‘Made in Bangladesh’ zit in onze T-shirts, broeken en rokjes. Het label roept een deprimerend beeld op van de textielfabrieken aan de andere kant van de wereld.

We zien vrouwen die over hun naaimachine gebogen zitten en lange dagen maken voor weinig geld. We lezen over werkgevers wier nalatigheid leidt tot rampen als de instorting van Rana Plaza in 2013,

De kledingindustrie bracht Bangladesh Na een aantal decennia van groei is de industrie goed voor

Inmiddels is Bangladesh de Bijna vijf miljoen mensen werken er aan de kleren die we in de etalages zien hangen van de H&M, Zara, Mango, Levi’s en Primark.

Deze ontwikkeling is sinds de jaren tachtig op gang gekomen. Voor die tijd kende Bangladesh praktisch geen kledingindustrie. En zoals de industrialisatie in Europa grote veranderingen met zich meebracht, zo was ook de opkomst van de fabrieken in Bangladesh van grote invloed.

Het fabriekswerk bood miljoenen inwoners de kans te ontsnappen aan de extreme armoede op het platteland, waar ze voor eigen gebruik verbouwden en om geld te sparen om hun kinderen naar school te brengen. Ook veranderden de verhoudingen tussen mannen en vrouwen en ontstonden er nieuwe sociale klassen.

Maar hoe precies? Hoe raakte die gigantische kledingindustrie de dagelijkse levens? Door te spreken met fabrieksarbeiders wilden wij daar achter komen.

Hiervoor organiseerden we met vertelworkshops voor tachtig textielwerkers in vijf verschillende buurten. Tijdens de workshops trainden we de arbeiders om elkaar te interviewen en hun verhaal met de rest van de groep te delen, waarna gezamenlijk werd besproken wat de individuele ervaringen ons vertelden over het grotere geheel.

Het resultaat is een reeks van vier korte films die aan de hand van verrassende en persoonlijke verhalen verder doet kijken dan het stereotiepe beeld en ingaat op de zorgen en dromen van de fabrieksarbeiders in Bangladesh.

1. Het leven voor vrouwen is radicaal veranderd

Hoewel een patriarchale familiestructuur nog altijd overheerst, zijn veel vrouwen nu minder financieel afhankelijk van hun man of vader. Hierdoor hebben ze meer in te brengen binnenshuis.

Voor een vrouw als Laizu betekent deze financiële onafhankelijkheid bovendien dat ze haar en zo kan ontsnappen aan de druk van een gearrangeerd huwelijk – een belangrijke ontwikkeling in het land dat het op

Vimeo

2. De (enige) uitweg uit de armoede

Moet Bangladesh niet minder afhankelijk worden van de textielindustrie?

Want het fabriekswerk heeft weliswaar miljoenen boeren aan vast werk geholpen, maar veel andere banen zijn onzeker, onderbetaald en vaak ook onveilig.

Kijk maar naar de laagopgeleide Nurbanu, die de Rana Plaza-tragedie nog meemaakte. Voor haar blijft fabriekswerk de enige optie.

Vimeo

3. Werkomstandigheden verbeteren, maar nog niet genoeg

Afgezien van enkele grootschalige rampen zoals Rana Plaza, zijn de werkomstandigheden voor fabrieksmedewerkers de afgelopen dertig jaar langzaam verbeterd.

Hoewel vakbonden nog steeds worden vervolgd en de politie hardhandig kan optreden tegen stakingen, bezorgt de grote economische impact van langdurige onderbrekingen van het fabriekswerk de vakbonden een steeds sterkere onderhandelingspositie.

Zoals Nazma in deze video zegt: ‘Sinds we ons hard maakten voor een minimumloon, is het salaris van de arbeiders al drie keer verhoogd.’

Maar de werkomstandigheden in de fabrieken zijn wel nog steeds Vakbonden blijven actievoeren voor een beter loon, een vermindering van het aantal werkuren en een veiligere werkplaats.

Vimeo

4. Arbeiders worden nog altijd uitgebuit

Hoewel het grootste gedeelte van de werknemers die aan dit project deelnamen dankbaar was voor hun werk in de fabrieken, wonden ze er geen doekjes om dat de werk- en leefomstandigheden nog altijd behoorlijk zwaar zijn.

Volgens werkt bijna de helft van hen nog altijd meer dan zestig uur per week. Aangezien van vrouwen nog steeds wordt verwacht dat ze ook taken binnenshuis vervullen – het huishouden en het verzorgen van de kinderen en oudere familieleden – hebben de meeste fabrieksarbeiders nauwelijks vrije tijd.

Shampa zegt het ijzersterk in deze video: ‘Ik ben een textielwerker. Wat doet het ertoe of ik dromen heb?’

Vimeo

Dit artikel werd voor De Correspondent geschreven en is uit het Engels vertaald door Laura Weeda en Maaike Goslinga.

Meer weten?

Wat er vijf jaar na de ramp in Rana Plaza is veranderd in de kledingindustrie in Bangladesh Merken als Primark, H&M en Zara tekenden een akkoord dat moest zorgen voor betere omstandigheden in kledingfabrieken in Bangladesh. Daarmee zijn levens gered – maar ‘made in Bangladesh’ kan nog steeds betekenen dat een naaister voor 30 cent per uur werkt. Lees hier het verhaal van Emy Wat er allemaal schuilgaat achter het T-shirt dat je aanhebt Bijna een jaar geleden stortte het krakkemikkige bedrijvencomplex Rana Plaza in Bangladesh in. Vijf kledingfabrieken, die onze T-shirts en broeken produceren, waren daar gevestigd. 1.138 mensen kwamen om, 2.515 mensen raakten gewond. Ik sprak Shila, een 24-jarige overlevende, en vroeg haar of er sinds de ramp iets is veranderd in de Bengalese rampfabrieken. Lees het profiel van Dick Wittenberg hier terug Grote kans dat jouw goedkope T-shirt in Ethiopië in plaats van Bangladesh is gemaakt Na het drama met de ingestorte kledingfabriek in Bangladesh ligt de kledingindustrie onder een vergrootglas. Merken als H&M zoeken nieuwe plekken om hun productie zo goedkoop mogelijk te houden. Zoals Ethiopië. Een kans op een duurzamere industrie, of juist nog meer uitbuiting? Ik bezocht de ontluikende confectiehub. Lees de reportage van Sarah Haaij hier terug