Wiebes wist het. Niet de BV Nederland, maar de NV Unilever profiteert
Al jaren geleden waarschuwden ambtenaren van Financiën in het ene na het andere memo dat het een ronduit slecht idee is om de dividendbelasting af te schaffen. Het kabinet weet het dus allang: voor de BV Nederland levert deze maatregel weinig op. Dit verhaal vertelt waarom het toch in het regeerakkoord terechtkwam.
Het kan niet anders of de voormalig VVD-staatssecretaris van Financiën, Eric Wiebes, wist het. Lees de dinsdag vrijgegeven memo’s maar: de ambtenaren van Financiën winden er geen doekjes om. En sterker nog: het bleek ook al uit eerder vrijgegeven memo’s, die Wiebes óók onder ogen heeft gekregen (maar waar tot nu toe weinig aandacht voor is geweest).
Het afschaffen van de dividendbelasting is een heel, heel slecht plan.
In totaal kost het de schatkist 1,4 miljard euro. Of dat veel is? Nou ja, het is twee keer het bedrag dat het kabinet nu uittrekt voor werkdrukverlaging en salarisverhoging van leraren in het basisonderwijs. Het is ruim 80 euro per Nederlander - ieder jaar weer.
En toch wil het kabinet van de dividendbelasting af. Waarom? Eigenlijk is het antwoord steeds hetzelfde: het vestigingsklimaat. Zo trekken we meer bedrijven naar Nederland, en daar profiteren we allemaal van. Dat zegt premier Rutte, dat zei Wiebes, en dat zegt zijn opvolger als staatssecretaris Menno Snel nu ook.
Maar de memo’s zeggen iets heel anders: het afschaffen van de dividendbelasting beïnvloedt niet het vestigingsklimaat. Het gaat hier om het gevestigdenklimaat.
Paul Polman, aangenaam
Dit verhaal begint met Paul Polman. Ooit wilde hij priester worden, toen arts, maar uiteindelijk werd hij de baas van multinational Unilever.
Zo kon het gebeuren dat Polman in februari 2017 een bestuurlijke bijna-doodervaring had. Zijn geliefde Unilever dreigde te worden overgenomen door het Amerikaanse Kraft/Heinz (dat van de ketchup) en het Braziliaanse 3G (dat van het meedogenloos saneren). Heinz en 3G wilden het astronomische bedrag van 130 miljard euro neerleggen voor aandelen in de zeep-, deodorant-, mayonaise-, ijs-, margarine-, enzovoortsmaker.
Op rendement beluste aandeelhouders van Unilever zagen zo’n overname wel zitten. Polman niet. Hij is het gezicht van het langetermijnkapitalisme. Iemand die de omzet wil verdubbelen én de impact op het milieu wil halveren.
Hij duidde het offensief dan ook in bijna Bijbelse termen. ‘Dit is een clash tussen mensen die denken aan miljarden mensen [dat is Polman, JF] en mensen die denken aan een paar miljardairs [dat is Heinz]’, aldus de man die zelf inmiddels al meer dan 70 miljoen euro heeft verdiend als topman van Unilever.
Maar het bleef niet bij verheven retoriek. Er lag ook een petitie klaar met 100.000 ondertekenaars, onder wie vakbondsleiders, liefdadigheidswerkers en aandeelhouders, zo vertelde Polman later aan de Financial Times. De popster Bono had hem zelfs gebeld met het aanbod een liedje te schrijven, mocht dat nog nodig zijn.
Tegen zoveel overmacht was Heinz niet bestand. De grote concurrent staakte zijn overnamepoging na drie dagen.
Polman had één ding wel begrepen: er moest iets veranderen. Niet dat Unilever afscheid moest nemen van zijn duurzame idealen, maar de aandeelhouders moesten wel tevreden worden gesteld. Polman beloofde dan ook ‘versneld aandeelhouderswaarde te creëren’. Zijn bedrijf ging meer aandelen inkopen, meer dividend uitkeren en harder in de kosten snijden.
En niet te vergeten: Unilever zou eindelijk de knoop doorhakken over die Byzantijns-Brits-Nederlandse bedrijfsstructuur.
De grote vraag: zou het hoofdkantoor van Unilever in Rotterdam of Londen staan? Zou het concern in het Verenigd Koninkrijk of in Nederland belasting betalen?
Hoe werkt het nou?
Unilever had toen al heel lang één wens: de afschaffing van de Nederlandse dividendbelasting. Door zijn dubbele nationaliteit heeft Unilever namelijk een probleem. Als het winst uitkeert aan aandeelhouders, zijn er twee geldstromen - de eerste uit Nederland (met dividendbelasting), de tweede uit het Verenigd Koninkrijk (zonder dividendbelasting).
(Hetzelfde geldt overigens voor Shell, dat ook lobbyde voor afschaffing van de dividendbelasting, maar in de memo’s minder sterk naar voren komt dan Unilever en in dit verhaal dus ook een minder grote rol speelt.)
Maar wat is de dividendbelasting eigenlijk? Kort samengevat gaat het om een belasting op de winstuitkeringen van bedrijven aan aandeelhouders (niet te verwarren met de vennootschapsbelasting, wat een belasting op de winst is).
En wie betaalt die belasting? Eén ding is zeker: Nederlanders in ieder geval niet.
Iedere Nederlandse aandeelhouder kan de dividendbelasting namelijk verrekenen met de inkomstenbelasting. Voor Nederlanders maakt het dus geen zier uit, zo’n afschaffing - je betaalt straks in plaats van dividendbelasting gewoon meer inkomstenbelasting. En dat geldt trouwens ook voor Amerikaanse, Braziliaanse, Chinese en Franse burgers. Zij kunnen de in Nederland betaalde dividendbelasting ook verrekenen met hun inkomstenbelasting.
Fiscalist Van de Streek: ‘Buitenlandse aandeelhouders hebben in de regel géén of slechts beperkt last van dividendbelasting’
‘Buitenlandse aandeelhouders hebben in de regel helemaal géén of slechts beperkt last van de dividendbelasting’, zegt Jan van de Streek, hoogleraar Fiscaal Concernrecht aan de Universiteit van Amsterdam. (Van de Streek was ook de man die het Wob-verzoek indiende waardoor we nu weten van de memo’s aan Wiebes.)
Zoals de professor opmerkt: ‘De afschaffing van de dividendbelasting zal dan ook vooral ten goede komen aan buitenlandse regeringen.’
Toch zijn er een paar landen waar de Nederlandse dividendbelasting niet te verrekenen is. Staatssecretaris Menno Snel (D66, Financiën) kwam een paar maanden geleden met een kort lijstje. Je moet dan denken aan beleggers uit Hongkong, Rusland, Kazachstan, Singapore, en - jawel - het Verenigd Koninkrijk.
En laat Unilever nu net een flink blok Britse aandeelhouders hebben.
Polman, die de hete adem van zijn beleggers in zijn nek voelt, zou dan ook maar wat verheugd zijn om deze aandeelhouders een cadeau te geven, zeker als hij dat cadeau zelf niet hoeft te betalen.
De lobby vangt aan
‘Natuurlijk spreek ik met Polman’, vertelde Henk Kamp (VVD, toenmalig minister van Economische Zaken) in april 2017 tegen BNR Nieuwsradio. ‘De minister-president ook.’ Verder kon de minister nog weinig over de plannen van Unilever zeggen. ‘Het is denkbaar dat het een Brits bedrijf wordt, maar het is ook denkbaar dat het een Nederlands bedrijf wordt.’
Op dat moment werd er achter de schermen al wel druk geïnventariseerd, blijkt uit de memo’s. Wat had Nederland Unilever te bieden?
‘U heeft aandacht gevraagd voor de dividendbelasting en daarbij de vraag gesteld of afschaffing wenselijk is’, schreven ambtenaren op het ministerie van Financiën op 23 april 2017 aan staatssecretaris Eric Wiebes (VVD, Financiën).
De ambtenaren hadden een lange lijst van bezwaren. De dividendbelasting speelde ‘geen grote rol’ voor het vestigingsklimaat en er was ‘geen directe koppeling’ met investeringsbeslissingen van bedrijven; afschaffen was ‘niet in lijn met de inzet van Nederland ten aanzien van de bestrijding van belastingontwijking’ en bovendien: ‘het grootste deel [van de verdwenen belastinginkomsten]’ kwam ‘ten gunste van buitenlandse overheden’.
‘Het is zonder grove aannames’ over ‘onbekende feiten en omstandigheden’ ook niet te zeggen wie hier nu precies van profiteert.
Kort gezegd: dit zou een blinde gok zijn.
Wie in ieder geval wel zou profiteren, constateerden de ambtenaren, waren Nederlandse multinationals met veel Britse aandeelhouders. Denk aan: Unilever en Shell. Desondanks benadrukten de auteurs van de memo’s dat de afschaffing ‘een grote generieke maatregel voor specifieke problemen’ zou zijn. Het zou wel heel buitensporig zijn om 1.400 miljoen euro uit te geven om een tweetal bedrijven - misschien - in Nederland te houden.
Wiebes zal niet verbaasd zijn geweest.
Hij kende dit antwoord allang.
Het was namelijk niet de eerste keer dat er was voorgesteld om de dividendbelasting af te schaffen. Het was evenmin de eerste keer dat ambtenaren hier memo’s over hadden opgesteld. Het was zelfs niet de eerste keer dat Wiebes die memo’s onder ogen had gekregen.
Zelfs Joop Wijn kon ‘t niet
Want laten we nog wat verder de geschiedenis induiken. In 2005 stelde staatssecretaris Joop Wijn (CDA, Financiën) als eerste voor om de dividendbelasting de nek om te draaien. ‘Mij moet van het hart dat ik op den duur geen toekomst zie voor de dividendbelasting’, schreef Wijn.
Zelfs in die tijd - toen fiscale piraterij nog hoogtij vierde - was dit wat te veel van het goede. Wijn moest zich troosten met een verlaging van de dividendbelasting van 25 naar 15 procent.
De wens om de belasting helemaal af te schaffen bleef bestaan in bepaalde kringen. Zomaar een paar partijen die hier door de jaren heen op aandrongen: de Dujat (Dutch Japanese Trade Association), de Amcham (American Chamber of Commerce), de NOB (Nederlandse Orde van Belastingadviseurs) en VNO-NCW (je kent ze wel).
En dus schreven ambtenaren ook al vaker notities over de (on)wenselijkheid van dit idee. Te beginnen op 14 december 2009 in een enerverend fiscaal memorandum getiteld ‘aftrap Vpb-deel Studiecie Belastingstelsel’.
Een van de vragen die centraal stond in dat memo: is het afschaffen van de dividendbelasting een goed idee?
De ambtenaren noemden een paar voordelen: de ‘beperking administratieve lasten’; ‘Nederlandse multinationals krijgen makkelijker kapitaal’ en ‘geen problemen meer met EU-recht’.
‘Het is de vraag of de voordelen de nadelen overtreffen’, schreven de ambtenaren negen jaar geleden al
Dan de nadelen: ‘de buitenlandse schatkist wordt gespekt’; ‘Nederlandse belastingverdragonderhandelingen worden minder makkelijk’ en ‘Nederland zal (nog) meer als potentieel doorstroomland worden gezien’. (Lees: de reputatie van Nederland als belastingparadijs wordt versterkt.)
‘Het is de vraag of de voordelen de nadelen overtreffen’, schreven de ambtenaren negen jaar geleden al. ‘En of een lastenverlichting van 2 miljard euro [nu dus 1,4 miljard euro] niet meer efficiënt in een ander onderdeel van het belastingstelsel kan worden ingezet.’
Klinkt bekend, nietwaar?
Dan is er het memo over de dividendbelasting van 23 mei 2014. Dit was een notitie voor staatssecretaris Wiebes om een gesprek voor te bereiden dat hij zou voeren met de Amerikaanse lobbyclub AmCham.
De ambtenaren schrijven: ‘Volledige afschaffing [van de dividendbelasting] is een bekend verzoek van belangengroepen. Probleem is hier uiteraard de budgettaire dekking (1,6 miljard euro structureel).’
Iemand - Wiebes zelf? - noteerde groot in de kantlijn: ‘1,6 miljard euro’.
En dan is er het memo van 15 januari 2015. Een notitie ter voorbereiding van een gesprek met de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs.
De ambtenaren van Financiën schreven: ‘Afschaffen of inperken, leidt tot een verschuiving van lasten van buitenlandse aandeelhouders naar binnenlands belastingplichtigen.’
‘Dit is politiek moeilijk uit te leggen.’
Iemand zette er een paar haakjes omheen: ‘Dit is politiek moeilijk uit te leggen.’
Unilever: de weggewitte multinational
Wiebes wist het dus.
En hij wist het ook toen hij op 13 juni 2017 drie kwartier in gesprek ging met Paul Polman. Na overleg met ‘ambtelijk AZ [Algemene Zaken, het ministerie van Mark Rutte] en ambtelijk EZ [Economische Zaken, het ministerie van Henk Kamp]’ kreeg Wiebes groen licht om Polman te vertellen dat het afschaffen van de dividendbelasting een onderwerp zou zijn aan de formatietafel.
Op Financiën waren de ambtenaren nog steeds ronduit kritisch, lezen we nu in de voorbereidende gespreksnotitie. Kort gezegd: het afschaffen van de dividendbelasting is een cadeautje aan buitenlandse schatkisten uit de Nederlandse schatkist. Dus: liever niet. ‘Een verlaging van de vennootschapsbelasting [...] ligt meer voor de hand.’
Bij het ministerie van Economische Zaken - waar Wiebes inmiddels minister is - waren de ambtenaren daarentegen laaiend enthousiast over de afschaffing. Ze zouden er ‘graag afscheid’ van nemen en vonden zelfs dat er ‘zwaarder ingezet kan worden op vestigingsklimaat onderwerpen’.
We weten nu nog steeds niet wat er gezegd is tijdens dat gesprek met Polman. Maar we hebben wel het volgende gecensureerde memo, van 25 augustus 2017. Nederlandse multinationals ervaren problemen met de dividendbelasting, constateerden de opstellers. ‘Deze problematiek komt het sterkst tot uitdrukking bij...’
De tekst wordt wit.
‘Op zeer korte termijn te overwegen één hoofdkantoor (VK of NL).’
Weer wit.
‘Doorslaggevend daarbij is de dividendbelasting.’
De auteurs van dit memo schreven dat er nog pogingen waren gedaan om de weggewitte multinational op andere gedachten te brengen. ‘Tot voor kort leek maatwerk in de vorm van tussenoplossingen mogelijk’, noteerden ze. Maar helaas, ‘dit beeld is gekanteld’.
Volgens dit memo zou dit alles eind augustus, tijdens de formatie van het nieuwe kabinet, worden besproken aan de fiscale tafel. Vervolgens zou het begin september behandeld worden aan de hoofdtafel en half september nog eens in een gesprek met Unilever. Wiebes had overigens al twee maanden eerder aan Polman meegedeeld dat de dividendbelasting onderwerp van de formatieonderhandelingen was, bleek uit een eerder memo.
Op 9 oktober verscheen het regeerakkoord: de dividendbelasting zou verdwijnen.
Unilever blijft!
Zo’n vijf maanden later, ongeveer een week voor de gemeenteraadsverkiezingen, kondigde Unilever aan dat het hoofdkantoor in Nederland blijft.
‘Ik ben heel blij’, zei Rutte, in een vorig leven personeelsmanager bij pindakaasmaker Calvé, onderdeel van Unilever. ‘Omdat dit echt een prachtbedrijf is.’
‘Dit is heel goed nieuws’, echode Wiebes. ‘Het is een prachtbedrijf natuurlijk.’
Maar nu zitten Rutte en Wiebes in de problemen, omdat ze de Tweede Kamer consequent lijken te hebben misleid, en hebben ontkend dat de dividendbelasting en het hoofdkantoor van Unilever alles met elkaar te maken hadden. Omdat ze bleven roepen dat het afschaffen goed zou zijn voor de hele BV Nederland, en niet alleen voor de NV Unilever.
Zoals de ambtenaren op Financiën een paar jaar geleden al schreven, met gevoel voor understatement: ‘Dit is politiek moeilijk uit te leggen.’