Wat de Israëlische ambassadeur doet als-ie problemen heeft? Even Nijkerk bellen
Het systeemplafond is Nederland in een notendop: saai, efficiënt en gemakkelijk om dingen in te verbergen. Samen brengen we het Nederland eronder in beeld. Vandaag zijn we in het hart van de Biblebelt. Aviv Shir-On, de ambassadeur van Israël, wordt nergens anders zo fijn ontvangen. ‘This are real, real friends.’
In Nijkerk opende de Stichting Christenen voor Israël met een feestelijke bijeenkomst haar nieuwe gebouw: ‘het nieuwe Israëlcentrum.’ Het vorige gebouw – ‘het oude Israëlcentrum’ - stond ook in Nijkerk.
We werden ontvangen door Sara van Oordt, hoofd communicatie en activiteiten en getrouwd met een kleinzoon van oprichter Karel van Oordt, die de stichting in 1979 had opgericht met als doel te onderwijzen over Gods plan met Israël.
Sara was meteen enthousiast over ons bezoek.
Ze vertelde dat het grootste deel van de achterban (volgens haar vijftigduizend donateurs) christelijk was – ‘Nijkerk is hartje Biblebelt’ - en dat er in het gebouw naast een Israëlcentrum ook een winkeltje was waarin producten uit Israël werden verkocht. ‘Dode Zeespulletjes, bijvoorbeeld een heerlijke scrub. Verder wijn, inlegzooltjes, maar ook een houten kameel.’
We liepen samen door het winkeltje, waar het gesprek de hele tijd werd onderbroken door felicitaties van enthousiaste donateurs. We constateerden dat na aankoop van drie potten jam de vierde pot gratis was.
Sara: ‘Ons idee is om het Nederlandse volk te onderwijzen over Israël. We zetten ons in tegen antisemitisme en maken een eigen krant.’
Ze gaf me een exemplaar van Israël Actueel, die overal lag. ‘Een krant met mooie verhalen.’
Helemaal niet uitgebalanceerd
Sara, en alle andere aanwezigen die me een handje kwamen geven, vonden de Nederlandse media eenzijdig.
‘Ik heb niets tegen kritisch,’ zei Sara. ‘Integendeel. Ik ben zelf ook superkritisch. Maar als je ziet hoe eenzijdig de verslaggeving in de Nederlandse media is. Helemaal niet uitgebalanceerd.’
Ze was zelf twintig keer in Israël geweest.
‘Echt een superland. Nederlanders denken dat iedereen elkaar daar de pan uitvecht, maar dat is totaal niet waar. Het leeft allemaal naast elkaar. Wij willen Israël helpen. Ook de economie, dat doen we onder andere door de verkoop van Israëlische producten.’
Ze vertelde over de tientallen Israëlconsulentes: vrouwen die op vrijwillige basis een soort tupperwareparties organiseerden. ‘Maar dan met Israëlische producten. We zijn weer flink aan het werven. Heeft u een vrouw?’
‘Niet bij me,’ zei ik.
Sara stelde me voor aan opperrabbijn Binyomin Jacobs, die me uitlegde hoe de Nederlandse media werkten.
We zijn weer flink aan het werven. Heeft u een vrouw?
‘Dan toont het journaal beelden van een luchtaanval op Damascus en dan zie je daar allemaal schoolboekjes liggen. Hoezo zijn die niet verbrand? Omdat ze er later zijn neergelegd! En even verderop zitten ze op een terras aan de waterpijp. Waarom? Omdat het een precisiebombardement van Israël was.’
In Nederland was de toestand inmiddels zo dat er wachtposten voor het huis van de opperrabijn in Amersfoort stonden.
‘Ik kan niet door Amsterdam lopen, antizionisme is in Nederland gelijk aan antisemitisme. Ik ben blij met Christenen voor Israël.’
Ook aanwezig: Kees van der Staaij, fractievoorzitter van de SGP, die eraan refereerde dat hij dit evenement belangrijker vond dan de installatie van het kabinet-Rutte III. Hij had als cadeau een olijfboom meegenomen, met een oranje lint erin. ‘De partijkleuren.’
Op de eerste verdieping was een fotowand, waarvoor je je kon laten fotograferen. Op de foto’s leek het dan net alsof je op een markt in Jeruzalem stond. Er vormde zich een rij voor de fotograaf, veel bezoekers poseerden met de Israëlische vlag.
Aviv Shir-On, de Israëlische ambassadeur, stond erbij en knikte goedkeurend. Hij werd nergens zo fijn ontvangen als in Nijkerk. Als de nood aan de man was zeiden ze in Israël tegen elkaar: ‘Even Nijkerk bellen.’ ‘This are real, real friends. Real friends, do you understand?’
Toespraken en donderpreken
Toen iedereen in de grote zaal zat, werd er eerst gebeden voor Israël, waarna de toesprakencarrousel begon. Alle sprekers vonden het nieuwe Israëlcentrum een mooi gebouw (iemand had het over ‘een wonder’), iedereen prees Christenen voor Israël en iedereen was meer dan begaan met het land Israël.
Hoogtepunt was de donderpreek van dominee Willem Glashouwer. Met stemverheffing sprak hij over de dag dat de Verenigde Naties hun zetel zouden verplaatsen van New York naar Jeruzalem, waar de verlosser dan zou oordelen over goed en kwaad.
Naast me fluisterde een redacteur van Israël Actueel, die tranen van ontroering uit de ogen moest vegen, dat de dominee over de hele wereld succes had met zijn toespraken en dat hij in islamitische landen als Pakistan boeken over de betekenis van Jeruzalem verspreidde.
Dominee Willem Glashouwer had het ondertussen over de dag des oordeels, waarop het er niet zachtzinnig aan toe zou gaan. God zou ergens in Jeruzalem met een ijzeren vuist op tafel slaan, om een einde te maken aan het gedoe.
Schreeuwend: ‘He will break the pottery. En daarna kunnen we de wapens omsmeden tot agriculture equipment!’
Het officiële gedeelte werd afgesloten met een gebed voor het land Israël, voor de vrede in Jeruzalem en voor de komst van de Messias.
‘Wij danken U voor dit prachtige, eeuwige gebouw, een middel om het Nederlandse volk duidelijk te maken dat u nog een geweldig plan hebt met het land Israël.’
Na afloop waren er gratis wijn (uit Israël) en hapjes, en voor het weggaan werd er gewinkeld.
‘Ik heb alle producten al een keer gekocht,’ zei een mevrouw uit Amersfoort, ‘maar ik blijf aan de gang. Voor het tegenwicht.’
Een ander vertelde diep ontroerd te zijn dat Christenen voor Israël een Joods massagraf in de Oekraïne had ontdekt, geopend en er een monument bij had laten zetten.
EO-coryfee Henk Binnendijk was er ook, hij bewonderde de stenen muur bij de trap die heel erg op de Klaagmuur in Jeruzalem leek, alleen hing er daar geen systeemplafond boven.