Deze muzikanten en kunstenaars krijgen geen loon naar werken
‘Heel herkenbaar.’ Zo reageerden tientallen werkers in de kunstsector op mijn portret van schilder en armoedzaaier Roland Maas. Zijn verhaal oogstte zelfs bijval bij de nieuwe cultuurminister.
Zelden vond een verhaal zo snel weerklank bij een bewindsvrouw als het portret van beeldend kunstenaar en grossier in bijbaantjes Roland Maas (51) in mijn serie ‘alledaagse helden.’ Nooit heeft hij van zijn kunst kunnen leven. Dat geldt voor de meeste kunstenaars. Alleen met bijbaantjes knopen ze de eindjes aan elkaar.
Hun deplorabele situatie werd vorige week direct bevestigd door de nieuwe minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingrid van Engelshoven (D66) tijdens de behandeling van de cultuurbegroting. Verbetering van de arbeidsmarktpositie van kunstenaars verhief ze meteen tot prioriteit.
De Sociaal-Economische Raad en de Raad voor Cultuur concludeerden eerder dit jaar al dat de bezuinigingen van het kabinet-Rutte I tot een beeldenstorm hadden geleid in de kunst- en cultuursector. Twintigduizend vaste banen verdwenen en het aantal zzp’ers in de branche verdubbelde. Beeldend kunstenaars moeten gemiddeld rondkomen van 14.000 euro netto per jaar. Het risico op werkloosheid is twee keer zo groot als in andere sectoren.
De cultuurminister kondigde aan dat ze in februari met een ‘visiebrief’ komt, waarin ze haar plannen zal ontvouwen voor meer loon en een betere arbeidspositie van kunstenaars. Om de bewindsvrouw aan te moedigen en ervoor te zorgen dat ze haar prioriteit niet uit het oog verliest, presenteer ik deze bloemlezing uit de vele reacties van (ex-)kunstenaars en muzikanten die ik kreeg op het portret van Roland Maas.
1. Zelfs ongeschoold werk levert meer op
Dorine Schoon, hoboïste, 33 jaar, woont in Hilversum: ‘Ik herken veel. Niet vinden dat je het slecht hebt, niet durven klagen, met opgeheven hoofd doorwerken, geen steun (willen) ontvangen van de overheid, en dezelfde overheid die je kan pakken en nog meer uit kan kleden terwijl je al zo weinig hebt, en al die tijd maar op het randje bungelen van net wel of net niet rond kunnen komen. Elke tegenslag kan funest zijn.’
‘Ik ben zelf als freelance musicus werkzaam. Heb vanaf mijn dertiende aan het conservatorium gestudeerd, werd binnengehaald als jong talent. Tijdens mijn studie ging alles zeer voorspoedig. Ook daarna. Ik heb gespeeld in binnen- en buitenland met de meeste grote orkesten en in alle grote zalen met bekende artiesten en gezelschappen. Ik doe dit trouwens nog steeds. Nooit over nagedacht hoe er in de toekomst over musici gedacht zou worden.’
‘Die toekomst is nu. De overheid heeft vrijwel alles in de culturele sector kapotbezuinigd. Musici moeten voor een schamel loon werken, ja, ook als vaste kracht in een beroepsorkest. Als freelancer valt er nauwelijks van rond te komen. De gages liggen inmiddels zo laag en als jij het niet doet, vragen ze wel een student of is er iemand anders die het doet. ‘Beter iets dan niets’ is een vaakgehoord argument om een klus aan te nemen.’
‘Beter iets dan niets’ is een vaakgehoord argument om een klus aan te nemen
‘Ik strijd er al jaren voor om hier iets aan te doen. Om opdrachtgevers bewust te maken van de schamele gages die ze bieden. Om collega’s bewust te maken van de markt die ze zelf verpesten. Ik ben ervan overtuigd dat de hele culturele sector eigenlijk alleen nog maar bestaat omdat musici/kunstenaars/artiesten bereid zijn voor zeer lage lonen te werken. Als we dat niet doen, stort de hele sector in elkaar. Geen concerten, theater, festivals meer. Inmiddels ben ik zover dat ik dat graag zie gebeuren, hoe pijnlijk ook.’
‘Het is pijnlijker om te zien hoe freelancers nauwelijks hun hoofd boven water kunnen houden en dat dat door iedereen gepikt wordt. Ik overweeg inmiddels op zoek te gaan naar een andere baan en minder als musicus te werken. Zelfs een ongeschoolde baan levert meer op dan het inkomen van een freelance musicus.’
2. Componeren onder de armoedegrens
Niels Dolieslager, componist, 40 jaar, woont in Soest: ‘Ik heb een paar jaar musicologie gestudeerd en ben in 2003 als componist afgestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium. Van 2003 tot 2014 zat ik in ‘Psalmen voor Nu’ (dat was een project om de 150 psalmen opnieuw te berijmen en op muziek te zetten, red.). Ik componeerde en deed betaalde presentaties.’
‘Vanaf 2006 kreeg ik compositieopdrachten voor media en klassieke ensembles, sinds 2015 geen opdrachten meer. Van 2008 tot op heden ben ik pianodocent in Soest. Dat is mijn grootste bron van inkomsten.’
‘In 2014 begon ik virtuele muziekinstrumenten te maken en verkopen op internet onder de naam Tangent Edge Instruments. De inkomsten daarvan zijn het afgelopen jaar gestegen naar gemiddeld een paar tientjes per maand.’
‘Ik heb co-ouderschap over mijn kinderen, ben zzp’er en leef al jaren beneden de armoedegrens.’
3. Daar ben ik vreselijk trots op
Marijke Haasdijk, gitariste en gitaarlerares, 65 jaar, woont in Delft: ‘Ik vind mezelf/ben al jaren een alledaagse heldin. Ik heb het, door omstandigheden, ‘anders dan anders’ gedaan. Op mijn zeventiende raakte ik zwanger en moest ik van school af, ik ben getrouwd met de vader (van wie ik hield) en heb tijdens de opvoeding van vier kinderen gestudeerd voor het staatsexamen muziek (hbo-opleiding, gelijkstaand aan conservatorium) en ben geslaagd. Heb zelfs mijn diploma uitvoerend musicus (gitaar) behaald toen ik 45 jaar was en ben daar vreselijk trots op.’
‘Mijn studie heb ik bekostigd door allerlei bijbaantjes naast het hebben van vier kinderen (ons gezinsbudget was niet toereikend), onder andere kantoren schoonmaken en typewerk. Ook heb ik in die tijd veel stage gelopen bij docenten van de muziekschool en op den duur heb ik die bij ziekte vervangen (op afroep).’
‘Op mijn vijftigste ben ik gescheiden en sindsdien ben ik met heel veel moeite een eigen inkomen aan het vergaren door het geven van gitaarlessen, wat ik met veel liefde en plezier doe.’
‘Met hard werken heb ik een inkomen ruim beneden modaal en kan ik rondkomen doordat ik bijvoorbeeld zorgtoeslag krijg en gebruik kan maken van de kleineondernemersregeling.’
4. Ik maak me zorgen om geld
Anne Jacobs, filmprogrammeur, 25 jaar, woont in Drunen: ‘Ook ik leef onder de armoedegrens, samen met ontelbaar veel anderen in mijn werkveld (de kunst- en cultuursector). En ja, ik maak mij zorgen om geld. Zodra meerdere van mijn kledingstukken kapotgaan (die ik doorgaans langer dan tien jaar heb), of wanneer mijn schoenen scheuren, raak ik in paniek. Omdat ik weet dat ik ze moet gaan vervangen, terwijl ik dat niet kan betalen. Ik hoop dat ik een broek voor 3 euro kan scoren bij de kringloopwinkel, anders heb ik geen broek. Ik verdien op dit moment ongeveer 700 euro netto in de maand. De armoedegrens ligt op 971 en 1063 euro.’*
Zodra meerdere van mijn kledingstukken kapotgaan, raak ik in paniek
‘Ik werk bij een geweldig, cultureel bedrijf en voer mijn droombaan uit. Nu is ons jaarlijks budget heel klein. Alles gaat op aan productiekosten, dus blijft er nog maar een klein deel over voor salarissen. Ik heb op dit moment maar zestien uur.’
‘Dat betekent niet dat ik altijd zestien uur werk. Wij pieken in ons werk. Een half jaar rustig, een half jaar druk. Afgelopen jaar heb ik tijdens het rustige half jaar elders gewerkt. Drie maanden in de schoonmaakbranche. Het leverde niet veel op, een paar honderd euro extra. Maar daardoor liep mijn spaarrekening gelukkig niet terug naar 0 euro en kon die nog net op 1.000 blijven staan. De dag dat die op 0 staat, dan raak ik echt in paniek.’
5. Ik maak geen kunst om op mijn kast te zetten
Eline Gumbert, schrijver/beeldend kunstenaar, 49 jaar, woont in Hoofddorp: ‘Zo herkenbaar. Omdat ik mijn bestaan als kunstenaar niet kon financieren met kleine baantjes (want arbeidsongeschikt) maar wel een partner heb met een stabiel en voldoende groot inkomen, was mijn kunst sowieso altijd ‘hobby.’ Ik hoefde er ‘niks’ voor over te hebben en ‘succes’ had (heb) ik ook niet. Een huisvrouw met tijd te veel, zo lijkt het van buitenaf, denk ik.’
‘Ik verlang ondertussen niet meer naar succes, in de betekenis van werk exposeren en verkopen. Wel naar erkenning, want inderdaad, ik zou heel graag willen laten zien wat ik maak. Ik maak het niet om op mijn eigen kast te zetten... Maar ook niet om per se te verkopen dus. Waarom wel? Tja. Omdat het is wie ik ben.’
‘Dat ik kunstenaar wil zijn, waarom moet dat erkend worden? Iedereen kan wel in zijn vrije tijd van alles willen zijn. Daar heeft de rest van de wereld niks mee te maken. En toch, en toch.’
6. De bijzondere economie van het kunstenaarschap
Pim van Klink, kunsteconoom, 65 jaar, woont in Groningen: ‘Ik ben zelf een mislukt kunstenaar die economie is gaan studeren. Ik heb altijd gewerkt op het snijvlak van die twee werelden. Vorig jaar is van mij een boek uitgekomen, De bijzondere economie van het kunstenaarschap, waarin verklaard wordt waarom de meeste kunstenaars niet structureel van hun werk kunnen bestaan en dat bijbanen een gebruikelijke manier zijn van financiering van kunstenaarschap.’
‘Ik heb alle kunstvakopleidingen aangeboden een presentatie te houden voor de studenten, zodat zij beter voorbereid zouden zijn en niet zoals Roland Maas overvallen zouden worden door de beroepspraktijk. Helaas heeft geen enkele opleiding mijn aanbod aanvaard.’
‘Ik ben nu aan het onderzoeken of ik met jonge kunstenaars een digitaal platform op kan zetten waarmee we kunstenaars via het internet de inzichten uit mijn boek kunnen aanreiken.’