De oorlog in Jemen wordt vergeten (daarom gingen wij erheen)

Lennart Hofman
Correspondent Verborgen oorlogen
Foto: Andreas Staahl (voor De Correspondent)

Het kostte fotograaf Andreas Staahl en mij bijna anderhalf jaar voor we het door oorlog getroffen Jemen binnen konden komen. Wat we aantroffen, bevestigde waar we al voor vreesden. Het land verkeert in totale chaos en dat lijkt alleen maar toe te nemen. De komende weken deel ik hier onze verhalen.

De Verenigde Naties noemen de situatie in Jemen ‘de grootste humanitaire crisis ter wereld.’ Meer dan 22 miljoen Jemenieten, onder wie hebben humanitaire hulp nodig. Ruim 8 miljoen van hen zijn volledig afhankelijk van voedselhulp en balanceren op de rand van uithongering.

Maar het overgrote deel van de slachtoffers is onbereikbaar voor de media. Een serie onuitvoerbare procedures maakt het vrijwel onmogelijk een journalistenvisum te bemachtigen of om anderszins je werk te doen.

Des te meer reden om als correspondent Vergeten Oorlogen verslag te willen doen van de gevolgen van deze verwoestende strijd.

Dat kostte anderhalf jaar aan In samenwerking met een contact in Jemen stuurde ik ruim zestig documenten naar de autoriteiten en andere betrokkenen om ze zover te krijgen me toegang te verlenen. Eerst als journalist, maar toen dit onmogelijk bleek als ‘onafhankelijke onderzoeker.’ Drie keer is onze vlucht op het allerlaatste moment afgelast. Net toen ik dacht aan opgeven, lukte het toch.

Drie keer is onze vlucht op het laatste moment afgelast. Net toen ik aan opgeven dacht, lukte het Jemen in te komen

Negen dagen reisden fotograaf Andreas Staahl en ik door het zuiden van Jemen, waar het regeringsleger van de uit het noorden verdreven president Abd Rabbuh Mansur Hadi, zuidelijke opstandelingen, een keur aan burgermilities en het fundamentalistische Al-Qaeda de scepter zwaaien.

Zij vechten een oorlog uit tegen noordelijke Houthi-rebellen, die sinds maart 2015 de hoofdstad van het land Sana’a en grote delen van het noorden controleren. Een door Saoedi-Arabië geleide coalitie van Arabische staten staat hen bij om de en voert daarbij talloze luchtaanvallen uit. Daarnaast raken de verschillende strijdgroepen in het zuiden geregeld met elkaar in conflict.

Wat we aantroffen heeft ons diep geraakt. Kinderen met schotwonden klampten zich aan ons vast, vragend om voedsel, ouderen gooiden zich voor ons op de grond en smeekten ons de buitenwereld te vertellen over hun lot.

De komende weken ga ik dat doen.

De vergeten oorlog in het zuiden

Onze reis begon in de zuidelijke havenstad Aden, waar strijders van het zuidelijke verzetsleger waarmee ze tot dat moment hadden samengewerkt.

De afwezigheid van de autoriteiten gaf ons de kans te werken in de stad, en zonder bewaking. Die kans grepen we aan om te onderzoeken wat de zuidelijke rebellen willen, en wat er tijdens de chaotische dagen eind januari gebeurde. Daarnaast reisden we via Aden naar Taiz, waar de autoriteiten en vele burgermilities een strijd voeren tegen de Houthi-rebellen.

De gebeurtenissen in Aden worden door de overheid bestempeld als een ‘coup,’ maar de bevolking stelt dat ze vreedzaam demonstreerden tegen de vergaande corruptie, en dat het leger begon met schieten.

Veel verhalen over wat er die dagen precies gebeurde wijzen op een schending van de ofwel het oorlogsrecht. Zo spraken we een ambulancemedewerker die door soldaten was beschoten en beroofd. De kogelgaten zaten nog in de ambulance. We bezochten een woonwijk die met mortiergranaten werd getroffen en spraken met inwoners die daarbij gewond zijn geraakt.

De situatie in Aden maakt de oorlog in Jemen nog ingewikkelder dan deze al was. De zuidelijke rebellen streven onafhankelijkheid na, zoals die voor 1990 bestond. En in het zuiden zie je ook alleen nog de vlag van Zuid-Jemen. De regering, zo zegt men hier, is niet meer welkom.

Maar eerst zal ik een reportage publiceren vanuit de zwaar belegerde stad Taiz, al drie jaar het centrum van de oorlog in Jemen. De gevechten die de stadsbewoners al die tijd ondergaan, zijn vrijwel onbekend gebleven voor de buitenwereld.

De slag om Taiz

In Taiz staan regeringgezinde strijders en noordelijke Houthi-opstandelingen sinds het begin van de oorlog in 2015 tegenover elkaar. In het centrum van de stad zijn regeringsgezinde strijders en lokale milities de baas met een smalle corridor die hen verbindt met de buitenwereld. Zij worden constant bestookt door Houthi-opstandelingen die heersen in de buitenwijken.

Door het totale gebrek aan bewegingsvrijheid en de vele gevaren om de stad te bereiken, lukte het vrijwel geen westerse journalist de afgelopen jaren om de stad te bezoeken. Vrijwel al het nieuws over Taiz is daarom altijd gekomen van lokale journalisten. Dankzij hun hulp kregen wij wel toegang tot de stad.

De aanblik overtrof alle clichés over een stad in oorlog: huizen liggen aan puin, overal ligt vuilnis en gewapende mannen houden zich op in de straten. Het lokale ziekenhuis ligt vol gewonde strijders en burgers, de bovenste verdiepingen liggen in puin. Nog geregeld nemen Houthi-sluipschutters het ziekenhuis onder vuur.

Maar niet alleen de Houthi-rebellen en het leger strijden in Taiz met elkaar. Een paar uur na onze aankomst breken er gevechten uit tussen het leger en een lokale salafistische strijdgroep, die formeel juist samenwerken. De chaos in de stad is kenmerkend voor de enorme politieke instabiliteit in heel het land.

Honger

Die problemen treffen vooral de ruim twee miljoen ontheemden, die vaak al jaren op drift zijn. Zelden trof ik mensen aan in zulke onmenselijke condities.

Op twee uur rijden van Taiz spraken we gevluchte families uit het westen van het land. Ze leven opeengepakt in kleine tenten, die vaak uit niet meer dan een plastic zeil op stoffige grond bestaan. Anderen namen hun intrek in scholen of leegstaande gebouwen. Iedereen heeft zichtbaar gebrek aan voedsel, water, sanitaire voorzieningen en medicijnen.

Toch is er wel degelijk voedsel beschikbaar in de zuidelijke regio. Markten zijn op het eerste gezicht goed bevoorraad en de restaurants zitten vol. Volgens een lokale hulpverlener is het gebrek aan voedsel ook te wijten aan de complexiteit om het bij de mensen te krijgen die het nodig hebben. Vergaande corruptie en lokale politieke belangen maken het moeilijk de slachtoffers te bereiken.

De staat Jemen bestaat niet meer

Hoe dit zit, vertel ik de komende weken. Dan publiceer ik ook de andere reportages van Andreas en mij uit Jemen.

Hoe uitzichtloos de situatie ook lijkt, we troffen ook tekenen van hoop. In het gelach van kinderen, of als geharde militieleden zeiden meer dan bereid te zijn de strijd te staken. Iedereen die ik sprak wil dat het geweld stopt.

Maar een eind aan de crisis is nog ver weg. Jemen, is mijn stellige indruk, bestaat als staat niet meer. Wat overblijft is een anarchie die met de dag meer slachtoffers eist.