De man die van cruciaal belang was voor de Nederlandse hiphopwereld, die voor velen de eerste aanraking met vaderlandse rap betekende en die zelfs het woord ‘Nederhop’ bedacht, zit tegenwoordig het liefst thuis in zijn atelier in Amsterdam.

Kleurrijke, minutieuze doeken, die duidelijk verwant zijn aan graffiti en strips. Soms is maanden met één schilderij bezig. Een enkele keer komen er geïnteresseerden kijken, de meeste doeken verkoopt hij online.

Het atelier - Def P woont erboven met zijn gezin - hangt vol met schilderijen, overal liggen schetsen en tekeningen. Tegen een van de muren staan dozen met onverkochte Osdorp Posse-merchandise en een oranje buggy. En helemaal achterin het atelier staat een bureau dat Def P zijn ‘kantoortje’ noemt en dat hij gebruikt voor het schrijven van rapteksten, theatervoorstellingen en columns.

Daar weer naast: een stereo-installatie, waar vrijwel onophoudelijk muziek uit komt, vooral hiphop uit de jaren tachtig en negentig. Soms loopt hij tijdens ons gesprek opeens naar de stereo-installatie om een nieuwe cd op te zetten of de cassette om te wisselen.

‘Ik schilder vrij traag,’ zegt Def P nu boven de muziek uit. ‘Mijn rapteksten kwamen heel snel tot stand, in een uurtje vaak, maar achter het doek ben ik een detailpieler. Bij een concert is het een en al herrie en zijn er steeds mensen die iets van je willen. Als ik schilder is er niets of niemand om me heen, mijn wereld wordt dan heel klein, die bestaat eigenlijk maar uit één ding: het doek voor me. Totale ontspanning is het.’

Foto: Catharina Gerritsen (voor De Correspondent)

Een nestor die terugblikt

Meerdere keren toont hij zich verbaasd dat ik hem wil interviewen. Waarom uitgerekend nu, terwijl hij amper bezig is met nieuwe muziek maken. Waarom nu, terwijl andere Nederlandse hiphopartiesten tegenwoordig zo productief en prominent zijn.

Het is nog steeds een young man’s game: vrijwel alle populaire artiesten van dit moment zijn zo jong dat Def P hun vader had kunnen zijn

Dat laatste vormt voor mij juist een van de aanleidingen voor dit gesprek: de Nederlandse hiphop is dominant in de vaderlandse entertainmentcultuur, de hitlijsten staan er vol mee, er wordt meer mee verdiend dan ooit tevoren. Maar het is nog steeds een young man’s game: vrijwel alle populaire artiesten van dit moment zijn zo jong dat Def P gemakkelijk hun vader had kunnen zijn.

Juist daarom wil ik hem spreken: omdat hij een generatie vertegenwoordigt die in de muziekwereld nauwelijks nog aanwezig is. Omdat Def P als buitenstaander en nestor op een andere manier naar de ontwikkeling van Nederlandse hiphop kijkt dan direct betrokkenen.

En, laat ik er maar eerlijk voor uitkomen: ook omdat hij een jeugdheld van me is, het soort rapper waar ik tijdens mijn middelbare schooltijd dag in dag uit naar luisterde, krachtig, stoer, hard.

Nederlands eerste succesvolle rapper

Ik mocht in zijn atelier langskomen wanneer ik wilde. Een mobiele telefoon heeft Def P niet, er hoefde ook niet veel afgesproken te worden, hij wist toch al dat hij hier de hele dag zou werken. Aan een doek van een zonnig strand waar hij al maanden mee bezig is - het einde nadert, de lucht en zee zijn voltooid, er moeten alleen nog palmbomen bij.

Foto: Catharina Gerritsen (voor De Correspondent)

‘Geen idee hoe ik erbij kom dit te maken. Dit was gewoon een beeld dat bij me opkwam. Andere keren ligt wat ik schilder dichter bij hiphop en portretteer ik rapartiesten ofzo.’

‘Ik zit hier trouwens niet dag en nacht ofzo hoor, meestal ben ik bezig met het verzorgen van mijn kinderen. Mijn vrouw heeft een goede baan [en helpt Def P tevens af en toe met zijn bedrijfje, THvV], dus veel komt op mij neer. Vroeger ging ik tot vijf uur ’s nachts door, tegenwoordig lig ik uitgeteld om elf uur in mijn bed.’

Zevenenveertig is hij: Pascal Griffioen, de rapper die zichzelf als vroege twintiger de Nederlandse muziekwereld in katapulteerde. Als voorman van de rapgroep Osdorp Posse was hij een van de eersten - nadat hiphop in de jaren tachtig was overgewaaid uit Amerika en een eerste lichting Nederlandse hiphopartiesten uitsluitend Engelstalige nummers maakte - die besloot in het Nederlands te gaan rappen. En daar succes mee had.

Rappen over media, geloof en de eigen stoerheid

En zo groeide Osdorp Posse medio jaren negentig uit tot de grootste Nederlandse hiphopact. Met tienduizenden verkochte cd’s, talloze grote festivaloptredens en iconische nummers die nog steeds geciteerd worden als het gaat om de Nederlandse hiphopgeschiedenis: ‘Ik zat in tram 5 en mijn lul stond stijf, want naast me zat, een lekker wijf.’

YouTube
De clip van de Osdorp Posse-hit ‘Moordenaar.’

Naar hedendaagse maatstaven klinkt het zonder meer gedateerd, maar de aantrekkingskracht van Osdorp Posse kan je moeilijk ontgaan: de muziek van de groep is hard en rauw, met knallende drums, snerpende gitaren en zonder toegankelijke refreintjes.

Def P zelf vormde het uithangbord van het geheel: zijn teksten waren recht-door-zee, met zijn Amsterdamse tongval rapte hij over zijn afkeer van geloof, over zijn weerzin tegen het Hilversumse medialandschap, over de stoerheid van de eigen Posse.

In totaal verschenen er twaalf studioalbums van de groep, en allerlei verzamelplaten: de eerste in 1992, de laatste in 2005. In 2009 vond er een afscheidstournee plaats, toen was het klaar en werd Osdorp Posse voorgoed verleden tijd. Def P zonderde zich steeds meer af, begon te schilderen en tekenen en werd vijf jaar geleden vader.

Een rustige periode

‘Natuurlijk verlang ik weleens naar die dagen terug,’ zegt hij in zijn atelier bij een kop thee. ‘Maar het was klaar. Ik kan tot mijn tachtigste blijven rappen, maar niet met de intensiteit die Osdorp Posse vroeg. Ons streven was om de tent elke keer af te breken.’

‘Daarnaast moesten we oppassen dat we geen karikatuur van onszelf werden. Je moet niet als man van vijftig nog steeds staan te rappen dat je in tram vijf zit en je lul stijf staat, dat werkt niet. Wat verder ook echt meespeelde bij onze keuze om te stoppen: hiphop is qua publiek een heel jong genre. Hoe veel animo is er vandaag de dag voor oude rappers?’

Foto’s: Catharina Gerritsen (voor De Correspondent)

‘Als je naar blues of reggae kijkt, worden de oude artiesten heel erg gerespecteerd. Bij hiphop niet. Mensen doen hun huiswerk ook niet. Als er nu een Amerikaanse grondlegger naar Nederland komt, staat die in de kleine zaal van de Melkweg en is het halfvol. Komt ene hypercommerciële MC Flocka B waar ik nog nooit van heb gehoord, dan is de grote zaal uitverkocht en schreeuwen al die kids de teksten mee. Ik ga dan ook weleens kijken en denk echt: what the fuck is going on? Ik begrijp er geen reet meer van, al jaren niet.’

Dat maakt me des te benieuwder naar zijn eigen nieuwe muziek. Is er geen repetitie of concert waar ik hem aan het werk kan zien? Helaas staan er nauwelijks opnamesessies of optredens gepland de komende tijd. ‘Een zeer rustige periode,’ noemt hij het in een mail de week na ons gesprek.

Kort daarop stuurt hij dat hij toch een optreden geeft: in het Holland Casino in Amsterdam, op een zaterdagavond. Twee dagen ervoor stuurt hij een nieuw bericht: het gaat niet om een zaterdag, maar om een donderdag - die avond dus al.

Foto: Catharina Gerritsen (voor De Correspondent)

Jonge rappers? Die zetten zichzelf in de markt

Ik kan niet, dus we houden het bij ons gesprek. En daarbij valt steeds meer op hoezeer Def P zich ergert aan hoe er in Nederland met pioniers wordt omgegaan. Ik vraag me vooral af: waarom die felle toon? Waarom is Def P niet juist opgetogen dat zijn geliefde genre zo groeit in Nederland?

Stellig zegt hij: ‘Omdat ik zie hoe het genre verpietert. Het commercieel denken is de laatste jaren, zeker sinds het einde van de Osdorp Posse, enorm toegenomen. Jonge rappers zijn hyperbewust bezig zichzelf in de markt te zetten. Je hebt nu zelfs rapcursussen en -opleidingen, dingen als de Rockacademie en de Herman Brood Academie of weet ik veel hoe het allemaal heet. Daar komen gastjes vanaf die klaar zijn gestoomd om een social media-imperium op te zetten.’

Een imperium? Wat bedoelt hij eigenlijk? ‘Ik ga nu geen namen noemen, maar ze zijn er genoeg. Ze hebben allemaal geleerd om bewust contracten te tekenen en managers aan te nemen en alles precies te weten over rechten, Buma Stemra, al dat soort shit. Vroeger was je gewoon een kid die muziek ging maken omdat-ie het leuk vond. Zo begonnen wij met Osdorp Posse ook. Wat ermee verdiend werd, kon ons echt aan onze reet roesten.’

Foto: Catharina Gerritsen (voor De Correspondent)

Het gáát nergens meer over in de hiphop

Het heeft iets vervreemdends: wie Def P zo hoort praten, krijgt de indruk dat hij recent is afgeknapt op Nederlandse hiphop, maar wie naar zijn oude werk luistert, hoort daar vrijwel identieke klachten. Over de in zijn ogen ‘commercialisering’ met hiphop, over grote labels, over hitgericht denken.

Waarom maakt hij zich daar nog steeds druk over, zelfs nu hij een stap terug heeft gedaan, en wat is er überhaupt mis met zakelijk denken? ‘Ik snap dat iemand van veertien zich sneller identificeert met een jonge rapper dan met mij, voor hen ben ik gewoon een ouwe lul, logisch. Maar het is zo jammer dat er inhoudelijk weinig gebeurt.’

‘Tuurlijk, de muziek verandert altijd: begin jaren tachtig was er dansachtige rap, een soort halve disco, toen werd hiphop ineens kaal en hard - en zo klonk Osdorp Posse ook. Daarna is het genre nog heel vaak van geluid veranderd, daar is niks mis mee.’

‘Wat mij zo stoort aan de rap van nu, is de inhoudelijke intentie: wat wil een artiest duidelijk maken en vertellen in zijn werk? Met Osdorp Posse bekritiseerden wij de mediawereld, de platenindustrie, we hadden het over religie. Nu gaat het alleen maar om hoeveel geld iedereen heeft. Om airplay, YouTube-hits, geldbedragen. Allemaal meetbare zaken. Wat staat daarbij op het spel? Mensen zoals maken alleen maar conformiteitshiphop: lekker voor het geld gaan, alles nadoen wat hip en trendy is.’

‘We hadden een grote bek en overal schijt aan’

Blijft de vraag: waarom dat strikte onderscheid tussen inhoud en commercie? Is dat niet een standaarddiscussie zodra een genre populair wordt? En behoorde Osdorp Posse medio jaren negentig niet óók tot de populairste bovenlaag van het hiphopgenre? ‘Zo lang stonden we niet aan de top. We hadden een paar vette jaren, 1996, 1997, 1998, maar we hadden een grote bek en overal schijt aan. In de muziekindustrie vroegen steeds meer mensen zich af: moeten wij die mensen wel zo’n groot podium bieden? Na een paar algemeen bekende incidenten mochten we steeds minder op grote festivals komen, radio- en tvprogramma’s wilden ons niet meer. Hoewel wij daar zelf sowieso geen zin in hadden, hè, in die media-aandacht.’

Hij loopt naar de stereo-installatie om nieuwe muziek op te zetten, serveert nieuwe koppen thee en laat zijn blik door de ruimte gaan langs al zijn schilderijen. ‘Mijn carrière is vrijwel non-existent nu, als ik eerlijk ben. Het is fijn om nu tijd te hebben voor andere dingen, voor het tekenen, voor mijn gezin, voor enige afstand en rust. Ik heb niet meer zo’n drive of geldingsdrang als vroeger om elk weekend naar een hiphopfeestje te gaan. Dat is denk ook wel gezond. Anders denken ze nog dat ik mijn zoon kom ophalen ofzo.’

Lees ook:

Rico & Sticks: ‘Als je nu 13 bent, is een plaat van Boef gewoon veel aansprekender’ Rico & Sticks behoren tot de invloedrijkste en creatiefste rappers van Nederland. Volgende week verschijnt na lange tijd een nieuw album: IZM. Hoe blijven de twee zichzelf in een totaal veranderde hiphopwereld? ‘Het is toch een beetje ouwelullenmuziek.’ Lees het interview hier terug Podcast: We zijn thuis bij Sevn Alias, een van de populairste muzikanten van nu We hebben een muziekpodcast: Artiesten Die We Tof Vinden En Waar We Meer Van Willen Weten. In deze pilotaflevering zijn we thuis bij Sevn Alias, die deze vrijdag zijn nieuwe album Picasso lanceert. ‘In Nederland zijn gewoon veel mensen die van feestmuziek houden.’ Beluister de podcast hier