We gaan experimenteren met spelregels voor het voetbal. De selfpass kan volgens Dirk Kuijt het spel verbeteren
Aanstaande dinsdag spelen de topamateurploegen Quick Boys en FC Lisse een wedstrijd met alternatieve spelregels, die De Correspondent, Voetbal in de Bollenstreek en Voetblah samen organiseren. De staf van Quick Boys kijkt vooruit.
Het is belangrijk dat voetbal aantrekkelijk blijft, vindt Dirk Kuijt.
‘Je moet niet vernieuwen om het vernieuwen. Maar elke maatregel die sport eerlijker en sneller maakt, daar ben ik voor. Daarom vind ik het ook een goed idee om te experimenteren.’
Met de selfpass bijvoorbeeld. Dat lijkt Kuijt ‘een belangrijke regel om het spel mee te verbeteren. Ik ben heel benieuwd hoe de spelers dat oppakken tijdens de wedstrijd.’
Die wedstrijd is de Avant Garde Cup 2.0, de experimentele wedstrijd met drie nieuwe spelregels die De Correspondent organiseert met Voetblah en de site Voetbal in de Bollenstreek.
In de werkkamer van Quick Boys, die meedoet aan de wedstrijd, besprak ik met hoofdtrainer Jan Zoutman, technisch manager Gert Aandewiel, assistent-trainer Laurens Mouter, keeperstrainer Jan Nederburgh, en assistent-trainer Dirk Kuijt de voorgestelde spelregels.
1. De intrap: ‘Da’s mooi’
Een van de spelregels is dat de inworp wordt vervangen door de intrap. Spelers mogen de bal dan passen of indribbelen.
De Quick Boys-staf oordeelt grotendeels positief. Inworpen leveren eigenlijk alleen maar balverlies op. ‘We hebben er op trainingskamp in Turkije wel op geoefend,’ zegt keeperstrainer Nederburgh. ‘Maar tijdens wedstrijden vergeten spelers dat. Dan krijg je die bal op je strot en is het balverlies.’
Voor de aanvallende ploeg is de inworp dus vaak een nadeel. Voor de verdedigende ploeg kan het juist een voordeel zijn, weet Kuijt. ‘Als de tegenstander een inworp neemt, en je bent allemaal scherp, dan verover je de bal, en begint iedereen direct aan de counter.’
Dan ben ik de laatste die ooit scoorde uit een inworp
Het effect van de inworp is dus krom, vindt Jan Zoutman. Het loont te veel om de bal buiten te trappen. ‘De regels moeten erop gericht zijn de bal zo veel als mogelijk in het spel te houden. Nu is dat niet zo. Je speelt de bal buiten, de aanval is onderbroken, en elk gevaar is geweken.’
Vandaar dus de intrap. Die biedt de aanvallende ploeg meer mogelijkheden. De speler kan een korte of een lange pass geven, of indribbelen. De verdedigers moeten dus rekening houden met meer scenario’s, en een groter terrein verdedigen. ‘Het voordeel ligt bij de aanvallende partij,’ zegt Zoutman. ‘Dat lijkt me de bedoeling.’
Een risico is dat elke intrap een soort corner wordt. Nederburgh ziet de sport al veranderen. ‘Dan scouten we vooral lange spelers, en trainen we op koppen.’
Daarmee is rekening gehouden: de bal moet binnen vijf seconden worden genomen. Dan is er nauwelijks tijd voor verdedigers om naar het strafschopgebied om te rukken. ‘Da’s mooi,’ zegt Zoutman, ‘want dan hou je direct de snelheid in het spel.’
‘Ik ben natúúrlijk vóór de afschaffing van de inworp,’ besluit Dirk Kuijt lachend. ‘Dan ben ik de laatste die ooit scoorde uit een inworp.’
2. De selfpass: ‘Een belangrijke regel’
Een andere verandering is de selfpass. Na een vastgestelde overtreding mag een ploeg het spel direct hervatten, met een pass, of met een dribbel.
De regel is in het hockey al jaren ingevoerd, en de effecten zijn bekend. Het spel wordt sneller, het onderbreken van aanvallen loont minder. En het zeuren tegen de scheidsrechter neemt af.
‘Je kan nog staan schelden,’ aldus Zoutman, ‘maar het spel gaat gewoon door. Dus je kunt je beter daarop concentreren.’
Er zijn nog wel wat vragen bij dit voorstel. Hoe moet het dan als spelers niet direct afstand nemen? Of dat ploegen de bal snel nemen, maar op de verkeerde plek? (Antwoorden nu: gele kaart, andere ploeg krijgt de vrije trap.)
Toch is er weinig discussie over in de trainerskamer. Dit is een relatief bescheiden ingreep, met nauwelijks nadelen. Kuijt: ‘Dit lijkt me een belangrijke regel om het spel mee te verbeteren.’
3. De strafschopregel: ‘Eerst experimenteren’
Ingrijpender is de strafschopregel. Het idee is alleen strafschoppen toe te kennen als een duidelijke scoringskans wordt ontnomen. Nu volgen strafschoppen vaak uit kansloze situaties.
Kuijt erkent dat. ‘Spelers gebruiken en misbruiken de regel, onder meer door schwalbes te maken. Heel vaak komt een strafschop voort uit een situatie dat je denkt: alles leuk en aardig, maar daar zou nooit een doelrijpe kans uit zijn gekomen.’
Wat dat betreft is hij voor de voorgestelde regel. Het grote nadeel is dat het een flinke ingreep in het spel is. De strafschop zal veel zeldzamer worden. ‘Ik hou van de nostalgie van het spel, daar hoort de strafschop bij.’
Ik hou van de nostalgie van het spel, daar hoort de strafschop bij
‘Maar daarom vind ik het ook goed dat jullie niet zeggen: we weten het zeker, die moet beter, maar dat je eerst gaat experimenteren.’
Gert Aandewiel, technisch manager van Quick Boys, is helemaal voor de nieuwe regel, net als trainer Zoutman. ‘Je wilt niet een goed voorbereide wedstrijd verliezen om een of andere lukraak gegeven strafschop. [Met de nieuwe regel] is het gewoon eerlijker.’
Als voorbeeld wordt de wedstrijd tussen RB Leipzig en Bayern München van de vorige dag aangehaald. In de eerste helft kreeg Leipzig geen strafschop, toen een speler net in of net buiten het strafschopgebied werd neergehaald. In de tweede helft kreeg Leipzig een strafschop, toen er nauwelijks een overtreding leek te worden gemaakt.
‘Dat was er een in de categorie ‘goedmakertje’,’ zegt Zoutman. ‘Dat hele gezeur, en het ellenlange gezeur van spelers en trainers, heb je niet meer als er gewoon vrije trappen worden uitgedeeld,’ zegt Zoutman. ‘Dat zou de sport mooier maken.’
Lees ook:
Komt een land bij de dokter
Michelle van TongerlooAls straatarts ziet Michelle van Tongerloo dagelijks hoe ingewikkeld helpen is geworden. In haar boek Komt een land bij de dokter laat ze zien hoe het beter kan.
