‘Als ik mijn kapotte koelkast kwijt wil, mag ik hem niet zomaar in de dichtstbijzijnde plomp gooien. Als ik mijn roestbak van een auto wil dumpen, mag ik hem niet in de berm zetten. Maar als ik eigenaar ben van een afgeschreven containerschip, vrachtboot of olietanker kan ik dat gevaarte straffeloos op een strand in Azië achterlaten.’

Dat ik vier jaar geleden na een bezoek aan de apocalyptische sloopwerven van Bangladesh, waar afgedankte megaschepen met de hand worden ontmanteld.

Aan die straffeloosheid kwam vanmiddag in Rotterdam een einde.

Drie bedrijven die deel uitmaken van het Nederlandse Seatrade-concern, werden veroordeeld tot een boete van elk 750.000 euro

Bij drie andere werkmaatschappijen van het concern voltond de rechtbank met een boete van 100.000 euro. Een bestuurder en een financieel directeur kregen een beroepsverbod opgelegd van een jaar. Een tweede bestuurder die was aangeklaagd, werd vrijgesproken.

Het is voor het eerst dat in Europa een scheepvaartconcern voor dergelijke praktijken strafrechtelijk wordt aangepakt.

Waarvan wordt Seatrade beschuldigd?

Tegen de drie topmannen had de officier van justitie op 9 februari zes maanden gevangenisstraf geëist, waarvan twee voorwaardelijk. De rechtbank noemde een gevangenisstraf ‘in beginsel gerechtvaardigd’, maar zag daarvan af omdat het voor eerst was dat in Nederland een scheepvaartbedrijf wegens dumping werd vervolgd.

Het Openbaar Ministerie voorspelt dat er dit jaar meer van dergelijke processen volgen. Er lopen strafrechtelijke onderzoeken tegen diverse bedrijven die verdacht worden van het dumpen van zeeschepen. In 2015 schorste het Tuchtcollege voor de Scheepvaart al eens een kapitein omdat hij het Nederlandse zeeschip HMS Laurence op het strand van Alang in India had laten varen.

Volgens het gebeurde dat in strijd met goed zeemanschap en was de kapitein ‘ernstig tekortgeschoten in zijn functie.’ ‘De gevolgen van het laten slopen van schepen op de stranden’ van Zuid-Azië waren volgens het Tuchtcollege ‘binnen de beroepsgroep algemeen bekend.’

‘Geschat wordt dat duizenden arbeiders ongeneeslijke ziektes oplopen door contact met giftige stoffen’

Van de 50.000 grote schepen die over de wereldzeeën varen, worden er jaarlijks een kleine duizend afgedankt. In 2016 waren dat er 862. Driekwart eindigt op scheepskerkhoven in India, Bangladesh en Pakistan. Daar worden ze onder omstandigheden gesloopt.

‘Met name door het gebrek aan kranen en veiligheidsuitrusting voor de arbeiders is het risico op ernstige ongevallen groot,’ zei de officier van justitie daarover tijdens de zitting in februari. ‘Geschat wordt dat duizenden arbeiders ongeneeslijke ziektes oplopen door contact met giftige stoffen en het inademen daarvan zonder minimale voorzorgs- of beschermingsmaatregelen.’

De die zich bezighoudt met arbeidszaken noemt het sjouwen, snijden en breken op de sloopwerven ‘het werk op aarde.’

Werknemers op een illegale sloopwerf van schepen in Pakistan, 2012. Foto: Roberto Schmidt / AFP

Hierom is deze zaak zo bijzonder

Het slopen van de schepen op het strand veroorzaakt gigantische milieuvervuiling. ‘Maatregelen zoals een veilig opvangsysteem voor lekkende olieresiduen zijn niet verplicht,’ betoogt het OM. Net zomin als ‘voorafgaande verwijdering van asbest met beschermende uitrusting en gasafzuiging om explosies te voorkomen.’

Ik heb in Bangladesh met eigen ogen gezien hoe arbeiders als mieren sleepten met platen staal en dat ze bijna allemaal met littekens waren bezaaid.

Het dumpen van zeeschepen is niet strafbaar, al zijn de afgelopen jaren al heel wat pogingen gedaan om die praktijken tegen te gaan of in elk geval te reguleren. Maar internationale afspraken maken gaat traag en moeizaam.

Dat de Nederlandse justitie nu toch een scheepvaartmaatschappij aanklaagt, kan omdat Seatrade met de dumping de Europese voor overbrenging van afvalstoffen overtreedt. Die verordening moet voorkomen dat rijke landen hun afval naar ontwikkelingslanden transporteren.

Schepen die op eigen kracht naar hun laatste bestemming varen, bevatten volgens het openbaar ministerie grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen, zoals bunkerolie, smeerolie, asbest, en

Omdat het bij Seatrade om koelschepen ging, kwamen daar nog eens bij. Overbrenging van dit soort stoffen vanuit de Europese Gemeenschap naar landen als India en Bangladesh is verboden.

Werknemers halen een illegaal gedumpt schip uit elkaar, Pakistan, 2012. Foto: Roberto Schmidt / AFP

Hoe de schipper op de radar kwam

Aanleiding voor het strafrechtelijk onderzoek tegen Seatrade was een afgetapt telefoongesprek met een schipper uit een ander onderzoek. De schipper zei dat de een 152 meter lang schip van Seatrade, op weg was naar India om te worden gesloopt.

Begin 2012 had het concern acute financiële problemen als gevolg van de economische crisis. Dalende aanvoer van bananen en de opkomst van het containervervoer zorgden ervoor dat een aantal schepen niet meer rendabel was.

Uit mailverkeer van februari 2012 blijkt dat Seatrade van plan was om de schepen te verkopen aan het bedrijf GMS, een zogeheten ‘cashbuyer’ die schepen opkoopt voor de sloop.

In de mail is al sprake van een ‘aangewezen veilige ankerplaats’ in Azië. Uit een latere mailwisseling blijkt dat Seatrade er alles aan deed om te verhullen dat de schepen in Azië zouden eindigen. Het concern wilde niet op een ‘name-en-shame-lijstje’ terecht te komen. Dit zou schadelijk zijn voor de reputatie van het bedrijf.

‘Was wel een mooie ervaring trouwens, een schip op het strand zetten. Veel minder spectaculair dan het lijkt’

Uit instructies die de kapiteins van de schepen uiteindelijk ontvingen, blijkt dat ze voor hun vertrek uit Europese havens precies genoeg bunkerolie toegewezen kregen om de aangewezen scheepskerkhoven te bereiken waar ze zouden worden gedumpt. Iedere ton bunkerolie die nog in het schip zou zitten bij de aankomst op het strand zou zonde van het geld zijn, blijkt uit een mail die Seatrade op 25 april 2012 verstuurde.

De vier schepen - de Spring Bear, de Spring Bob, de Spring Panda en de Spring Deli - vertrokken in april en mei uit de havens van Rotterdam en Hamburg voor hun laatste tocht. Op 12 juni 2012 eindigde de Spring Bear op het strand van Alang in India. Op een forum op de site Kombuispraat voor het personeel van Seatrade zegt ene BartWNL: ‘Was wel een mooie ervaring trouwens schip op het strand zetten,

De reden waarom Seatrade koos voor dumping in plaats van het schip op milieuvriendelijke wijze recyclen en de afvalstoffen tevoren te verwijderen, was volgens de officier van justitie louter financieel. Een afgedankt schip brengt het meeste geld op als het gesloopt wordt in een land waar de vraag naar grondstoffen groot is, de arbeidskosten minimaal zijn en toezicht op milieuwetgeving niet bestaat.

‘De handelswijze van verdachten laat zien dat hen er alles aan is gelegen om een maximale opbrengst bij verkoop te genereren en ook om buiten beeld te blijven,’ zei de officier vorige maand in haar requisitoir.

‘Daarmee zadelen ze ontwikkelingslanden op met grote milieuverontreiniging en gezondheidsrisico’s. (...) Verdachten tonen geen enkel besef van hun verkeerde handelen, tonen geen spijt. (...) Ook na het starten van het strafrechtelijk onderzoek blijft de bedrijfsvoering ongewijzigd.’

Een Pakistaanse lasser neemt een pauze van het snijden van metalen constructies, Pakistan, 2012. Foto: Roberto Schmidt / AFP

Wat betekent dit voor dumpingpraktijken buiten Nederland?

Dat bleek nog vorig jaar augustus toen Seatrade opnieuw twee afgedankte schepen - Sina en Ellan - in India op het strand liet zetten. Die schepen vertrokken niet uit een Europese haven. Voor die dumpingpraktijken kan het concern in Nederland dus niet worden vervolgd.

De rechtbank verweet de twee bestuurders en de zes werkmaatschaappijen vanmiddag dat ze doelbewust de ogen hadden gesloten voor de milieuvervuiling en schade aan de volksgezondheid die ze aanrichtten. Ze hebben zich uitsluitend door financiële belangen laten leiden, aldus het vonnis. Ze hebben geen enkele poging gedaan om de schade te voorkomen of te verminderen.

Deze veroordeling in Nederland betekent een doorbraak in Europa. Ze baant de weg voor andere Europese landen om dergelijke dumpingpraktijken te vervolgen. Voor reders is dit misschien een reden voortaan drie keer na te denken voor ze weer een zeeschip in Azië op het strand laten lopen. Dat kan hun komen staan op een beroepsverbod. Of misschien volgende keer toch een gevangenisstraf.

Een werknemer haalt water uit een put om zichzelf te wassen na een dag hard werken op een sloopwerf, Pakistan, 2012. Foto: Roberto Schmidt / AFP

Meer lezen?

In Bangladesh slopen ze onze olietankers met hun blote handen Wat doe je met een afgedankte olietanker van 35.000 ton? Je dumpt hem op de stranden van Zuid-Azië, waar je er nog veel geld voor krijgt ook. Internationale maatregelen om de schade voor het milieu en de gezondheid te beperken, lopen op niets uit. Een verslag vanuit Bangladesh. Lees het verhaal hier terug Europese schepen trekken zich weinig aan van het dumpverbod Eerder schreef ik over de massale dump van afgedankte schepen op de stranden van Zuid-Azië. Vandaag verschijnt een rapport waaruit blijkt dat het de goede kant op gaat: steeds meer reders laten hun schepen verantwoord afbreken. Maar de cijfers geven ook een te rooskleurig beeld. Lees het verhaal hier terug