Wat een voetballand wint door niet te willen winnen

Michiel de Hoog
Correspondent Sport
Illustraties: Jenna Arts (voor De Correspondent)

Een middelmatige jeugdvoetballer kan als volwassene uitgroeien tot sterspeler, weet de Zwitserse voetbalbaas Laurent Prince. Maar dan heb je wel geduld nodig. ‘Met vroegrijpe jeugdspelers win je wedstrijden, tegelijk sluit je anderen uit en verlies je talent.’

Als hoofd van de jeugdopleiding van FC Luzern krabbelde Laurent Prince eens twintig namen op een briefje.

Deze jongens, allemaal 12 jaar oud, waren de beste spelers van de regio in hun leeftijdsklasse, wist hij - en misschien wel de besten van het land.

Vijf jaar later vond hij het blaadje terug. Hij legde er de selectie van de 17-jarigen van Luzern naast. Nog maar vijf jongens van het oude lijstje zaten bij de selectie. En het waren niet eens de spelers van wie hij vijf jaar terug het meest verwachtte.

‘Er waren dus twee mogelijkheden,’ zegt - tegenwoordig technisch directeur van de Zwitserse voetbalbond SFV, en dus de machtigste man in het Zwitserse voetbal. ‘De eerste mogelijkheid: ik zat er destijds naast met mijn voorspelling. De tweede, en dat is wat ik nu denk: we kunnen amper voorspellen wie goed wordt en wie niet.’

Het doel is niet om talent te herkennen, het doel is talent niet te verkwisten

De Zwitsers zijn niet bijster geïnteresseerd in het vroeg herkennen van talent - dat kan immers Dit fundamentele inzicht - voetbaltalent op latere leeftijd is voorspelbaar - vormt inmiddels de basis van het Zwitserse

Ze richten zich op iets anders, iets wat ogenschijnlijk minder ambitieus is. Ze proberen te voorkomen dat talent in de knop wordt gebroken.

Dat is volgens Prince even moeilijk als noodzakelijk. Want Zwitserland móét wel, legt hij uit. De Zwitsers kwalificeerden zich weliswaar voor het WK deze zomer, toch zien ze zichzelf als klein voetballand. Er zijn 8 miljoen Zwitsers, (Nederland heeft er een miljoen). Om te kunnen concurreren, kan het land zich niet veroorloven talent te verliezen.

Het is survival of the fittest, waarbij niet de potentie, maar het actuele niveau centraal staat

Prince: ‘Landen met meer doen het anders. Zij staan ook meer onder druk om met hun jeugdselecties succes te hebben. Ze selecteren telkens de op dat moment beste jeugdspelers, zodat ze met hun ploegen succes hebben.’

‘Het is survival of the fittest, meer een darwinistische benadering, waarbij niet de potentie, maar het actuele niveau centraal staat. De spelers die overblijven, de overlevers, zijn dan de beste spelers van je land.’

Efficiënt is dat niet. Die landen verliezen onderweg een paar laatbloeiers, spelers wier talent zich pas later ontvouwt. Maar dat is niet erg, want er komen altijd wel weer andere spelers voor in de plaats. Het is talentontwikkeling volgens het gooi tien eitjes tegen de muur, en hou het eitje dat niet breekt.

Als klein land moet je wat anders doen, zegt Prince. ‘De detectie, selectie, en ontwikkeling van talent moet secuur verlopen. Sommige spelers hebben simpelweg wat langer nodig om zich te ontwikkelen. Als je die meteen in zo’n darwinistisch systeem stopt, dan verlies je ze. Dat mag ons niet gebeuren.’

Je vraagt competitieve mensen om jarenlang niet-competitief te zijn

De Zwitsers kiezen dus voor een David-strategie om de strijd met de Goliaths, de grote voetballanden, aan te gaan. Hoe ze dat doen?

In één zin samengevat:

Dat klinkt onlogisch. Maar als je luistert naar Prince, begrijp je het. Talent verlies je, denkt hij, als je in de jeugd te veel bezig bent met winnen. Maar bezig zijn met winnen is, door niemands schuld, wel de standaard in het voetbal.

‘Het begint al met ranglijsten en bekertoernooien: dan schep je een prikkel. Ambitieuze clubs en trainers willen die competities winnen. Dat is volstrekt logisch. Maar het gevolg is dat ze de spelers gaan zoeken die nu het beste zijn.’

‘En dat zijn vaak de vroegrijpe kinderen. Die zijn fysiek het sterkst. Daar win je wedstrijden mee. Maar dat betekent óók dat je veel andere spelers uitsluit. Dan verlies je dus talent dat later tot bloei zou kunnen komen.’

Leg dit uit aan een jeugdtrainer, en de jeugdtrainer begrijpt het, zegt Prince. Maar als je een competitie hebt, met titels en bekers, wordt dit gemakkelijk vergeten. Dus als de Zwitsers succes willen hebben, moeten ze daar iets aan doen.

De Zwitserse voetbalbond heeft een brede strategie ontwikkeld om deze effecten te bereiken - maar de volgende drie maatregelen springen eruit.

1. Houd jonge spelers weg bij de profclubs

De Zwitsers willen jeugdspelers zo lang mogelijk weghouden bij de profclubs.

Dat gaat in tegen de trend. De trend - Europabreed - is dat clubs kinderen Omdat ze denken dat spelers al op jonge leeftijd goede training nodig hebben omdat ze bang zijn dat andere clubs die speler inpikken, en omdat ze met hun jeugdteams willen winnen.

Wat de precieze redenen ook zijn, Prince vindt het contraproductief. ‘Vroeger haalden profclubs van heinde en verre tien spelers. Dat zijn de grootste talenten, zeiden ze. En dan deden ze er alles aan om die tien jongens te ontwikkelen tot profspelers. Maar dat werkte niet, zoals ik in Luzern leerde.’

De reden dat het daar niet lukte, was simpel: op zulke jonge leeftijd is er nog weinig te zeggen over iemands talent. Een jongen kan de zin in voetbal verliezen. Een jongen kan geblesseerd raken. Een jongen kan gaan blowen. Een jongen kan simpelweg niet zo goed blijken te zijn.

Daarom de Zwitserse bond een alternatief. Profclubs halen - toenemend - jonge spelers niet meer weg bij hun amateurclubs. In plaats daarvan werken ze samen met amateurclubs in hun regio. Ze helpen daar met de trainingen, krikken het niveau op, en creëren zo een soort miniversies van hun opleidingen. Pas later volgt het scouten - dat is het moment dat de kinderen naar de profclub gaan.

Prince: ‘Zo wordt de tijd en moeite verspreid. En de kans op succes. Ze hebben niet meer de keuze uit tien spelers, maar uit wel zestig tot zeventig spelers. De kans dat daar een goede speler tussen zit, is veel groter.’

2. Bestrijd het leeftijdsnadeel

Prince zei het al: clubs hebben een voorkeur voor vroegrijpe spelers. Dat mondt uit in het geboortemaandeffect, waarover ik al

Spelers uit het begin van het jaar zijn in het voetbal oververtegenwoordigd, omdat ze gemiddeld sterker en sneller zijn dan hun jongere jaargenoten. In Zwitserland is dit niet anders. In de nationale jeugdselecties (vanaf 15 jaar) met name de spelers die én laatgeboren én laatrijp zijn.

De Zwitserse voetbalbond heeft er de afgelopen jaren werk van gemaakt de laatrijpe kinderen op te sporen. Voor 11- en 12-jarige talentvolle spelers gelden spelers moeten afkomstig zijn uit alle kwartalen, en elke speler krijgt minimaal 30 minuten speeltijd per wedstrijd.

In samenwerking met het Zwitserse kennisinstituut voor sport, de werkt de voetbalbond aan een nog ambitieuzer plan, dat neerkomt op een grootschalige van de competities.

Het idee is dat de oudste helft van elke ploeg in de winterstop een jaargang omhoog schuift. De oudste spelers van bijvoorbeeld een elftal voor 12-jarigen, schuiven op naar de 13-jarigen, waar ze tot de jongeren behoren.

‘Rijpheid is op die manier een minder zware factor,’ zegt een sportwetenschapper die werkt bij de BASPO. ‘Je behoort de helft van het seizoen tot de ouderen, de ander helft tot de jongeren. Oudere kinderen worden niet meer consequent voorgetrekken, jongere kinderen niet meer consequent benadeeld.’

3. Schaf de ranglijst af

Een van de oorzaken achter het geboortemaandeffect is de wens van trainers, ouders en clubs om competities te winnen. Dit contraproductieve effect bestrijden is mooi, de oorzaak wegnemen is beter. En dat is wat de Zwitsers ook doen: de jongste kinderen in Zwitserland - tot en met tien jaar - zonder ranglijst.

Het principe is simpel: als er geen ranglijst is, is er geen prikkel meer om koste wat kost te winnen. En zonder die prikkel is er ook geen stimulans meer om alleen de vroegrijpe kinderen te selecteren. Gehoopt resultaat: meer kinderen blijven voetballen, meer talenten hebben de kans te ontluiken.

Prince zou het spelen zonder ranglijst willen uitbreiden naar spelers tot en met twaalf jaar. Maar dat is vloeken in de kerk voor sommige regionale voetbalbonden. Dat Prince zijn best doet om hen gerust te stellen, is te merken: ongevraagd geeft hij me zijn pitch voor het idee.

‘Natúúrlijk moet winnen op een zeker moment een rol gaan spelen. Dat je met druk om leert gaan, dat je op de bank terecht kunt komen, dat je soms lelijk moet spelen. Maar op jonge leeftijd maak je daarmee meer kapot dan je ermee wint, denk ik.’

Een experiment in uitgestelde behoeftebevrediging

Zoom een beetje uit en je ziet waar de Zwitsers mee bezig zijn: een groot experiment in uitgestelde behoeftebevrediging.

Het is een variant op het beroemde Stanford Marshmallow Experiment, waarin kinderen een spekje (marshmallow) werd voorgeschoteld, en hun de volgende keuze werd gegeven: ze konden het spekje meteen opeten, of ze wachtten een minuut of vijf, en kregen dan twee spekjes.

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Een variant van het marshmallowexperiment.

In de voetbalcontext is winnen op de korte termijn dat ene spekje. Voor wie hiervan afziet, lonkt een latere beloning: internationaal succes op volwassen leeftijd. Dat klinkt logisch. Het Zwitserse experiment in het echte leven uitvoeren is alleen veel moeilijker dan in het laboratorium in Stanford.

Het vergt meer geduld: de tweede marshmallow kwam binnen minuten - en dat was al een uitdaging. De betere voetballer volgt pas Als die al volgt. Want er is nóg een belangrijk verschil met het labexperiment uit Stanford: succes is niet gegarandeerd.

In Stanford was het immers zeker dát de beloning zou komen. In het voetbal is de beloning lang geen gegeven. Krijg je inderdaad meer en betere volwassen spelers als je meteen winnen niet belangrijk vindt?

Prince: ‘Er zijn mensen die hierin niet geloven. Die nemen als voorbeeld. Dat hij nu zo goed is, komt omdat hij al op jonge leeftijd tegen topspelers als Neymar en Mario Götze speelde.’ Met ander woorden: vroege blootstelling aan de sterkst denkbare tegenstanders maakt spelers beter.

Prince: ‘Natuurlijk, dat kan Xhaka hebben geholpen. Maar misschien helpt het andere ook wel. Elke speler kent zijn eigen optimale pad.’ Maar wat hij in feite bedoelt is helder: slechts een minderheid zal net zo reageren op die druk als Xhaka.

Een land van verzekeraars gaat voetballen

Zwitserse kinderen zetten niet alles in op een voetbalcarrière - veruit de meeste spelers gaan gewoon tot hun 18de naar school.

Het past bij het land, zegt Prince. ‘Wij zijn verzekeraars, we dekken risico’s af. We zetten niet alleen in op sport, maar ook op want niet iedereen kan het halen als topsporter.’

De consequentie van het beleid is wel dat de Zwitsers met hun jeugdelftallen Waar andere landen miniprofs van 15, 16, 17 jaar hebben rondlopen, streeft Zwitserland daar niet naar.

‘Omdat we nog niet alles op voetbal zetten, lopen onze jongens dus ietsje achter in hun ontwikkeling. Maar dat is ingecalculeerd. Het streven is: winnen met de volwassenen. Alles wat je in de tussentijd wint, is nice to have.’

Prince zijn ideeën klinken logisch. Het werpt een vraag op: waarom zouden grote landen het niet net zo aanpakken? Zeg Duitsland, of zelfs Nederland, dat met een miljoen KNVB-leden een voetbalreus is vergeleken met Zwitserland?

Wat denkt Prince dat de reden is? Hij geeft een stuk of vijf varianten van ‘daar ga ik niks op zeggen.’ Hij kijkt wel uit zijn handen te branden aan een uitspraak over een ander land. Ook hij is een Zwitserse verzekeraar.

Wat hij later wel zegt: ‘Bij ons is verandering al behoorlijk lastig. Jullie hebben een traditie van voetbalsucces, veel grote namen. Die zijn meestal niet zo voor verandering. Ik kan me voorstellen dat dit niet helpt als je dingen wilt veranderen.’

Laten we hieruit het goede nieuws destilleren. Als een traditie van verliezen helpt om veranderingen in gang te zetten, zijn we in Nederland op de goede weg.

Meer lezen?