je hoeft alleen maar naar het spel van Oranje tijdens de twee mislukte kwalificatiereeksen te kijken om de noodzaak van een buitenlandse blik te begrijpen.
De ploeg speelde veelal het bekende, opwindingsloze pandabeertjesvoetbal, zoals data-analist Sander IJtsma aantoonde met een passmap. Het balbezit-om-het-balbezit, met veel passing van de centrale verdedigers naar de back, van de back naar de buitenspelers, en dan weer terug, van de ene ongevaarlijke zone naar de andere.
Opwindingsloos als pandabeertjes, die slechts zelden in een productieve staat van opwinding komen.
Het resultaat van de zelfgenoegzame consensus? Inteeltvoetbal
Het lijkt een besmettelijke ziekte. Een van onze beste spelers, middenvelder Georginio Wijnaldum, speelt bij Liverpool een modern en dynamisch type voetbal. Maar eenmaal in het Nederlands elftal, zo beschrijft Pieter Zwart bij VI, doet hij mee aan de bekende ballen breed.
Deze hollanditis reflecteert de spelopvatting waarmee een generatie Nederlandse coaches decennia succes had. Gevoed door de gretig geaccepteerde complimenten uit het buitenland - ‘we hebben van Nederland afgekeken’ - weken ze er nooit meer van af.
Ook hun voormalige spelers, die als vanzelfsprekend het trainersvak inrolden, hangen deze speelstijl en mentaliteit aan, en zetten die voort.
Het resultaat van die zelfgenoegzame consensus? Inteeltvoetbal - een steeds ongezondere kopie van iets dat ooit goed was.
De remedie uit het buitenland
Een gevolg daarvan - los van de belabberde resultaten - is dat we onze eigen problematiek nauwelijks nog kunnen analyseren.
Ik vind het vaak grappig als media aan de hand van Nederlandse deskundigen proberen te duiden waar het fout is gegaan met het Nederlandse voetbal. De klassieke journalistieke rondgang langs experts werkt niet als de experts geen expertise hebben, als ze zelf hebben bijgedragen aan het probleem.
Vandaar dat ik denk dat het hoog tijd is om buitenlanders de diagnose te laten stellen, zoals Sander en ik een tijdje terug al bepleitten. Zij kennen de Nederlandse situatie niet heel goed, denk je nu misschien. Maar dat is nu net het punt: zij kijken er van een afstandje naar. Dat geeft het voordeel van het overzicht.
Laat die buitenlandse experts - als je dan per se een Nederlands element wilt - overleggen met Nederlandse spelers met (veel) ervaring in het buitenland, zoals Robben, Sneijder, Wijnaldum, Van Dijk, Strootman, Huntelaar, of de tactisch geïnteresseerde Hedwiges Maduro.
Maak het resulterende document vervolgens openbaar, gebruik het bij de sollicitatieprocedure voor de nieuwe bondscoach, en gebruik het als richtlijn bij de vernieuwing van de traineropleiding. Dat zijn de zaken waar KNVB het meeste invloed op heeft, en (dus) waar de meeste winst te halen is.
Een mooie klus voor de nieuwe technisch directeur die de KNVB gaat aanstellen.
Wat is oorzaak, wat is gevolg?
Kortom: het is een tijd voor een inhoudelijke discussie. Het alternatief hiervoor kennen we al - steeds maar weer ouwehoeren over bijzaken, zoals nu ook alweer gebeurt.
Twee jaar geleden - toen het Nederlands elftal ook aan het aanmodderen was - ging het over de hoed van Memphis. Afgelopen week ging het over Memphis’ handschoenen,  of over zijn lange mouwen. (Hij had trouwens ook gescoord, Memphis.)
Stel dat een gebrek aan persoonlijkheid een verklaring is - zou dat dan iets exclusief Nederlands zijn?
En het ging over de ‘mentaliteit’ en de ‘non-persoonlijkheid’  van de spelers, of beter gezegd, het gebrek aan mentaliteit en persoonlijkheid. De vorige, succesvolle generatie had wel persoonlijkheid, zo luidde het betoog.
De suggestie is dat het gebrek aan ‘persoonlijkheid’ het gebrek aan succes verklaart. Maar zou de causaliteit echt zo lopen? Zijn we niet goed omdat onze spelers persoonlijkheid missen? Of hebben de spelers geen persoonlijkheid - wat dat ook precies is - omdat ze niet goed spelen?
Ik vermoed eerder het laatste. Maar stel dat een gebrek aan persoonlijkheid, een belangstelling voor curieuze kledij en bizar dure auto’s inderdaad een verklaring is - zou dat dan iets exclusief Nederlands zijn?
Dat lijkt me onwaarschijnlijk.
Geen woorden maar woorden
Ik hoop dan ook dat deze bijzakendiscussie zo snel mogelijk over gaat.
In het kader van geen woorden maar daden: ik ga komende maand met een aantal buitenlanders naar het Nederlandse voetbal kijken, en daarover schrijven. (En inderdaad, dat zijn dus toch woorden, maar ja.)
Het zal een bescheiden journalistieke poging zijn met relatief weinig middelen - met brakke video’s, overleg via Skype. Beter zou het zijn als de KNVB iets soortgelijks zou doen, maar dan met mooie beelden, grote schermen, lekkere fauteuils, live overleg, en een budget voor een heldere rapportage.
Het zou een begin zijn. Het Nederlandse voetbal kan zichzelf genezen, met de hulp van buitenlanders. De enige voorwaarde is dat we beseffen dat we ziek zijn. Dat moet lukken.
Toch?