‘Neem voor het douchen je medicatie in’, roept Marleen van der Vorst tegen haar zeventienjarige zoon. Ik interview haar telefonisch over haar drie kinderen, die dagelijks veel hulp nodig hebben. Maar ze kan haar aandacht niet bij het gesprek houden.

De jongen functioneert amper zonder zijn medicijnen, maar die vergeet hij ‘s ochtends vaak in te nemen. Hij wordt dan een ‘losgeslagen dier’, vertelt zijn moeder. Prikkels als licht, een lawaaiige omgeving, of zelfs douchewater kunnen zorgen voor ‘kortsluiting’ in zijn hoofd. Soms wordt hij agressief.

Hij heeft autisme, ADHD en een ontwikkelingsachterstand.

En dat is niet haar enige zorg. In het huis van familie Van der Vorst lopen nóg twee tieners van veertien en achttien rond met dezelfde diagnoses. Haar twee dochters ‘fladderen’ als ze praten: met de armen wapperen is hun manier om zich te concentreren op het gesprek. Ook zij hebben veel zorg en aandacht nodig. Zonder begeleiding naar buiten? Gaat niet. Dus moeder brengt haar tienerkinderen overal naartoe.

Wat er is veranderd in de jeugdzorg

Sinds 1 januari 2015 vallen alle vormen van jeugdhulp onder één opdrachtgever: Dit was een enorme omwenteling. Meer preventie en snelle lichte hulp werden het motto. Wijkteams met een mix van zorgverleners zouden daarvoor zorgen, die zouden zien welke problematiek niet alleen bij het kind, maar in het gezin speelt. Want kinderen hoorden thuis te zijn en zo min mogelijk in dure instellingen.

Het effect blijkt tegengesteld. Het aantal kinderen in gesloten jeugdzorg is de afgelopen drie jaar Kinderen die hulp nodig hebben, moeten vaak Ook krijgen ze vaak de verkeerde hulp. De reden? Gemeenten kopen te weinig specialistische zorg in waardoor een nijpend tekort is aan behandelplekken.

Gemeenten kopen te weinig specialistische zorg in waardoor een nijpend tekort is aan behandelplekken

Gemeenten kampen met krimpende als gevolg van bezuinigingen door het Rijk. In drie jaar tijd moesten de gemeenten gezamenlijk structureel Om de kosten te drukken proberen gemeenten minder zware zorg in te kopen. Wijkteams dienen als voorportaal voor laagdrempelige hulpverlening en zijn in vrijwel alle gemeenten opgezet.

In de meeste wijkteams werken geen gz-psychologen of gedragswetenschappers. Verschillende deskundigen die ik sprak benadrukken het probleem hiervan: er is onvoldoende kennis in huis om complexe problemen te behandelen.

Deze week de samenwerkende rijksinspecties dat de samenwerking tussen wijkteams, huisartsen en andere jeugdzorgaanbieders sinds de decentralisatie vaak niet soepel loopt - en veel ouders krijgen daarom niet de juiste hulp voor hun kind.

Wat dat voor gevolgen kan hebben

Marleen van der Vorst en haar drie tieners ondervinden de nadelen van de decentralisatie. Vóór 2015 kreeg zij iedere dag zorg aan huis en liepen alle drie de kinderen bij dezelfde psychiater. Hij kende het gezin door en door, vertelt Van der Vorst. ‘Ik voedde hem met informatie over de kinderen en hij vertelde hoe ik het beste kon aansluiten bij mijn kinderen.’

Na de decentralisaties werden de gevolgen voor Van der Vorst snel pijnlijk duidelijk. Haar in de week werd afgewezen. De gemeente Helmond vond dat Van der Vorst haar zorgplan onvoldoende motiveerde en niet duidelijk kon maken of de aangevraagde uren echt nodig waren. Dit terwijl verschillende behandelaars, onder wie de psychiater, het plan en het aantal uren onderschreven.

Nu moet zij het doen met een hulpverlener die ze ‘oppas’ noemt en die twee uur in de week komt om het gezin te ondersteunen. De zes consulten met de psychiater werden afgewezen. Die heeft namelijk geen contract met de gemeente, omdat de hoeveelheid administratie die bij zo’n contract komt kijken hem boven het hoofd groeit.

Zonder contract wordt de behandeling voor een kind niet meer vergoed. Als ouders niet in staat zijn om zelf de rekening te betalen, moeten ze op zoek naar een hulpverlener die wel bij de gemeente gecontracteerd is. Maar bij wie kunnen ze nog terecht?

Hoe ouders verdwalen

Het verhaal van Marleen van der Vorst is geen uitzondering. ZonMw publiceerde in januari een 635 pagina’s dikke evaluatie van de Jeugdwet. Een enquête onder ruim negenhonderd ouders gaf een gemengd beeld.

Zoals bij een uit de gemeente Woerden. Zijn moeder is al drie jaar bezig om de juiste zorg te vinden voor haar zoon van zeventien. Het begon twee jaar geleden met een lichte zorgvraag: haar zoon heeft autisme en heeft moeite met de werkdruk op de havo. Hij heeft last van buikkrampen, hoofdpijn en slaapproblemen. Vóór de decentralisatie kreeg hij hulp van een psycholoog om met zulke spanningen te leren omgaan.

Recent moest hij ruim drie maanden wachten op een eerste intake bij een andere psycholoog. Weer een maand later begon de behandeling. In die periode zag zijn moeder het ‘bergafwaarts gaan’ met haar zoon. Hij werd ziek en verzuimde op school. En al het werk dat hij moest inhalen maakte hem nog gestrester.

Nu zit hij al meer dan een jaar thuis. Hij krijgt geen hulp en volgens zijn moeder leeft hij volledig in een isolement. ‘Zijn hele zelfbeeld ligt aan gruzelementen’, zegt zij. ‘Hij krijgt het gevoel dat hij er niet meer toe doet.’

De gemeente Woerden erkent de problematiek. ‘Wij krijgen meldingen binnen van ouders die tegen wachtlijsten aanlopen’, zegt een woordvoerder.

Wachten kan gevaarlijk zijn - zeker voor pubers met anorexia

Als gevolg van de decentralisatie gaat kostbare behandeltijd verloren: kinderen worden soms naar een verkeerde behandelaar verwezen en áls duidelijk is waar ze terecht kunnen, is daar lang niet altijd plek. In het geval van anorexiapatiënten kan dat levensbedreigend zijn.

MIND, het landelijk platform voor psychische gezondheid, vertelt mij op basis van de meldingen die ze ontvangen dat jongeren met een eetstoornis geregeld een halfjaar tot een jaar moeten wachten op de juiste behandeling.

Elke van der Pol, diëtist in Amsterdam, onderstreept dat het nog altijd niet is opgelost. Zij ziet in haar praktijk sinds 2015 meer pubers die er slecht aan toe zijn. ‘Ze wegen soms niet meer dan veertig kilo, hebben problemen met hun stofwisseling, een lage bloeddruk en hartklachten.’

Diëtist Van der Pol: ‘Ik ben opgeleid om naar voeding te kijken, niet om hele heftige, psychologische casussen te behandelen’

Van der Pol vertelt over een zeventienjarig meisje dat bij haar in de praktijk kwam met levensbedreigend ondergewicht. Ze had al veel hulp gezien, maar niet de zorg die ze nodig had. Ze gleed steeds verder af, moest opgenomen worden in een instelling, maar daar was geen plek. Diëtist Van der Pol en de huisarts waren haar enige zorgverleners. ‘Ik ben opgeleid om naar voeding te kijken, niet om hele heftige, psychologische casussen te behandelen. Ik probeer ze door te verwijzen, maar de wachtlijsten zijn te lang.’

Van der Pol kon niet veel meer doen dan proberen het gewicht van het meisje stabiel te houden, totdat er een plek zou vrijkomen in een

Volgens Simone Kukenheim (D66), wethouder Jeugd van Amsterdam, is het allemaal niet zo nijpend. ‘Er valt altijd wel een mouw aan te passen als kinderen op een te lange wachtlijst dreigen te belanden.’

Op de hier genoemde voorbeelden reageert Kukenheim als volgt: ‘Ik vind het lastig om op individuele zaken in te gaan. Maar dit is een slechte zaak. Dat er kinderen zijn die in onze regio niet op tijd de juiste hulp kunnen krijgen, komt wellicht doordat het voor ouders niet altijd even duidelijk is bij wie ze hulp kunnen vragen.’

Wat er bekend is over de wachtlijsten

Voor de decentralisatie waren er ook wachtlijsten. Maar volgens alle experts die ik sprak spelen de decentralisaties een grote rol bij de toename ervan. Dat blijkt ook telkens weer uit onderzoek:

  • Dat de decentralisatie de wachtlijsten heeft verergerd, de Kinderombudsman al in 2016.
  • Uit onderzoek van de NOS en Binnenlands Bestuur onder ruim 228 gemeenten in september 2017 dat driekwart van de gemeenten een wachtlijst voor jeugdzorg heeft.
  • Onderzoek van Investico eind 2017 dat hulpverleners de gemeentes als veroorzakers van de wachtlijsten zien.
  • Uit onderzoek van Reporter Radio eind 2017 dat sinds de decentralisatie ook het aantal crisisplaatsingen fors is gestegen, omdat jongeren en gezinnen niet snel genoeg naar de juiste hulp worden doorverwezen.

Zelfs bij ernstige klachten komen jongeren nog op wachtlijsten terecht: als ze suïcidaal zijn, kampen met depressies of last hebben van een angst- of een dwangstoornis. Ze verblijven te lang in gesloten jeugdzorginstellingen, bij gebrek aan een passende behandeling waarbij ze thuis kunnen wonen. Het is reden voor de Vereniging van Nederlandse Jeugdrechtadvocaten om in maart dit jaar een te sturen aan Hugo de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (CDA).

Ook ze hebben soms geen andere optie dan beslissen dat kinderen uit huis geplaatst moeten worden of blijven.

En nu?

Wachtlijsten waren er altijd al. Maar toen het jeugdzorgstelsel drie jaar geleden op de schop ging, veroorzaakte dit al meteen de nodige problemen: ouders verdwaalden met hun kinderen, kregen niet op tijd de juiste zorg, wijkteams waren onvoldoende toegerust om de grote verantwoordelijkheid op zich te nemen, de wachtlijsten namen toe, net als de druk op de crisisopvang.

Het zou een tijdelijk verschijnsel zijn, maar het probleem is structureel geworden. Wachtlijstkinderen tref je aan door heel het land. Maar een totaalbeeld van deze problematiek ontbreekt.

Sinds 2015 zijn ruim 390 gemeenten verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp: van lichte jeugdzorg aan huis tot de zware ggz in een instelling. In elke regio richten ze de zorg anders in. Of een kind op tijd de juiste hulp krijgt is afhankelijk

Wat kan er beter?

Ten eerste hebben de wijkteams meer expertise nodig. In haar rapport te investeren in kennis bij hun medewerkers. Dit is volgens haar noodzakelijk om kinderen passende hulp te geven en vertrouwen te creëren tussen zorgverleners onderling.

Ten tweede is het belangrijk dat de minister van Volksgezondheid snel kijkt of er meer geld beschikbaar is. De Vereniging van Nederlandse Jeugdrechtadvocaten verwoordt het mooi in haar brandbrief: ‘Het kan niet zo zijn dat gebrekkig inkoopbeleid, een tekort aan expertise, daadkracht en met name geld ervoor zorgen dat kinderen en ouder in de kou blijven staan. (...) Hoe dan ook betalen deze kinderen de rekening. (...) [Wij] roepen de minister van VWS op om met spoed – dus niet na nóg meer onderzoeken, debatten en evaluaties – maatregelen te nemen om deze kinderen de hulpverlening en zorg te geven waar zij recht op hebben.’

Tot slot is het belangrijk dat er per gemeente een autoriteit komt die ouders bijstaat, In 2016 was een Kamermeerderheid al Tot nu toe is Rotterdam de enige gemeente die zo’n heeft.

Anders blijven er ouders en kwetsbare kinderen bij komen die niet meer weten hoe ze uit het moeras van regelgeving kunnen klimmen.

Zoals Marleen van der Vorst, de moeder van de drie zorgbehoevende pubers die slechts twee uur in de week hulp ontvangt, en voor haar kinderen geen behandeling meer kan krijgen bij de psychiater. Zij is verwikkeld geraakt in rechtszaken met de gemeente. ‘Ik wil mijn kinderen absoluut niet naar een instelling sturen’, zegt Van der Vorst. Om die reden is ze onlangs gestopt met werken. Ze gaat zelf fulltime voor haar kinderen zorgen - het is de enige oplossing die ze nog ziet.

Meer lezen?

Door bezuinigingen op de jeugdzorg kwam de angstige Roelof steeds weer in de isoleercel Recent onthulde ik dat kinderen in de gesloten jeugdzorg vaak onterecht in de isoleercel belanden. Nu vertel ik het verhaal van Roelof, een jongen met autisme die nooit de zorg kreeg die hij echt nodig had. Lees mijn verhaal hier terug Deze huisartsen verzetten zich tegen doorgeslagen bureaucratie Marktwerking zou onze zorg beter, efficiënter en betaalbaarder maken. Maar huisartsen kregen vooral extra formulieren op hun bordje. Dus kwam een aantal van hen in verzet. Hun verhaal leert dat het zinvol is beleidsmakers met hun neus op de feiten te drukken. Lees het verhaal van Sander hier terug