Van bijbaan naar bijbaan: het leven van een kunstenaar
Van zijn kunst kan Roland Maas niet leven. Dus kiest hij voor ongeschoold werk. Zo ontkracht deze alledaagse held een mythe over het kunstenaarschap.
Hij behoort tot die groeiende groep werknemers en zzp’ers met een laag inkomen en een onzeker bestaan. Net zoals zoveel kunstenaars, muzikanten, journalisten en vrijbuiters in andere professies. Zij kiezen voor de vrijheid en een bezigheid die hen blij maakt.
Maar daarvoor betalen ze wel een prijs.
Roland Maas (51) is afgestudeerd schilder. Een jongen uit Dongen die blij was dat hij de havo achter de rug had en zich op kunstacademie St. Joost in Breda eindelijk ongebreideld kon uitleven met tekenen en al die andere technieken. Voor hem was de academie een grote speeltuin.
Tot hij in 1990 zijn diploma haalde en uit het paradijs verdreven werd.
Op het leven daarna had niemand hem voorbereid.
Er zijn geen vacatures voor vrije kunstenaar
Of misschien hield hij zijn ogen wel gesloten voor de alledaagse werkelijkheid. Had hij zich in de luren laten leggen door fantasieverhalen over aanstormende talenten die het allemaal wel even zouden maken.
Terwijl kunstenaars net als topsporters heel veel moet trainen. Ze hebben tijd nodig om te rijpen. Die tijd krijgen afgestudeerde kunstenaars niet.
Welke mogelijkheden had hij? Van een uitkering voor schoolverlaters kon hij best leven. Maar dan moest hij wel solliciteren. Solliciteren op welke functies? Vacatures voor vrije kunstenaars zijn er niet.
Als hij een onderwijsbevoegdheid haalde, kon hij misschien lesgeven. Zich laten omscholen kon natuurlijk ook. ‘In allebei de gevallen: einde kunst,’ zegt Roland. ‘De Kunstacademie is toch een hbo-opleiding. Waar leidt de vrije richting eigenlijk voor op?’
Dus moest Roland banen met kunst combineren
En toen stopte zijn uitkering. Een bestaan als kunstenaar leek verder weg dan ooit.
De kost ging hij verdienen als fulltime hulp in de kantine van Hoogovens in Oosterhout. Dan zou hij zich ‘s avonds aan de kunst wijden. Maar dan lag hij meestal uitgeteld op de bank voor de tv.
Zo belandde hij in een neerwaartse spiraal. Aan die vrije val kwam geen einde toen hij genoeg had gespaard om weer elke dag bezig te zijn met het maken van kunst. Hij had grote moeite zijn werk geëxposeerd te krijgen.
Want waarom zat er een gat in zijn portfolio? Omdat hij geld moest verdienen om van te leven. Die harde waarheid wilde niemand horen. ‘Omdat ze haaks staat op de mythe van het kunstenaarschap,’ denkt Roland.
Bij aanvragen voor subsidie die hij aandiende, merkte hij dat ook. Dat ze hem zagen als iemand die in zijn vrije tijd maar wat fröbelde. ‘Terwijl verreweg de meeste kunstenaars ploeteren om rond te komen. Van een uitkering. Van subsidie. Of met een bijbaan,’ zegt Roland. ‘Maar over die bijbaantjes hoor je kunstenaars niet praten. Daar schamen ze zich voor.’
En startte hij het project Kunstenaar in Atelier
Tegenwoordig woont hij als een vorst in het monumentale pand van het voormalige restaurant Veurhuis, op het terrein van GGZ Rivierduinen in Leidschendam. Zo gauw hij de voordeur opendoet, strekt zich een weids park in herfsttooi aan zijn voeten uit. Vanaf het nest op het witgepleisterde kruis aan de kop van de naastgelegen Hulp en Heilkerk klinkt het geklepper van een paar ooievaars. Hij prijst zich hier elke dag opnieuw gelukkig. ‘Alsof ik permanent op vakantie ben.’
Aan de wanden in zijn woonkamer hangen meer dan twintig schilderijen. In wat vroeger de salon was van biljartvereniging De Stomme Stoot. Teksten in zwarte letters op plinten langs het plafond herinneren aan vroegere tijden. ‘Respecteer u tegenstander.’ ‘Concentratie doet mooier spelen.’ ‘Oefening baart kunst.’
Roland woont al tien jaar antikraak. Aan een stad is hij niet gebonden. Als hij maar de ruimte heeft. Al die objecten, al die schilderijen die hij nooit verkocht heeft, vullen samen toch al gauw tweeënhalve vrachtwagen. Het meeste eigen werk ligt opgeslagen in verrijdbare houten kisten die als kast of afscheiding dienen. Verhuizen blijft een krachttoer.
Zijn kunstenaarschap financiert hij al bijna een kwart eeuw met deeltijdbaantjes. Zolang loopt ook het fotoproject dat hij ervan maakt, en dat waarschijnlijk doorloopt tot zijn AOW. Getiteld: Kunstenaar in Atelier.
Die foto’s vormen een alternatief cv. Zo’n overzicht vermeldt doorgaans welke galerie hem of haar vertegenwoordigt en waar hij of zij heeft geëxposeerd. Rolands versie toont het ongeschoolde werk dat hij heeft gedaan om kunst te kunnen blijven maken. ‘De keerzijde van de medaille. Als tegenwicht voor het succesverhaal.’
In de spoelkeuken van zijn antikraakpand stelt hij Kunstenaar in Atelier tentoon. Een ereplaats heeft de foto waarmee het in de kantine bij Hoogovens allemaal begon. Boosheid en frustratie druipen ervanaf. De foto toont Roland, met een harde, provocerende blik, voor een vitrine, op naaldhakken, met nylons, in een herenslip, op een tegeltjesvloer. Overbelicht. Zijn huid bijna wit. De foto zit in een brede lijst van roestvrij staal die bijna honderd kilo weegt. ‘Zo zwaar til ik aan het kunstenaarschap,’ zegt Roland.
Hoe Roland de situatie naar zijn hand zette
In een trofeeënkast ernaast hangen foto’s van Roland bij elf andere bedrijven waar hij in loondienst heeft gewerkt, soms dagen, soms jaren. Als orderpicker in een drankengroothandel. Als nachtwaker in een computercentrum.
Soms vond hij het werk verschrikkelijk. Zoals in die dozenfabriek aan de lopende band. Of in die betonfabriek. ‘Dat was smerig.’ Of in die broodfabriek. ‘Dat was de hel.’ En overal maakte hij zelfportretten op zijn werkplaats. Als getuigenissen. Alles voor de kunst.
Wat ooit begon in onvrede en uit noodzaak, werd in de loop der jaren vrije keuze. Twee dagen in de week werken voor geld, vijf dagen in de week werken aan kunst. Een perfecte combinatie voor Roland.
Hij vertelt: ‘Na een aantal dagen alleen in mijn atelier ben ik blij als ik weer onder de mensen kom. Eenmaal terug in mijn atelier weet ik weer hoe ik verder moet. Er komt ook meer uit mijn handen in het atelier, omdat ik me er voortdurend van bewust ben dat ik straks weer moet werken. Wie had dat ooit gedacht in die begintijd toen ik me nog slachtoffer voelde. Ik heb de situatie naar mijn hand gezet.’
En rondkomt van een klein budget
Maar zijn bestaan blijft onzeker. De laatste vier jaar werkte hij als orderpicker voor een groothandel in medicijnen. Niks dan rondjes lopen in een magazijn. Zo’n baan voor jonge mensen. Drie keer was zijn jaarcontract al verlengd. Een vierde keer zouden ze hem vast contract moeten aanbieden. ‘Dat doen ze nooit,’ wist Roland.
En inderdaad: hij moest weer op zoek. Hij maakte zich zorgen. Zou hij nog aan een baan komen nu hij de vijftig was gepasseerd? Dat bleek geen probleem. Op twee functies solliciteerde hij. Kassier bij een benzinestation. En werkplaatsassistent bij een podotherapeut? Uiteindelijk kon hij kiezen omdat ze hem op allebei de plaatsen wilden hebben.
Sindskort maakt hij steunzolen met een grote frees- en schuurmachine. Hij voelt zich de koning te rijk. En wat verdient hij? Hetzelfde als bij die groothandel in medicijnen: 10,50 euro bruto per uur, dat is zo’n 640 euro netto per maand. Daar kan hij van leven, als hij af en toe ook nog een schilderij verkoopt. Laatst nog een tweeluik voor 250 euro.
Voor zijn woonruimte en zijn atelier betaalt hij maandelijks 355 euro, inclusief gas, licht en water. Schildermaterialen, zoals lijnolie, verf en doeken, al gauw 100 euro per maand, vormen de op een na grootste kostenpost. ‘Op kunst bezuinig ik nooit,’ zegt Roland. ‘Maar kleding en schoenen, daar maal ik niet om.’ Hij wijst op de werkbroek die hij aan heeft. ‘Een tientje bij de Lidl. Daar heb ik er meteen maar drie van gekocht.’ Zijn schoenen? Gekregen van zijn vriend in Amsterdam.
Meevallers, zoals vakantiegeld, inkomsten als zelfstandige, een schenking van zijn moeder, stort hij op een spaarrekening. Dat is zijn noodfonds voor barre tijden. Daar betaalt hij ook zijn incidentele uitspattingen uit. Zoals een bril met multifocale glazen of een reisje naar Berlijn.
Terwijl: er had een imperium gebouwd kunnen worden
Ooit, niet eens zo lang geleden, kon hij een paar jaar leven van zijn kunst. Hij maakte internationaal zelfs furore met toegepaste kunst. Hij leverde illustraties. Hij ontwierp logo’s, huisstijlen en websites.
En al spelend ontstond zijn creatie Babelle: een stripfiguur, een supermodel. Een vamp met ogen als koplampen en een hoofd als een ei op zijn kant.
Babelle maakte haar debuut in 2002 in het Nederlandse modeblad LINK, waar ze de zomer- en wintercollecties showde. Dat zou ze jaren blijven doen. In 2005 verscheen ze op een eerste agenda van Hallmark.
Daarna inspireerde ze menige modeontwerper en verscheen ze op de catwalk in een korte animatiefilm tijdens de London Fashion Week. In 2009 werd ze een rage onder Braziliaanse tienermeisjes toen een lokale uitgeverij een eerste serie notitieblokken uitbracht met haar beeltenis.
‘Dat waren spannende tijden,’ zegt Roland. ‘De telefoon kon elk moment gaan.’ Zijn Nederlandse agent. Zijn Braziliaanse agent. Of een meisjesblad uit Ecuador dat wilde weten wat Babelle het liefste at.
Alsof hij zelf in de virtuele wereld was beland. Wat was zijn marketingplan voor volgend jaar? Breidde hij zijn interactieve website snel uit? Dat soort vragen kreeg hij. Een zakenman, dat was hij geworden.
Terwijl hij snakte naar vrij werk. Hij was alleen nog maar bezig met Babelle.
Het kostte hem een jaar te stoppen met Babelle. Hij kon zo niet doorgaan. ‘s Nachts sliep hij niet meer.
‘Als ik een commerciële partner had gehad,’ hij zegt het met een mengeling van spot en lichte spijt, ‘stond ik nu aan het hoofd van een Babelle-imperium.’
Roland kan ermee leven alledaagse held te zijn
In plaats daarvan is hij nu een van die ‘onzekere werkenden’ die 14 procent van de Nederlandse beroepsbevolking vormen. Wat hem onderscheidt van veel andere onzekere werkenden, zoals postbode David die ik vorige maand portretteerde, is dat Roland voor dit bestaan gekozen heeft. ‘Ik ben alles behalve ontevreden. Ik heb enorm veel vrijheid wat ik ervaar als een uitzonderlijke luxe. Ik heb hier vrede mee.’
Hij gaat onverdroten door met het maken van kunst, ook al verdient hij er niet veel mee, ook al krijgt hij geen erkenning, ook al wordt hij door de kunstwereld genegeerd. Wel windt hij zich nog steeds op over de ‘arrogantie van de kunstsector.’ Twee jaar geleden benaderde hij de tien galeries die als beste van Nederland te boek staan. Geen enkele reageerde. ‘Ze zitten op een troon,’ zegt Roland.
Natuurlijk houdt hij behoefte aan erkenning. ‘Iedere kunstenaar wil dat zijn werk gezien wordt. Iedere kunstenaar wil dat er op zijn werk wordt gereageerd. Mensen hoeven mijn werk niet per se te kopen. Als ze enthousiast zijn, is mijn dag al goed.’
Midden in het voormalige restaurant dat nu zijn woonhuis is, heeft hij een monumentaal object opgebouwd dat weergeeft hoe hij denkt dat de kunstwereld werkt. Titel: Lucky Star Gallery. Aan een uiteinde staan vier benen van keramiek met opschriften: exposities, subsidies, publicaties, verkoop. Van kunstenaars die allemaal hetzelfde dansje doen. Ergens in het midden hangen knaapjes met imago’s, waaruit de kunstenaar kan kiezen. Even verderop zetelt een zakenman met zijn complete boekhouding, alles wit.
En dan is er natuurlijk een Tits & Ass theater, want seks helpt, ook in de kunst. Er hangt ook een afdeling Razzle Dazzle: toeters en bellen om kunst meer te laten lijken dan ze is. Aan een zijkant hangt het afvoerputje: voor de bagger die dit systeem genereert. En dan is er nog de alles bepalende factor geluk die bepaalt of een kunstenaar succesvol is.
Als Roland geen succes heeft, wil dat nog niet zeggen dat zijn werk slecht is. Wel dat hij geen geluk heeft gehad. ‘Dat geldt voor zoveel kunstenaars’, zegt hij. ‘Zoveel kunstenaars die zijn vergeten. Zoveel kunstenaars van wie nooit iemand gehoord heeft.’
Misschien breekt hij nog ooit door. Misschien ook niet. Daar kan hij wel mee leven.
Dit is het tweede portret in een serie over alledaagse helden. Zo noem ik al die werknemers en zzp’ers met een laag loon en een onzekere arbeidspositie die zichzelf met kunst- en vliegwerk weten te redden. Een halfjaar doe ik onderzoek naar deze groep die geen loon krijgt naar werken en meestal in de schaduw blijft. Lees hier hoe jij mee kunt doen!