Laurens, burgemeester van Lopik, vindt het allemaal ‘heel leuk’

Het systeemplafond is Nederland in een notendop: saai, efficiënt en gemakkelijk om dingen in te verbergen. Samen brengen we het Nederland eronder in beeld. Vandaag zijn we op de nieuwjaarsreceptie van de gemeente Lopik. ‘Steek die maar in je broekzak, Lopik.’
Nieuwjaarsreceptie van de gemeente Lopik. Voor Laurens de Graaf (40 jaar, CDA), net 55 dagen burgemeester, was het de eerste keer.
Hij stond, kortgeknipt en frisgeschoren, ambtsketen over het maatpak, te stralen onder het systeemplafond van dorpshuis De Schouw. Naast hem zijn vrouw, die het allemaal ook voor het eerst meemaakte.
De inwoners kregen bij binnenkomst twee consumptiebonnen van de gemeentesecretaris, die erbij vertelde dat er livemuziek aanwezig was. ‘Een band.’
Er vormde zich een lang lint van mensen die de burgemeester en zijn vrouw een hand wilden geven. De burgemeester – we mochten Laurens zeggen – zei dat hij de mensen graag dichtbij had. En dat hij de mensen, als hij ze voor het eerst zag, altijd even zei dat hij niet beet.
‘Daarmee bedoel ik: ‘Kom maar dichterbij, voel geen afstand, ik ben een mensenmens.’
Hij vond het burgemeesterschap een mooi ambt.
Zijn vrouw vond het ook een mooi ambt. ‘Ik heb tegen mezelf gezegd: ‘Gebruik je eerste honderd dagen om te luisteren. Neem daar de tijd voor.’ Ik ga me helemaal onderdompelen in het Lopikse.’

Laurens is geen onbekende
Laurens was geen onbekende in het gebied, want opgegroeid in het naburige Schoonhoven.
Zo speelde hij in het dorp Jaarsveld al tien jaar lang trompet bij Dodenherdenking, ging hij ‘als jongere’ weleens naar discotheek De Manebrug, rent hij al jaren hard over de Lekdijk en woont een van zijn beste vrienden in het dorp Polsbroek.
Via hem heb ik afgelopen zomer worst verkocht tijdens de kindervakantieweek
‘Via hem heb ik afgelopen zomer worst verkocht tijdens de kindervakantieweek.’
Hij onderbrak ons gesprek voor de brandweercommandant die met uitgestoken arm voor hem stond. ‘Alles onder controle, commandant?’
‘Dat het de rest van het jaar maar net zo rustig mag zijn als tijdens de jaarwisseling, burgemeester!’
De burgemeester: ‘Dat was top!’
Laurens bijt niet
Daarna tegen mij: ‘Wij gaan straks even een op een, ik heb heel veel leuke verhalen over de mooiste gemeente van het Groene Hart.’
Tijdens het handenschudden daarna zei hij dingen als ‘daar ga ik zeker even mijn licht opsteken,’ ‘interessant, daar ga ik zeker in grasduinen’ en ‘u ziet er top uit.’
Zijn vrouw zei telkens hetzelfde: ‘En u ook de beste wensen…’
Toen de burgemeester iedereen een hand had gegeven, stopte de band met het spelen en ging het in optocht – de burgemeester en zijn vrouw voorop – naar een aanpalende zaal. Hij riep de mensen op om vooral zo dicht mogelijk bij hem te komen staan.
‘Ik zei het zojuist al tegen een journalist: ‘Ik bijt niet!’’


Laurens spreekt het volk toe
Toen volgde zijn eerste toespraak tot de bevolking. ‘Mijn motto is: Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.’
Om die opmerking werd gelachen. Achter hem stond een door de gemeente aangeschafte tandem. Hij nodigde de inwoners uit om de komende tijd een ritje met hem te maken. ‘U stuurt, ik zit achterop en luister.’
Mijn motto is: ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan
Hij legde uit waarom hij een tandem had laten aanschaffen. ‘Het is de ideale metafoor voor de gemeentepolitiek.’
Ik noteerde:
‘Wie stuurt?’
‘Is het besturen of bestuurd worden?’
‘Wie trekt er aan de bel?’
‘Wie trapt op de rem als het allemaal te snel gaat?’
‘Gaan we niet te hard?’
‘Wanneer gaan we eens stil staan?’
‘Ik heb tot nu toe drie ritjes gemaakt,’ zei de burgemeester. ‘En ik ben iedere keer blij en met nieuwe inzichten thuisgekomen!’
Iedereen keek naar zijn vrouw, die bevestigend knikte. Laurens hief het glas en proostte op een mooi jaar voor Lopik, een gemeente die hij in korte tijd had leren kennen als ‘fijn, warm en dynamisch.’


Laurens’ wethouder deelt prijzen uit
Het hoogtepunt van de avond kwam met de uitreiking van de ‘ereprijs wijk- en buurtbeheer,’ die de burgemeester graag overliet aan zijn ‘fantastische wethouder’ Johan van Everdingen (VVD), omdat die dat nou eenmaal altijd en op geheel eigen wijze deed.
‘Alweer voor het vijfde jaar op rij,’ zei Van Everdingen, de bril scheef op het hoofd. Hij noemde zichzelf een bofkont met zo’n fijne nieuwe burgemeester en zo’n hechte en sociale gemeenschap als Lopik. ‘Je likt je vingers er soms bij af als wethouder.’


Hij somde de veertien vrijwilligersorganisaties die meedongen naar de prijzen en zei dat vrijwilligers het cement tussen de stenen waren. ‘Zonder deze fantastische mensen geen geweldig Lopik. Dit is, en dat meen ik, Lopik op z’n best!’
De wethouder zat vol taalgrapjes die hij dan zelf ‘freudiaanse versprekingen’ noemde en was bedreven in het omhangen van medailles. Bij de uitreiking van een cheque van honderd euro aan de vrijwilligsters van de werkgroep ‘Samen kom je verder,’ van vrouwen uit allerlei culturen die eens per week met elkaar koffiedrinken, raakte hij ontroerd omdat een van de vrijwilligsters ‘in heel mooi Nederlands’ zei dat ze van Lopik ‘een thuisgevoel’ kreeg.
Van Everdingen: ‘Lopik, wat ben je mooi! Dit is Lopik in optima forma! Wat een eer om hier wethouder te mogen zijn!’ Daarna: ‘Steek die maar in je broekzak, Lopik.’
Na afloop poseerden alle vrijwilligers met hun medailles en oorkondes met burgemeester Laurens, die zijn duim bleef opsteken naar de fotograaf.
Hij zei: ‘Lopik voelt als een warm bad.’ En riep de inwoners op om bij de gezellige borrel na afloop met minimaal twee onbekenden een gesprek aan te knopen. ‘Hoe leuk is dat?’
Hij gaf zelf het antwoord: ‘Heel leuk, denk ik.’