Podcast: Nederland lijdt aan een verziekt zelfbeeld, zegt Gloria Wekker

Lex Bohlmeijer
Correspondent Goede gesprekken
Foto: Marijn Smulders (voor De Correspondent)

Met haar boek Witte onschuld opende Gloria Wekker dit jaar de aanval op het Nederlandse zelfbeeld. Wij zouden klein en al helemaal niet racistisch zijn. De wetenschapper haalt dat vakkundig onderuit en kreeg afgelopen jaar vol terug hoe gevoelig dat ligt.

Verdringing. Verdringing van alles wat wijst op een racistisch wereldbeeld. Dat is de kern van het boek Schrijver Gloria Wekker (Paramaribo, 1950), emeritus hoogleraar gender en etniciteit,

Exemplarisch is de razernij over het afschminken van Zwarte Piet. Natuurlijk, er wordt je kinderen en jezelf iets afgepakt, namelijk de onschuld en het plezier dat je aan het feest beleefde.

Er is nog iets ergers: je zelfbeeld gaat eraan. Liever houden we ons blind voor wat er racistisch is aan de traditie. Verdringing dus, vindt Wekker.

Die boodschap raakt een zeer gevoelige snaar. Het is haar op een storm van kritiek komen te staan. In de vuiligheid die daarbij naar boven komt, ziet zij haar gelijk juist bevestigd.

Wij zijn onschuldig

Want Wekker, onlangs nog gelauwerd met de ziet zichzelf als een seismograaf van veranderingen. Ze doet dat als cultureel antropoloog, wendt de blik naar binnen toe. Leest en interpreteert allerlei uitingen en gedrag, de manier waarop de universiteit is gestructureerd, uitlatingen van Pim Fortuyn enzovoorts.

Waarom verdringen we dat zo sterk?

Conclusie: ras geeft betekenis aan wie wij zijn, de waarden die wij aan verschillende mensen toekennen én wie er mag spreken over ras en racisme. Waarom verdringen we dat zo sterk?

Wekkers antwoord: we hebben te veel belang bij het gekoesterde zelfbeeld. Want we zijn klein, we zijn onschuldig, we zijn goed in gelijkheid en gelijkwaardigheid en we zijn absoluut niet racistisch.

Terwijl wij aan postkoloniale melancholie lijden

Een van de onderwerpen die Gloria Wekker in haar boek Witte onschuld aansnijdt, is ‘postkoloniale melancholie,’ het onverwerkte verlies van de koloniën.

Niet iets wat ik meteen herken, maar toch - zo begrijp ik uit haar boek - is het wel degelijk iets wat mij aangaat. Hoe werkt dat dan precies?

Om dat duidelijk te maken, hanteert Wekker het begrip ‘cultureel archief.’ Ze ontleent het aan Edward Said, die het beschouwde als een overgeleverd reservoir van kennis en gevoelens, met een raciale grammatica, gebaseerd op het hebben van koloniën en het bedrijven van slavernij.

Een voorbeeld? Wekker vraagt zich af of we in de omgang met de Molukkers in de jaren zeventig ons gram gehaald hebben over het verlies van Indonesië.

Het antwoord: intersectionaliteit

Als het probleem verdringing is, dan is Wekkers oplossing: intersectionaliteit. Vergroot het blikveld, breng alle assen van verschil (ras, gender, sekse, klasse, religie) bij elkaar, laat iedereen die binnen zijn eigen domein strijdt voor een betere wereld, van gelijkheid en gelijkwaardigheid, een alliantie vormen.

Het heeft jullie gemaakt tot iets wat jullie niet zijn

We moeten volgens Wekker met zijn allen blijven streven naar een manier van handelen en kijken waarin ras geen rol speelt. Ras wel zien, maar ontdoen van zijn dodelijke steek. Want het heeft ons wereldbeeld vergiftigd, meent zij.

Om met ​ te spreken: ‘Het heeft niet alleen de gekoloniseerden bepaald, maar ook de kolonisator. Het heeft jullie gek gemaakt, het heeft jullie gemaakt tot iets wat jullie niet zijn.’

Lees ook: