Zo ploeteren Hillie en Stefan voort bij het verbouwen van onze biologische groenten

Dick Wittenberg
Correspondent Wereldverbeteraars
Foto: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Hillie en Stefan zijn geboren voor het boerenleven. Maar ze waren nog maar net gestart of ze kregen van de bank ‘een strop om de nek.’ Hoe redden deze kleine ondernemers zich?

‘Graag wil ik een paar alledaagse helden onder je aandacht brengen,’ viel Correspondentlid Janet Pasveer per mail met de deur in huis. ‘Het gaat om Stefan en Hillie Maerman uit Dronten. Ze hebben drie opgroeiende kinderen en proberen te leven van hun biologische akkerbouwbedrijf.’

‘Ik hoorde over hun heerlijke bio-aardbeien die voor een groot deel op het veld moesten blijven liggen. De prijzen op de veiling waren zo laag, dat zelfs Poolse arbeiders te duur waren om ze te plukken. Wat er geplukt werd, probeerde Hillie ’s nachts nog te redden (want overdag heeft ze een baan). Ze maakte van de aardbeien dan siroop. Later bleek ook die niet goed te verkopen. De etiketten op de flesjes waren volgens de handelaar niet ‘flitsend’ genoeg.’

‘Het is geen vetpot kan ik je zeggen. Ik schat in: minimumloon of daaronder.

Toch blijven ze doorgaan. Ik neem mijn pet diep af voor hun doorzettingsvermogen en vechtlust.’

Toen ik die mail afgelopen najaar ontving, was ik juist begonnen met Mensen die geen loon naar werken krijgen, zoals onderbetaalde zzp’ers, uitzendkrachten op deeltijdbasis, onzekere werkers met een nulurencontract. ‘Alledaagse helden’ had ik ze gedoopt. Een aantal kleine ondernemers behoort ook tot die groep.

Foto: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Hillie en Stefan op de valreep begonnen

Ze kennen elkaar al twintig jaar: Hillie (35) en Stefan (38). Allebei geboren in Oostelijk Flevoland. Allebei afkomstig uit een boerengezin.

Foto: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Zeventien was Hillie toen ze zwanger raakte. School maakte ze nog af en via een stage belandde ze bij Omroep Flevoland. Daar werkt ze nog steeds als video-editor, twee dagen per week. De overige dagen heeft ze haar handen vol aan hun boerenbedrijf.

En Stefan? Na de lagere landbouwschool doorliep hij de middelbare landbouwschool. Bier drinkend en sigaren rokend, zoals hij zelf zegt. Het meeste van wat hij de moeite waard vond, leerde hij thuis door op de boerderij te werken. Zijn eerste baan kreeg hij bij een akkerbouwer via een uitzendbureau.

Tien jaar hield hij het als loonarbeider vol. Tot hij op een dag met zijn vader in het ouderlijk bedrijf in Swifterbant stond. Zijn vader was net geopereerd na een hartinfarct en mocht geen zware lichamelijke arbeid doen. Stefan had twee tennisarmen, een gevolg van stress en onvrede op zijn werk.

De eendenstal moest toch gereinigd

Maar de eendenstal moest toch worden gereinigd. En zijn vader pakte de hogedrukspuit. Stefan had hem dat werk zo graag bespaard. Op dat moment daagde bij hem een inzicht. Hij sprak het ook uit. ‘Zo gaan jij en ik de vijfenzestig jaar niet halen.’ Daarna fietste hij naar huis en nam meteen ontslag.

Zo ontstond in 2007 het plan om met de ouders van Stefan een maatschap op te zetten. Door de aanleg van een nieuw treinspoor en een nieuwe weg tussen Lelystad en Dronten over het land van Stefans ouders kregen Hillie en Stefan de kans om elders in de polder 44 hectare grond te pachten. Een jaar later kwamen ze hier wonen, in dit huis, op dit erf.

‘Op de valreep’ heet de hoeve. Die naam past als een handschoen. Op de valreep hadden de eerste bewoners na de drooglegging van de polder in de jaren zestig van de vorige eeuw.

Op de valreep hadden Stefan en Hillie de financiering van de aankoop rondgekregen. Het koopcontract was koud getekend of de kredietcrisis sloeg toe. Iets later en de bank had hun nooit die hypotheek verleend.

Foto’s: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Waarom de bank adviseerde meteen te stoppen

De crisis was een koude douche voor hun jonge bedrijf. Van de ene op de andere dag werden de financiële risico’s van hun onderneming veel strenger beoordeeld. Opeens werden ze gezien als ‘risicovolle onderneming’ en moesten ze een hogere rente betalen.

‘We kregen meteen een strop om onze nek,’ zegt Stefan. Nog geen negen maanden waren ze bezig, of de accountmanager van de plaatselijke Rabobank kwam adviseren om er maar mee op te houden. De bank was kennelijk bang met een schuld te blijven zitten. ‘Stoppen is ook ondernemen,’ had de accountmanager gezegd.

We zitten in de woonkamer aan de massieve houten tafel, waar de afgelopen tien jaar al zo vaak spoedberaad is gehouden. Stefan links, Hillie rechts. Stefan zorgt voor constante aanvoer van verse koffie. Hillie drinkt thee. Aan één blik hebben ze voldoende. Wie ook het woord neemt, de ander vult aan of valt bij.

Foto’s: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Financiële zorgen hoopten zich op. ‘Als boerenbedrijf heb je er altijd wel een minder jaar tussen,’ vertelt Hillie. ‘Dat betekent bijlenen, bijfinancieren, een steeds hogere rente betalen.’

Stefan voegt toe: ‘We konden 35.000 euro lenen bij het Zelfstandigenloket Flevoland, een fonds voor ondernemers die het zwaar hadden. De rente was 12 procent. En de rapporten die we moesten overleggen, zouden ons 15.000 euro kosten. Maar als we weigerden, trok de Rabobank de financiering in. Dan konden we geen zaaigoed meer kopen.’

‘Keer op keer zette de bank ons het mes op de keel,’ zegt Stefan. ‘De houding was altijd: wij beslissen, wij weten wat goed voor jou is. En je bent veroordeeld tot die club tot je lening lager is dan 70 procent van het onderpand. Door de crisis is de waarde van ons huis, het belangrijkste onderpand, gedaald. Dus kom je nooit van die schuld af omdat ze de rente maar steeds verhogen. Andere banken nemen geen risicofinanciering over. Je kunt nergens anders terecht.’

Hoe Hillie en Stefan bijna kopje-onder gingen

In 2011 begonnen ze met de overstap van gangbare naar biologische landbouw. Omdat ze liever eggen en schoffelen dan spuiten. Omdat dit beter voor de grond is. En omdat het iets meer oplevert dan gangbare landbouw, al staat daar veel papierwerk tegenover. Elk van de die ze voeren, stelt eigen eisen. Hun financiële problemen sleepten zich intussen voort.

Als je nu niet tekent, vraag ik vanmiddag het faillissement aan

Hoe hoog ze hun kosten ook raamden, hoe laag ze hun opbrengsten ook schatten, ze kwamen altijd tekort. ‘Ik heb het boekhoudkantoor zo vaak om hulp gevraagd,’ vertelt Hillie. ‘Waar kunnen we winnen? Met wat zijn wij te duur? Maar nee, volgens het kantoor deden we alles marktconform. Toch eindigden we telkens weer in de min.’

In 2012 gingen ze bijna kopje-onder. In het kader van een herfinanciering moest de hypotheek worden overgesloten. Landelijk ging de hypotheekrente richting 4 procent, maar bij Hillie en Stefan eiste de Rabobank 6,5 procent.

‘Als je nu niet tekent,’ zei de man van de bank, ‘vraag ik vanmiddag het faillissement aan.’ ‘Ik zou het maar doen,’ zei de man van het boekhoudkantoor.

Stefan tekende uiteindelijk. Maar het zat hem niet lekker. Hij zag geen toekomst meer. Telefonisch bood hij de bank hun huissleutels aan.

Foto: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Wat er eigenlijk misging bij Op de valreep

Dat was nu ook weer niet de bedoeling, zeiden ze bij de bank. En ze stuurden een nieuwe medewerker met als portefeuille Bijzonder Beheer. In die portefeuille zaten meer boeren die niet in staat waren aan hun betaalverplichtingen te voldoen.

Voor het eerst dacht er iemand met Stefan en Hillie mee. Die man ontdekte dat een aantal van hun bedrijfsgegevens in het systeem van de Rabobank verkeerd was ingevoerd. Voor het eerst kregen ze een betrouwbaar beeld van hun inkomsten en uitgaven. Die man informeerde ook of ze tevreden waren over hun boekhoudkantoor. Als ze er goed over nadachten: nee.

Wat deed dat kantoor nou eigenlijk voor de 15.000 euro die het jaarlijks kostte? Bij het uitkopen van Stefans ouders maakte het kantoor een kapitale fout die Stefan en Hillie uiteindelijk meer dan een ton heeft gekost. Ook btw-aangiften bleken niet te kloppen.

Maar het boekhoudkantoor ter verantwoording roepen wegens wanprestatie had geen zin. De kleine lettertjes in de contracten waren daar glashelder over: de ondernemer blijft altijd zelf verantwoordelijk.

De nieuwe boekhouder annex melkveehouder met wie ze korte tijd later in zee gingen, was stukken behulpzamer, zorgvuldiger en goedkoper.

Foto’s: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Hoe Hillie en Stefan nu rondkomen met boeren

Hillie en Stefan gooiden het over een andere boeg. Nieuwe stroppen konden ze zich niet permitteren. Risico’s mijden was voortaan hun devies.

Peen verkopen ze aan een Duitse firma, aardappelen aan een groothandel, spinazie aan een conservenbedrijf. Twee percelen van elk 5,5 hectare verhuren ze aan een biologische melkveehouder.

Foto’s: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

En dan verbouwen ze ook nog uien en biologische tulpen. Voor biologische tulpen bestaat in Nederland niet zoveel belangstelling - behalve bij het driesterrenrestaurant De Librije in Zwolle en om van te maken - maar de vraag in Duitsland en Zwitserland is groot.

Hun kleinste perceel reserveren ze voor kleinschalige groenteteelt: sla, prei, rode en witte kool, courgettes, schorseneren, spruiten, knolselderij, rode bieten, pompoen. Die groente leveren ze rechtstreeks aan de consument.

Dat doen ze zelf: op zaterdag in de winkel op het erf. En één keer in de maand op de biologische binnenmarkt Onbespoten in Kampen in een oude sigarenfabriek.

Als we elke avond maar te eten en te drinken hebben

Ze doen het ook via een app van waarmee consumenten uit Amersfoort, Ermelo, Harderwijk, Lelystad en Putten online groente kunnen bestellen. Dat is het eerste waarmee Hillie zich ’s ochtends bezighoudt als ze de ontbijttafel heeft leeggeruimd. Dan zet ze de bestellingen klaar die later worden opgehaald.

‘Er zit maar één schakel tussen boer en consument,’ legt Stefan uit. ‘Dat betekent dat wij een fatsoenlijke prijs voor onze producten krijgen en dat niet al die tussenpersonen verdienen aan ons werk.’

Geld interesseert Stefan niet. Zolang hij zich er maar geen zorgen over hoeft te maken. In de zomer werkt hij zeven dagen in de week van ’s ochtends zeven tot ‘s avonds tien uur, en Hillie niet veel minder. Wat ze per uur verdienen, wil Stefan niet eens weten. ‘Als we elke avond maar te eten en te drinken hebben.’

Foto: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Waarom de prijs zo hoog is voor Hillie en Stefan

‘Want kijk eens hoe we leven, hoe we wonen, dat is toch onbetaalbaar,’ zegt Stefan, en hij wijst om zich heen. Alleen al de vrijheid. Eigen baas zijn. Tijd zelf kunnen indelen. Hij is bijna altijd thuis als de kinderen uit school komen, de dochter van zeventien, de zonen van elf en twaalf.

Foto’s: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Ze boeren samen, met zijn vijven. Zelfs het onderhoud van de trekkers doen Stefan, Hillie en hun dochter zelf. En elk jaar opnieuw leveren ze producten waar ze waardering voor krijgen. Ze horen van klanten dat juist hun wortels het allerlekkerste smaken. Daar doen ze het voor.

Voeg daarbij de rust en het uitzicht. Stefan zet zijn loflied voort. De dichtstbijzijnde stad, Dronten, ligt op zes kilometer afstand. Uit welk raam ze ook kijken - voor, opzij, achter - overal boerenland. Hillie tempert het enthousiasme. ‘Soms,’ zegt ze, ‘ben ik zo moe dat ik niet eens meer uit het raam kan kijken.’

Ze leven van de 1.300 euro netto die Hillie maandelijks verdient bij de regionale omroep. Hun inkomen uit de maatschap is negatief. Een poging om met de opslag van biologische groenten extra inkomsten te verwerven liep spaak, al lagen de nieuwbouwplannen voor zo’n hal klaar en was de ruimte op papier tien jaar lang al voor 60 procent gevuld.

De bank wilde de benodigde 1 miljoen euro niet lenen. ‘Kleine ondernemers worden klein gehouden,’ zegt Stefan. Inmiddels staat die hal ergens anders, gebouwd door een boer met genoeg kapitaal.

Foto: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Hoe Hillie en Stefan doorademen en doorgaan

Het afgelopen najaar was hun bedrijf dan toch bijna ten onder gegaan. Een van hun kinderen had privéproblemen, de koper van hun uien bleef in gebreke, ze konden hun rekeningen niet meer betalen, Stefan was ten einde raad. ‘Bel de bank maar,’ zei hij tegen zijn boekhouder, ‘trek de stekker er maar uit.’

Hij wist dondersgoed wat een faillissement inhield. In gedachten had hij die uitweg al vaker beproefd. Drie jaar zouden ze in de schuldsanering zitten. Dan hadden ze waarschijnlijk meer te besteden dan nu.

Foto’s: Boudewijn Bollmann (voor De Correspondent)

Al hun bezit zou worden verkocht, niet alleen het onroerend goed, de trekkers, de machines, maar ook de voorraden en de ‘ten velde staande gewassen,’ zoals dat heet. De bank bleef waarschijnlijk zitten met een restschuld van twee ton.

Stefan prijst zich gelukkig met de drie adviseurs die ze rond hun bedrijf hebben verzameld: de vroegere bankman met de portefeuille Bijzonder Beheer die de Rabobank inmiddels heeft verlaten, de boekhouder annex melkveehouder en een landbouwkundig expert.

Zij wezen hem erop dat de relatie met de bank de laatste jaren is verbeterd. Zij raadden hem aan een beroep te doen op de bank.

De eerste reactie van de Rabobank was bemoedigend. Ze wil niet dat het bedrijf ophoudt te bestaan. Stefan hoopt vurig dat de gemiddelde rente van 7 procent die ze nu betalen, substantieel omlaag gaat. Hillie moet het nog zien.

‘Jij ziet altijd beren op de weg,’ zegt Stefan.

Hillie: ‘Ik houd wel van beren. Jij rijdt om de beren heen.’

Stefan: ‘Ik ben niet bang om door de berm te rijden als ik de beren zo kan ontwijken.’

Hillie: ‘Maar dit keer was je toch bijna met vier wielen in de berm gereden.’

Stefan: ‘Dat is onze kracht: wij houden elkaar in het spoor.’

‘Doorademen en doorgaan,’ dat is hun motto voor dit jaar.

Het commentaar van de Rabobank Flevoland: ‘Hierbij delen wij u mede dat wij ons niet herkennen in de beeldvorming en dat wij niet inhoudelijk reageren, daar waar het gaat over de relatie met onze klanten.’

Eerder in deze reeks: