Dit is waarom steeds minder vrouwen kinderen willen (en geef ze eens ongelijk)
Het College voor de Rechten van de Mens kreeg afgelopen jaar een recordaantal klachten over zwangerschapsdiscriminatie binnen. Het onderstreept wat economen al langer weten: kinderen zijn de laatste horde op weg naar de gelijke beloning van man en vrouw. Wat doen we eraan?
Zwangerschap lijkt me al niks sinds ik op negenjarige leeftijd Hans Ruedi Gigers alien uit Aliens (1986) een mens van binnenuit zag opeten om daarna uit diens buik te barsten.
En ik merk dat dat sentiment steeds breder wordt gedeeld. Begin dit jaar meldde het CBS dat Nederlanders weer minder kinderen krijgen dan de jaren hiervoor en ook beginnen we er steeds later aan. Hetzelfde speelt in buurlanden.
Dat ligt vast niet aan die ‘chestburster scene,’ maar ik had nooit helder voor ogen waaraan dan wel. Tot ik filosoof Anna Smajdor zag spreken op een Londens congres over voortplantingstechnologie. Haar verklaring voor de Europabrede babykrimp?
‘Reproductie door seks is simpelweg onverenigbaar met westerse waarden.’
En inmiddels zie ik achter allerlei grote kwesties – van wanneer je straks met pensioen mag tot de gelijkwaardigheid der seksen – acute babyproblematiek. Welke clash is er dan tussen baby’s en beschaving? En wat is daaraan te doen?
De boete op baren
Het moederschap was al geen sinecure. Maar nu de vrouw ook nog eens eindeloze educatie doorloopt (meer dan de man), carrière maakt en graag goed verdient (liefst evenveel als de man), op wereldreis moet en een koophuis wil, is het al helemaal een opgave.
Achter de dalende geboortecijfers zit dan ook een groeiende groep vrouwen die denkt: nu even niet! Onderzoek van het CBS wijst uit dat ruim de helft van de vrouwelijke twintigers denkt dat een kind hun carrière zal schaden.* En uit ander recent onderzoek blijkt dat die inschatting helemaal klopt.
Een team Amerikaans-Brits-Deense economen concludeerde namelijk op basis van Deense salarisdata van 1980 tot 2013 dat vrijwel de hele inkomenskloof– dat vrouwen gemiddeld 20 procent minder verdienen dan mannen – toe te schrijven is aan één en hetzelfde evolutionair onevenredige drama: vrouwen baren de baby’s. En dragen daarna de meeste zorg.
Dit effect heet nu: de child penalty.*
Voordat Deense vrouwen hun eerste kind krijgen is er soms al wel een kleine inkomensachterstand op dat van de man. Ze werken in sectoren waar lonen wat lager liggen – denk: de zorg versus de ict – of mijden apenrotsen als het bankwezen.
Na de geboorte van het eerste kind loopt de loonachterstand van Deens vrouwen op tot 30 procent
Maar na dat eerste kind loopt die achterstand meteen op tot 30 procent. Deense moeders kiezen banen dichter bij huis, bij de overheid, of ze gaan werken in deeltijd. Aldus belanden ze op een ander carrièrepad, met lagere lonen en minder kans op promotie.
De ontstane inkomenskloof gaat nooit meer dicht. Lang nadat de kids het huis uit zijn verdienen moeders alsnog gemiddeld 20 procent minder dan zowel mannen als vrouwen zónder kinderen.
En o ja, voor vaders is die child penalty nagenoeg nul.
Baby’s zijn, kortom, de laatste horde op weg naar de gelijke beloning van man en vrouw.
Eerder was de loonkloof ook wel te verklaren door discriminatie, of het hogere opleidingsniveau van de man. Maar die verschillen zijn de afgelopen decennia sterk geslonken en nu niet erg relevant meer, weet gezinseconoom Erik Plug van de Universiteit van Amsterdam, die ook veel met Deense salarisdata werkt.*
Plug: ‘En dan zijn de zwangerschapsverlofregels in Denemarken nog dusdanig vrouwvriendelijk ingericht dat het krijgen van kinderen zo min mogelijk consequenties mag hebben.’ Een Deense moeder krijgt 18 weken zwangerschapsverlof, haar partner twee weken. Daar bovenop mag elk stel onderling 32 weken verlof verdelen.
In Nederland is dat een stuk schraler. Hier krijgt ma 16 weken zwangerschapsverlof en pa twee dagen. Wel mag hij drie extra dagen verlof opnemen.* Onbetaald. En het moet gezegd: dit kabinet doet daar tegen 2020 vijf weken geboorteverlof tegen 70 procent van het loon bij. Hoe dan ook, ‘verwacht in Nederland een grotere child penalty,’ zegt Plug.
De tirannie van de eicel
Kinderen baren is dus slecht voor je carrière. Veel vrouwen stellen kinderen daarom uit. Uit onderzoek blijkt dat dat carrièretechnisch ook zin heeft.* Hoe later je kind komt, hoe meer kennis, vaardigheden en netwerk een vrouw kan opbouwen en hoe makkelijker – of ‘boetelozer’ – de terugkeer naar werk.
Maar uitstel is niet zaligmakend. Want waar de man gedurende zijn hele leven fris jong sperma maakt, wordt de vrouw geboren met alle eicellen die ze ooit zal hebben. Die eicellen worden alleen maar ouder en slechter. Dus al kan de spermaproducent op z’n 55ste nog overpeinzen of dat vaderschap wat is – de ei-leverancier moet het uiterlijk mid-dertig toch wel weten.
Lukt het niet om zwanger te worden dan ligt dat ook vrijwel altijd aan de leeftijd van de eitjes. Veel baby-uitstel wordt zo baby-afstel. ‘Een slimme meid krijgt haar kind op tijd,’ gaat het gynaecologenmantra.
Maar voor veel ‘slimme meiden’ is uitstel geen keuze. In de babytragedie is óók een rol weggelegd voor bestaansonzekerheid. ‘Een zekere, vaste maatschappelijke positie krijgen duurt tegenwoordig lang,’ zegt Jan Latten, hoofddemograaf van het CBS. ‘Mensen krijgen gemiddeld vier à vijf jaar later een vaste eerste baan dan tien jaar terug.’ Dat is meestal pas tegen de dertig.*
Zonder financiële zekerheid geen kind. Uit onderzoek van het CBS blijkt bijvoorbeeld dat vrouwen met een flexbaan – al is er een partner – minder snel moeder worden dan vrouwen met een vaste baan.* De reden is simpel: Nederlandse werkvloeren kennen vrij veel ‘zwangerschapsdiscriminatie.’
Hoe dat eruitziet? Tijdens sollicitatiegesprekken vragen werkgevers de vrouw naar haar kinderwens en hoe zij baby’s verwacht te combineren met het werknemerschap. Is de vrouw eenmaal in dienst, dan hebben werkgevers andere verwachtingen van haar dan van jonge mannen – vanwege die kans op zwangerschap. En wordt de vrouw onverhoopt zwanger, dan houden werkgevers daar amper rekening mee, wordt zij kritischer gevolgd, negatiever geëvalueerd en minder serieus genomen.
Deze week werd bekend dat 2017 een recordjaar was voor het College voor de Rechten van de Mens, qua binnengekomen meldingen van zwangerschapsdiscriminatie (1.470). Het rapport Is het nu beter bevallen? van hetzelfde instituut concludeerde eerder al dat maar liefst 43 procent van de werkende vrouwen hiermee te maken krijgt. En van de zwangere vrouwen met een flexcontract ziet 44 procent dat contract vermoedelijk vanwege die zwangerschap niet verlengd.
Gevolg: baby’s op het tweede plan.
Dat gebrek aan vaste banen kent op zichzelf weer verdere baby-blokkerende effecten, zoals het niet kunnen financieren van een geschikte gezinswoning – zeker niet in de Randstedelijke huizenmarkt. Volgens het CBS heeft 12 procent van de stellen die een kind willen, niet de middelen voor verhuizing binnen drie jaar tijd.
En los van alle economische uitdagingen: vind maar eens een partner waar je kinderen mee wilt.
Demograaf Latten constateert ook een groeiende sociale onzekerheid. ‘In populaire literatuur wel bekend als keuzestress.’ Twintigers die nu gaan samenwonen sluiten geen contracten af en als het tegenzit, zijn ze ook zo weer uit elkaar. ‘Ze zijn geen volwassenen meer in die zin. Eerder tieners.’
Waarom economen houden van baby’s
Maar hoe erg is dit allemaal? Meer emancipatie, minder baby’s – prima? In onze westerse samenleving is het idee heel sterk: een kind of niet, dat is individuele vrijheid, daar heeft niemand zich mee te bemoeien. Latten: ‘Anderzijds is kinderen krijgen natuurlijk van groot belang juist op samenlevingsniveau.’
Economen en demografen schreeuwen al jaren moord en brand over elke daling in babytal. Onze welvaartsstaat drijft immers op werkende jongeren die voor ouderen betalen. Dat wordt niks als steeds minder jongeren opdraaien voor de AOW, zorg, alles, van steeds meer en steeds ouder wordende ouderen.
Bedenk: alle discussies over vergrijzing, gaan óók over een gebrek aan vergroening.
De wereldbevolking vergroent intussen wél vrolijk door. Een logische gedachte: als wij te weinig nieuwe burgers maken, moeten we ze dan niet importeren? Immigratie! Het is nu toch al zo dat zonder immigratie heel Europa – en zeker ook Nederland – krimpt. In extremo halveert de bevolking.
Maar meer immigratie an sich lost geen AOW-kwesties op, zegt Latten. ‘Over wat voor immigratie heb je het? Je hebt gevraagde immigratie zoals ict’ers uit India of aardbeienplukkers uit Polen – zij werken en vangen tekorten op de arbeidsmarkt op. Je hebt ook ongevraagde immigratie zoals vluchtelingen. Veel asielzoekers zitten na tien jaar nóg in de bijstand. Dat is een financieel probleem, geen uitkomst.’
Immigranten krijgen gemiddeld wel meer kinderen dan autochtonen, maar het geboortecijfer van deze groep past zich snel aan aan dat van het gastland.*
Toch maar inzetten op de babyproductie dan.
Vaders ook vuistdiep in die poep
Hoewel niemand een kind neemt om het pensioenstelsel overeind te houden, is het op z’n minst wonderlijk hoe een samenleving die zó afhankelijk is van nieuwe aanwas, aspirant-ouders onnodig laat spartelen. Moeten we jonge mensen geen goede contracten en betaalbare huizen bieden? En vrouwen niet verlossen van al te veel zorg?
Twee economen die de babyterugloop in Europa bekeken, pleiten met name voor dat laatste. Zij stelden de geestige vraag: wie gaat er uiteindelijk over of een bevolking krimpt of groeit?*
De vrouw dus.
Als de man geen kinderen wil, is er een gerede kans dat een stel drie jaar later toch kinderen heeft. Maar als de vrouw geen kinderen wil, is die kans nihil. In Europa houden vrouwen nu de baby’s tegen. Hoe zorg je ervoor dat zij hun veto intrekken?
Nou: door de opvoedlast op de schouders van de vrouw te verlichten. Nergens in de wereld knappen mannen ook maar de helft van de opvoeding op. Poepluiers worden quasi-automatisch het pakkie-an van de moeder. Maar landen die aansturen op meer vaderbemoeienis en overige moederlastenverlichting hebben wél een hoger geboortecijfer dan landen die dat niet doen. Lees: zoiets als meer vaderschapsverlof of gratis kinderopvang is effectiever dan meer kinderbijslag.
Noorwegen is wat dat betreft een lichtend voorbeeld. Beide ouders krijgen daar drie weken verplicht verlof per baby. Daarna zijn er nog 46 weken volledig betaald verlof onder pa en ma te verdelen. Daarvan kunnen tien weken alléén door de man opgenomen worden – die zijn dus niet overdraagbaar aan de vrouw en vervallen als de man er niks mee doet.
Sinds de instelling van dit man-only-quotum in 1993 is het percentage mannen dat na de verplichte weken extra verlof opneemt gestegen van 3 naar 90 procent. (En opeens lijdt het salaris van de man óók onder de child penalty.)*
Vaderschapsverlof lijkt de heilige graal. Het belooft groei en gelijkheid. Toch heeft óók Noorwegen babykrimp. En zelfs IJsland – al jaren nummer één in ranglijstjes van het meest vrouwvriendelijke land ter wereld – heeft in tijden niet zo’n laag geboortecijfer gehad als nu.*
Curieus. Scandinavië is rijk, de vrouwen zijn er machtig en de mannen voeden de kinderen mee op. Wat verklaart dan toch die teruggang? Waarom worden ook hier de moeders steeds ouder en de baby’s steeds schaarser?
Wat moet een vrouw ook met een kind
Wat opvalt is dat alle verklaringen tot nu toe veronderstellen dat elke vrouw sowieso wel moeder wíl worden. Als de privéomstandigheden er maar naar zijn, als het ze maar redelijkerwijs mogelijk wordt gemaakt.
Kan het niet ook zo zijn dat het moederschap gewoon niet zo lonkt? Heeft het moederschap soms een pr-probleem?
‘Ik denk eigenlijk dat het veel minder een pr-probleem heeft dan het zou moeten hebben,’ zegt Smajdor. ‘We idealiseren het moederschap, zien moeders als van die fantastische schepsels die het welzijn van hun kind of de behoefte om een moeder te zijn, ver boven al het andere plaatsen.’
Zwangerschap is een interne veldslag met gezondheidsrisico’s vergelijkbaar met die van een serieuze infectieziekte
Terwijl moederschap enorme offers vergt, op welke leeftijd vrouwen ook kinderen hebben. Alleen al de zwangerschap is een interne veldslag met gezondheidsrisico’s vergelijkbaar met het oplopen van een serieuze infectieziekte. Bloemlezing uit eventuele consequenties: bekkeninstabiliteit, totaalruptuur, postnatale depressie, kraambedpsychose, een verwoest seksleven, of je bent prompt elf jaar ouder.*
Weet dat in Nederland bijna evenveel vrouwen doodgaan aan zwangerschap als aan aids. (En sinds 2000 maakte zwangerschap zestien keer meer dodelijke slachtoffers dan terrorisme.)
Plus: je doet pensioenfondsen misschien een plezier met je kind, maar de planeet verder niet. Biologen juichen elke populatiekrimp alleen maar toe – natuurfilmcoryfee David Attenborough voorop. Er zijn toch al te veel mensen. Meer ruimte voor de beestjes!
De milieuproblematiek krimpt daarmee ook. Minder mensen betekent minder landbouwgif in de grond, minder plasticsoep in de zee. ‘Ik snap sowieso niet dat landen wel afspraken maken over CO2-uitstoot en niet over populatiegroei,’ zegt Smajdor. Wil je CO2-uitstoot terugbrengen dan zet één baby minder veel meer zoden aan de dijk dan stoppen met vlees eten of een auto op groene stroom.*
Geen kinderen willen want: klimaatverandering. Het gebeurt.
Willen we meer of minder baby’s?
Ondertussen maakt een Deens bedrijf spotjes onder het mom Do It for Denmark,* stelt Polen haar bevolking het konijn als voorbeeld en roept Italië vrouwen op om toch vooral eerder kinderen te nemen.
‘Zinloos,’ oordeelt Smajdor. Als vrouwen dezelfde kansen krijgen als mannen, grijpen ze die. En kansen grijpen kost nu eenmaal tijd. Tijd die dan niet gaat naar moederen.
Smajdor: ‘Van mannen verwachten we historisch gezien dat ze eerst wat van de wereld zagen en financieel orde op zaken stelden, voordat ze een vrouw namen.’ Liefst deed de man ook veel seksuele ervaring op voor het huwelijk. Wat niet gold voor de vrouw.
Beide dingen gaan niet samen met baby’s in je jonge jaren. Smajdor: ‘Dus nu de vrouw net zo vrij is als de man en mag genieten van dezelfde dingen, is het best wel tegenstrijdig om te zeggen: oké, studeer hard, experimenteer met banen, relaties en seksuele partners – maar krijg je kinderen wél vroeg.’
Het is zoals jakhals Erik Dijkstra laatst zei bij De Wereld Draait Door: de vrouw is de nieuwe man. Waarschijnlijk gaat de gemiddelde leeftijd van de vrouw bij het eerste kind die van de man achterna. Alleen het probleem is: cultureel gezien mag de vrouw de nieuwe man zijn, biologisch gezien is ze dat zeer zeker niet. Dankzij die ellendige eicel.
Ziehier die aanvaring tussen westerse waarden en seksuele reproductie waar Smajdor op wees.
Daar gaat onze bevolking? ‘Je kunt natuurlijk de emancipatie terugdraaien en de vrouw herstellen tot de babymachine van weleer,’ zegt Smajdor – geheel in lijn met droomwensen van de alt-right-beweging, die geobsedeerd is met vrouwen die thuis blijven en baren. Gooi dan ook de pil uit het basispakket. Toen nakomelingen nog ongepland kwamen, kregen niet alleen meer vrouwen kinderen, maar waren de gezinnen vele malen groter.
Smajdor: ‘Je kunt groei ook laten voor wat het is en de samenleving inrichten op verregaande vergrijzing, met meer robotisering en sociale stelsels die minder druk leggen op de werkende bevolking.’ Rest een samenleving met fijne waardes als educatie, welvaart en gelijkheid der geslachten dan slechts een langzaam sterven?
Emancipatie ten tijde van embryotech
Het is misschien geen verrassing, maar daar op dat congres over voortplantingstechnologie in Londen, zag filosoof Anna Smajdor nog een ánder toekomstscenario voor zich.
Waar het vrouwen aan ontbreekt is tijd. Als twintigers volgens Latten de nieuwe tieners zijn, zijn dertigers de nieuwe twintigers. Eer veel vrouwen de ruimte hebben om aan kinderen te denken, zijn hun eitjes bijkans over datum. Dus hoe koopt een vrouw meer tijd?
Smajdor: ‘Met seks in een petrischaaltje. Met embryotechnologie.’
Hoe koopt een vrouw meer tijd? ‘Met seks in een petrischaaltje’
Uit Smajdors koker geen waarschuwing voor het naderende onheil der designer baby’s. Of ethische bespiegelingen rond wanneer een klompje cellen dan mens wordt. Zij wil weten: ‘Waar blijft de publieke discussie over de emancipatoire mogelijkheden van embryotech?’ Verfrissend.
‘Dit soort biotechnologieën geven vrouwen die nog moeder willen worden, wanneer dat dan ook is en met wie dat dan ook is – met een andere vrouw, met nog twee partners, of alleen – een kans dat ook te kunnen worden. Zonder daarbij aan zelfontplooiing of "iets van de wereld zien" te hoeven inleveren.’
Een baarmoeder blijft namelijk veel langer in orde dan eicellen. Als vrouwen van 45-plus proberen zwanger te worden met hun eigen eicellen lukt dat eigenlijk nooit, maar plaats je embryo’s in haar baarmoeder die zijn ontstaan uit de eicellen van een 25-jarige, dan is haar kans op zwangerschap identiek aan die van een 25-jarige.
Wat als elke vrouw beschikking zou hebben over de eitjes die ze had toen ze nog vijfentwintig was?
Hoe dan? Smajdor: ‘Maak het gangbaar dat jonge vrouwen hun eicellen invriezen voor later.’ Het zogenaamde social freezing. Bij een aantal grote techbedrijven in Amerika – Apple, Facebook, Google – is een vrieskastplekje voor je eitjes inclusief extractie al haast een secundaire arbeidsvoorwaarde.* Uit eigen zak betaal je daar in Nederland zo’n acht- à twaalfduizend euro voor. ‘En geef iedereen met een baarmoeder onbeperkt toegang tot ivf.’ Gratis. Betaald door de overheid.
De vrouw krijgt tijd, de maatschappij krijgt burgers.
Pragmatisme en de technical fix
Uiteraard is embryotech niet ideaal. Eitjes oogsten uit eileiders is geen pretje. (Jezelf een maand lang injecteren met hormonen!) En zwangerschap is nooit gegarandeerd.
Maar embryotechniek wordt steeds beter. Eitjes blijven gezonder in de ijskast. Terugplaatsing van embryo’s wordt succesvoller. Er zijn steeds meer methodes in ontwikkeling om eicellen ‘op te kweken’ uit bijvoorbeeld huidcellen – en daar voel je niks van.
In Nederland is inmiddels 3 procent van de geboren baby’s een direct resultaat van labseks
We ontkomen niet aan embryotech. In Nederland is inmiddels 3 procent van de geboren baby’s een direct resultaat van labseks – een verdrievoudiging in de afgelopen twintig jaar. Nu is de vraag: welke problemen willen we dat het oplost? En voor wie?
Dichten we die inkomenskloof met baby’s uit het lab?
Ironisch is het wel. In haar vruchtbare jaren zet de vrouw allerlei technologie in om beslist niet zwanger te worden, of blijven – hormoonpil, prikpil, spiraaltjes, vruchtbaarheidsapps, morning-afterpil, zuigcurettage, om dan in haar onvruchtbare jaren alle denkbare technologie in te zetten om toch vooral wél zwanger te worden – ivf, icsi, cryo, embryoselectie en straks ivg.
Maar voor we een ander verzorgingsstelsel opgetuigd hebben, een alternatief vinden voor de prestatiemaatschappij, mondiale afspraken maken over bevolkingsgroei, voor we geen genetisch eigen kinderen meer hoeven, de vrouw weer grif alles opgeeft voor het moederschap, of de man zich realiseert dat ook hij verantwoordelijk is voor het misselijk nageslacht – is inzetten op embryotech zeker de meest pragmatische optie in de strijd tegen zowel krimp als de ongelijkheid tussen man en vrouw.
Zelf wacht ik denk ik nog even tot de artificiële baarmoeder een feit is.
Met dank aan Sjoerd Repping, hoofd van het centrum voor voortplantingsgeneeskunde in het AMC.